week 8 Flashcards
(64 cards)
in welke groepen kunnen bewegingsstoornissen worden ingedeeld?
- extrapiramidaal: basale kernen
> hypokinetisch (minder bewegingen): parkinsonisme
> hyperkinetisch (meer bewegingen): huntington, tics - piramidaal: cortex en myelum
- cerebellair: ataxie
wat is parkinsonisme?
het hypokinetisch-rigide syndroom
- combinatie van bradykinesie met een rusttremor en/of rigiditeit (stijfheid)
wat zijn mogelijke oorzaken van parkinsonisme?
- ziekte van Parkinson
- vasculair parkinsonisme
- medicamenteus/metabool parkinsonisme
- atypisch parkinsonisme:
> multisysteem atrofie (MSA)
> progressieve supranucleaire paralyse (PSP)
> corticobasaal syndroom (CBS)
> lewy body dementie (DLB)
waar wordt de ziekte van Parkinson door veroorzaakt?
erfelijke factoren en omgevingsfactoren
wat zijn symptomen die bij de ziekte van Parkinson passen?
- rusttremor (vaak asymmetrisch)
- hypobradykinesie: minder spontaan en trager bewegen
> mimiek armoede
> hypofonie: zachte onduidelijke spraak
> micrografie: klein schrift - loopstoornissen: voorovergebogen, kleine pasjes, start- en stopproblemen, blokkeren
> freezing: plotseling blokkeren van voeten tijdens lopen of draaien
> propulsie: problemen met afremmen van lopen
> festinatie: het steeds sneller lopen met kleine pasjes (voorkomen vallen) - gestoorde houdingsreflexen en moeilijk omdraaien
- niet-motore verschijnselen:
> autonome functiestoornissen: sialorrhoe (kwijlen), vettige huid, obstipatie, orthostase, erectiestoornissen en mictiestoornissen
> verlies van reuk (anosmie)
> slaapstoornissen (specifiek REM stoornissen -> zeer levendige dromen)
> psychiatrische stoornissen (stemmingsklachten, angst, hallucinaties)
> cognitieve stoornissen (vertraagde denksnelheid)
wat is de pathofysiologie achter de ziekte van Parkinson?
- de substantia nigra (zwarte stof) zit in het bovenste deel van de hersenstam (mesencephalon)
- bij de ziekte van Parkinson verdwijnt deze substantie door verlies van dopaminerge neuronen waardoor melaninekorrels worden opgeruimd
- in de celkernen van de overgebleven neuronen in de substantia nigra bevinden zich Lewy bodies
- dit zijn abnormale proteïne aggregaties in de aangedane neuronen, die het alfa-synucleïne eiwit bevatten
(Lewy bodies zijn niet de enige oorzaak, er zijn ook mensen met Parkinson zonder lewy bodies, dus geen harde biomarker)
wat zijn de Braak stadia en welke stadia zijn er?
braak stadia zijn een soort classificatie van het pathologisch proces, want de vorming van Lewy bodies gaat van caudaal naar craniaal
- Braak 1 en 2 (hersenstam): autonome en olfactorische verstoringen of primair autonoom falen
- Braak 3 en 4: slaap en motorische stoornissen - past bij Parkinson
- Braak 5 en 6 (overal in brein): emotionele en cognitieve stoornissen - past bij Lewy body dementie
hoe verloopt de diagnostiek van de ziekte van Parkinson?
is met name een klinische diagnose
- door middel van anamnese en neurologisch onderzoek
- aanvullend onderzoek om andere ziektes uit te sluiten
- bij Parkinson geen afwijkingen op MRI
- via DaT-scan wordt de opname van dopamine in de basale ganglia gemeten -> afwijkend betekend parkinsonisme (niet perse ziekte van Parkinson)
welke verschillende overervingspatronen zijn er voor de ziekte van Parkinson?
