Week 8: introductie kindergeneeskunde Flashcards

(45 cards)

1
Q

Wat is de perinatale periode?

A

vanaf 22 weken zwangerschap t/m 28 dagen na geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is prematuriteit?

A

geboorte voor 37 weken zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is kindersterfte?

A

Mortaliteit onder de 5 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is neonatale sterfte?

A

Mortaliteit onder de 28 dagen postpartum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is a terme geboorte?

A

37-42 weken zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een belangrijke stof die mist als kinderen prematuur worden geboren en wat doet het?

A

Surfactant, zorgt voor oppervlaktespanning verlaging van alveoli en zonder zullen alveoli dichtklappen en wordt het kind respiratoir insufficient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe werkt foetale oxygenatie?

A

In baarmoeder hypoxisch waardoor trigger voor angiogenese, na geboorte opeens hyperoxie en kan zorgen voor zuurstofradicalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is premature retinopathie (ROP)?

A

oogontwikkeling is normaal in week 34-36, dus als kind te vroeg geboren wordt dan komt het eerder in aanraking met hyperoxische omgeving en stopt plots angiogenese en dit kan leiden tot loslating retina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is bronchopulmonale dysplasie (BPD)?

A

stop van de longontwikkeling, doordat de longen collaberen na uitademing door tekort aan surfactant en hierdoor RDS. in rust geen problemen, vooral in inspanning; ook kan het komen door mechanische beademing die wordt gegeven omdat er zuurstoftekort is, wat juist de cirkel weer rond maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe kan het surfactant bij prematuren worden verholpen?

A

bij dreigende vroeggeboorte antenatale steroïden geven om de longrijping te stimuleren en de productie van surfactant (ipv in week 34)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

op welke manier kan een kind in de uterus een infectie krijgen?

A

transplacentair of opstijgend vanuit de vagina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn voorbeelden van verwekkers die placentair een infectie veroorzaken?

A

listeria monocytogenes, toxoplasmose gondii, CMV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn voorbeelden van verwekkers die opstijgend vanuit vagina een infectie veroorzaken?

A

groep B streptokokken, escherichia coli, herpes simplex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het verschil tussen congenitale en verworven infecties?

A

congenitaal is tijdens zwangerschap oplopend en verworven na de geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

volgens welk acroniem worden congenitale infecties gerangschikt?

A

TORCHES

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarvoor staat TORCHES?

A

Toxoplasmose
Others (hiv, Parvo B19)
Rubella
Cytomegalovirus
HErpes Simplex Virus
Syfilis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat zijn kenmerken van TORCHES/congenitale infecties?

A

dismaturiteit, microcefalie, hepatosplenomegalie, trombocytopenie/anemie, icterus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hoe wordt torches diagnostiek gedaan?

A

moeder: serologie, IgM
kind: serologie middels cordocentese

PCR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat kan je vertellen over klachten, diagnostiek, behandeling en overige bij CMV?

A

klachten: symptomatisch, prematuur, petechiën, icterus, SGA, neurologische afwijkingen

lab: trombocytopenie geconjugeerd hyperbilirubinemie, hoog in transaminasen

diagnostiek: PCR-CMV urine of speeksel (hielprik als later)

behandeling: alleen als symptomatisch; ganciclovir

gevolgen: doofheid, leverfalen, mortaliteit

20
Q

Wat kan je vertellen over klachten, diagnostiek, behandeling en overige bij HSV?

A

Bij primo infectie is het ernstiger omdat neonaat nog geen antistoffen heeft en de virale load hoger is -> sectio indicatie

blaasjes op de huid, maar niet altijd!

diagnostiek met PCR oropharynx en behandelen met aciclovir

21
Q

welke verworven infecties ken je?

A

GBS, conjunctivitis neonatorum, sepsis en/of meningitis

22
Q

wat zijn de belangrijkste oorzaken voor perinatale sterfte?

A
  • Prematuriteit!!
  • Dysmaturiteit: IUGR (groeivertraging) of SGA (te laag geboortegewicht)
  • Placenta-afwijkingen
  • Aangeboren afwijkingen
  • Lage APGAR-score
  • Infecties
23
Q

wat doet de placenta?

A

verzorgt zuurstofvoorziening foetus; tijdens zwangerschap wordt afstand tussen maternaal en foetaal bloed kleiner zodat zuurstof en voedingsstoffen beter uitgewisseld kunnen worden

24
Q

wat kan er gebeuren als mechanisme van afstand korter worden maternaal en foetaal bloed niet werkt?