(onstaat vaak sporadisch, bij 25% heeft een 1egraads familielid de ziekte)
patronen:
- autosomaal dominant: mutaties in het LRRK-gen of alfa-synucleïne-gen
- autosomaal recessief:
> deleties of puntmutaties in het Parkin gen: de ziekte manifesteert zich al voor 40e jaar, heeft langzame progressie en goede respons op levodopa
> PINK en het DJ1-gen
hoe is de behandeling van de ziekte van Parkinson?
er is geen curatieve behandeling, dus gericht op verminderen van symptomen
- niet medicamenteus: fysiotherapie, ergotherapie, logopedie, coping therapie
- medicamenteus: acetylcholine verlagend of dopamine verhogend
> levodopa (sinemet): gouden standaard, als patiënt hierop niet reageert is er geen ziekte van Parkinson
> anticholinergica: geven bijwerkingen als misselijkheid en braken, alleen aan jongere patiënten gegeven, want ouderen kunnen verward worden
> dopamine agonisten: geven ontremming die niet dosisafhankelijk is, dus ook niet aan ouderen gegeven ivm bijwerkingen
> derdelijns therapie: apomorfine en duodopa -> wordt alleen gegeven bij vergevorderde Parkinson - operatief:
> deep brain stimulation (DBS): een pulsgenerator geeft pulsen in de basale kernen, wordt gedaan als alle medicijnen zijn geprobeerd
wat staat er nog meer in de DD bij verdenking op de ziekte van Parkinson?
- Parkinson dementie
- Lewy body dementie
- multisysteem atrofie (MSA)
- progressieve supranucleaire verlamming (PSP)
- vasculair parkinsonisme: infarcten in de basale ganglia zorgen voor rigiditeit van de benen en boven-onder symmetrie
- sommige erfelijke ziekten zoals de ziekte van Wilson of Huntington
welke kenmerken heeft lewy body dementie en welke symptomen?
- als Lewy bodies niet alleen in de substantia nigra zitten, maar ook in de pariëtale schors en de amygdala, ontstaat er Lewy body dementie
- er zijn twee van de volgende kenmerken nodig om de diagnose te stellen:
> fluctuaties
> hallucinaties
> parkinsonisme
> REM-slaap gedragstoornis
ondersteunende symptomen zijn:
- overgevoeligheid voor neuroleptica
- posturele instabiliteit
- syncope
- autonome disfunctie
- niet-visuele hallucinaties
- psychiatrische symptomen
- hypersomnie (REM-slaapgedragsstoornissen)
welke symptomen zijn er nodig om de diagnose corticobasaalsyndroom te stellen?
minimaal twee van de volgende symptomen:
- rigiditeit of akinesie van een ledemaat
- dystonie van een ledemaat
- myoclonus van een ledemaat
daarnaast nog minimaal twee van de volgende symptomen om de diagnose te ondersteunen:
- orobuccale apraxie
- apraxie van een ledemaat
- corticale-sensibele stoornis
- alien limb fenomeen
wat is progressieve supranucleaire paralyse (PSP)?
- wordt gekenmerkt door Tau-stapeling in de neuronen en astrocyten
- PSP is een geleidelijke progressieve aandoening
- symptomen:
> vallen
> wazig zien
> cognitieve veranderingen
> gedragsveranderingen
> oogspierverlammingen
bij onderzoek ziet men:
- verticale supranucleaire blikparese/vertraagde saccades (naar boven kijken is verstoord)
- prominente houdingsinstabiliteit
- axiale rigiditeit
- op MRI-scan is kolibrieteken te zien (atrofie van het tegmentum = deel van colliculus superior)
wat is multisysteem atrofie (MSA)?
is een zeldzame ziekte gekenmerkt door vroeg ernstige autonome stoornissen (orthostase, mictiestoornissen, obstipatie) met parkinsonisme (MSA-P) of cerebellair syndroom (MSA-C)
- de cognitieve stoornissen komen pas laat aan het licht
- essentieel kenmerk is de sporadisch progressieve ziekte met een onset-leeftijd van ouder dan 30 jaar
ondersteunende klinische kenmerken zijn:
- motorisch:
> snelle progressie binnen 3 jaar na het ontstaan van de ziekte
> matig-ernstige houdingsinstabiliteit
> craniocervicale dystonie na levodopa
> ernstige spraakstoornissen
> ernstige dysfagie
> onverklaarde pathologische voetzoolreflex
> jerky myoclonus tremor
> houdingsafwijking
- niet motorisch:
> stridor
> inspiratoir zuchten
> koude/verkleumde handen en voeten
> erectiele disfunctie voor de leeftijd van 60 jaar
- pathologisch lachen of huilen
op de MRI is enorme atrofie van het cerebellum te zien, evenals hot-cross-bun-sign ( een rondje met kruis in het midden)
wat zijn rode vlaggen voor een atypische vorm van parkinsonisme?