A

Versnelde rijping van de placenta -> dun membraan waardoor afstand korter

Niet-fysiologische erythroblastitis -> meer onrijpe erytrocyten met nog kernen, na 20 weken

25
wat zijn de belangrijkste placenta afwijkingen?
- Placentaire insufficiëntie  te laag gewicht van placenta  IUGR - Intra-uteriene infecties  opstijgend vanuit vagina, transplacentair - Pre-eclampsie  hypermature villi  vaten al vroeg perifeer, vasculosynctiële membranen al aanwezig, infarcering  geoccludeerde spiraalarteriën, necrose door acute atherose, kernhoudende bloedcellen - Terminale villus deficiëntie  intrinsiek onvermogen van de placenta tot rijping (vaak bij DM)  synctioblast blijft rondom vlok zitten, geen vaten, geen vasculosynctiële membranen aan rand villi, oedeem in placenta  minder efficiënte gaswisseling - Solutio placentae  vroegtijdige loslating van placenta van uteruswand voor de geboorte  acuut en levensbedreigend  sectio - Navelstreng probleem  navelstrengomstrengeling, knoop in navelstreng, prolaps - Chronische histiocytaire intervillositis  reactie van maternale macrofagen tegen placenta  histiocytaire ontsteking tussen villi
26
Wat zijn de meest voorkomende primaire longaandoeningen?
Alveolaire capillaire dysplasie, surfactant proteïne B deficiëntie, pulmonale hypertensie
27
Wat is sudden infant death syndrome (SIDS), wiegendood?
plotseling overlijden van kind jonger dan één jaar (niet eerste maand), waarvan de oorzaak onopgehelderd blijft na grondig onderzoek
28
wat zijn risicofactoren uit de omgeving voor wiegendood?
co-sleeping, buikslapen, hyperthermie, slapen op zacht oppervlak
29
wat zijn risicofactoren uit parenteraal voor wiegendood?
roken en drugsgebruik, jonge maternale leeftijd, lage SE-status
30
Wat wil je allemaal weten bij een te korte lengte?
lengte ouders, curve, schedelomtrek, zithoogte, bloed, x-hand
31
wat is de behandeling bij te korte lengte?
hormonen
32
wat wil je weten bij te lange lengte?
curve, eetlust, bloed, hormonen, x-hand
33
wat is behandeling bij te lange lengte?
epifysiodese
34
wat zijn belangrijke effecten van moedermelk?
infectiepreventie door het geven van antistoffen, bevorderen van groei en bevorderen intelligentie
35
wat zie je voor effect bij baby's met alleen kunstvoeding?
microbioom minder divers vanwege minder probiotica
36
welk stofje zit in moedermelk wat een gat opvult wat na de geboorte snel daalt?
SIgA vult het gat van IgG op
37
aan welke stof hebben prematuren meer behoefte?
eiwitten! dus hoe langer de zwangerschap heeft geduurd hoe minder eiwit er in die passende moedermelk zitten
38
hoe heet eerste moedermelk?
colostrum; erg rijk aan eiwitten, immunoglobulinen en andere immunologische stoffen als lactoferrine
39
wat zijn de belangrijkste hormonen bij melkproductie?
prolactine -> komt vrij bij prikkeling tepel en geproduceerd door hypofyse voorkwab en zorgt dat melkproductie toeneemt oxytocine -> komt vrij bij zien/horen/voelen van kind en geproduceerd dor achterkwab hypofyse en zorgt voor toeschietreflex (melk uit ducti)
40
wat is een nadeel van borstvoeding?
sociale bezwaar en complicaties (mastitis, tepelkloven, stuwing)
41
welke vormen van kindermishandeling zijn er?
- lichamelijke mishandeling - lichamelijke verwaarlozing - psychische mishandeling - psychische verwaarlozing - getuige huiselijk geweld - affectieve verwaarlozing - seksueel misbruik - meisjesbesnijdenis
42
wat zijn risicofactoren en signalen voor kindermishandeling oudergericht?
zelf mishandeld, verslaving, psychiatrie, te weinig kennis over opvoeding, te hoge verwachtingen van kind
43
wat zijn risicofactoren en signalen voor kindermishandeling gezinsgericht?
relatieproblemen, werkloosheid, financiële problemen, isolement, groot gezin, jonge ouders, éénoudergezin
44
wat zijn risicofactoren en signalen voor kindermishandeling kindgericht?
ongewenst kind, prematuur geboren, handicaps, gedragsproblemen, stief-/adoptiekind
45
wat zijn de 5 stappen van de meldcode voor kindermishandeling?
1. uitbreiden anamnese/verzamelen info 2. anoniem verplicht overleg collega/VT 3. gesprek met ouders 4. kan ik zelf hulp regelen? 5. Acuut of structure onveiligheid?