- snelle progressie of rolstoelgebonden binnen 5 jaar (kan passen bij MSA, PSP, CBS)
- inspiratoire/respiratoire disfunctie zoals een inspiratoire stridor of frequent inspiratoir zuchten (MSA)
- vroegtijdige bulbaire verschijnselen zoals ernstige dysfonie, dysartrie of dysfagie (MSA, PSP, CBS)
- ernstig autonoom falen binnen 5 jaar na het ontstaan van de ziekte (MSA)
- recidiverend vallen (vaker dan 1x per jaar) of gestoorde balans binnen 3 jaar na ontstaan ziekte (PSP)
- disproportionele antecollis of contracturen van handen en voeten binnen 10 jaar na ontstaan van de ziekte (MSA)
- piramidale verschijnselen (MSA, CBS, vasculair parkinsonisme)
- ontbreken minimaal 1 van de niet-motorische verschijnselen namelijk slaapstoornissen, autonome disfunctie of psychiatrische verschijnselen
- afwezigheid van progressie van motorische verschijnselen na 5 jaar na het ontstaan van de ziekte, niet gerelateerd aan behandeling
vanuit welke 3 routes worden de motoneuronen aangestuurd?
- sensorische neuronen
- interneuronen
- piramidebaan vanuit de motorcortex
wat is het verschil tussen de verschillende routes?
sensorische neuronen:
- sensorische informatie wordt perifeer opgevangen en gaat terug naar de cerebrale schors
- vanuit daar zorgt het ervoor de de motorcortex in actie komt
- sensorische informatie kan ook direct in de vorm van een reflex invloed uitoefenen op de motorneuronen
motorcortex:
- de route van de motorcortex is een vrijwillig systeem en maakt fijne vingerbewegingen mogelijk of zorgt voor aansturing van de tong om te kunnen spreken
interneuronen:
- grovere controle, zoals de rompspieren lopen via interneuronen naar het ruggenmerg
welke twee grote hulpstructuren zijn onderdeel van het extrapiramidale systeem?
- cerebellum
- basale ganglia
(beïnvloeden de motorneuronen niet direct maar via de motorcortex)
wat is een ganglion?
een groep zenuwcellen gelegen buiten het centraal zenuwstelsel (subcorticaal)
waar liggen de basale ganglia?
- in het centrum van het centraal zenuwstelsel
- grootste deel ligt in de telencephalon
uit welke 4 delen bestaan de basale kernen (basale ganglia)?
- striatum (telencephalon): bestaat uit
> de nucleus caudatus (mediaal)
> het putamen (lateraal, direct onder insula)
> de nucleus accumbens (onderste gedeelte) - pallidum (telencephalon):
bestaat uit
> globus pallidus pars externa en interna (mediaal van putamen) - nucleus subthalamicus (diencephalon): ligt onder de thalamus en bovenop de hypothalamus en is relatief klein
- substantia nigra (mesencephalon):
bestaat uit
> pars compacta
> pars reticulata
wat zijn medium spiny neurons en waar zitten ze?
zijn projectiecellen = cellen met axonen die niet in de structuur blijven zitten, maar naar een andere structuur lopen
- bevatten dendrieten vol met spines
beslaan 90-95% van het striatum en zitten dus in de nucleus caudatus, nucleus accumbens en het putamen
waar gaat de output van de medium spiny neurons heen en wat voor neuronen zijn dit?
- output gaat naar de globus pallidus (interna of externa) of naar de substantia nigra par reticulata (niet dopaminerg)
- alle msn zijn GABA-erg en dus remmend