Week 9 Flashcards
functies spijsverteringkanaal
- motoriek: het kneden en voortstuwen van voedsel
- secretie: er wordt ook veel water uitgescheiden om de stoffen in op te lossen, ook worden enzymen en gal uitgescheiden om de vertering mogelijk te maken.
- digestie: de werking van de enzymen en gal zorgen voor het opsplitsen van eiwitten in aminozuren, vetten in vetzuren en suikers in monosachariden.
- resorptie: opname van voedingsstoffen
- productie faeces
opbouw duodenum (lagen)
1) (binnenste laag) mucosa: bevat klieren voor de afscheiding van verteringssappen en bestaat uit 3 lagen
- epitheellaag: binnenste laag met plooien voor oppervlaktevergroting, bevat slijmproducerende cellen
- lamina propria: bestaat uit klieren en bindweefsel
- lamina muscularis mucosae: een dunne kringspier om de eerste twee lagen heen
2) submucose: bevat klieren, bloedvaten en galgangen, maar bestaat voornamelijk uit bindweefsel
3) gladde spierlaag: muscularis externa, een kringspier, met daaromheen een lengtespier, om zo de darmperistaltiek te reguleren
4) (buitenste laag) serose: Deze laag vormt de buitenbekleding en bestaat uit bindvlies met bloedvaten.
opbouw darmepitheel
darmepitheel –> villi (darmvlokken) –> microvilli
functie villi
Uitstekende structuren die veel capillair- en lymfevaten bevatten en daarnaast ook een epitheellaag. Ze bevinden zich aan de luminale kant van het darmepitheel en zorgen voor contact oppervlakvergroting van de darm. Op de bodem van de epitheellaag zitten stamcellen die zorgen voor regeneratie.
functie crytpen van Lieberkühn
Indalingen onder de villi in het colon waar zich verschillende soorten cellen, zoals delende, intestinale stamcellen en cellen van Paneth bevinden. Deze laatste cellen bieden metabole ondersteuning van de stamcellen. De stamcellen zorgen voor de constante vernieuwing van de villi.
contractie gladde spiercellen
Een gladde spiervezel heeft veel transmitter kanalen aan het celmembraan (bijv. voor acetylcholine). ?????
soorten gladde spieren
- multi-uni: per spiervezel is er één zenuwvezel. In dit weefsel zijn er meer signalen nodig om een beweging uit te kunnen voeren. Hierdoor kunnen er nauwkeurige bewegingen worden gemaakt.
- unitary: één zenuw heeft een uiteinde op meerdere spiercellen. Tussen de spiervezels zitten gap-junctions die de elektrische stroom geleiden. Met één klein signaaltje kun je heel veel spiervezels laten contraheren. Hierbij is het maken van nauwkeurige bewegingen minder van belang.
verschillende soorten golven bij actiepotentialen
- spike: er kort met een korte depolarisatiefase
- plateau: te vergelijken met een hartspiercel
- slow wave: gaan omhoog en omlaag
stappenplan ontstaat van contractie
1) calciumkanalen openen doordat de cel depolariseert
2) er ontstaat een actiepotentiaal
3) calcium stroomt de cel in, calciumconcentratie in de cel stijgt
4) binding aan de chloridekanalen. Dit zijn calcium afhankelijke chloride kanalen die open zijn gaan staan
5) mocht de chloride-evenwichtspotentiaal vrij negatief zijn, dan zal de cel een meer negatieve potentiaal krijgen en gaan hyperpolariseren
6) de spanningsafhankelijke calciumkanalen sluiten, hierdoor daalt de calciumconcentratie
7) depolarisatie doordat calcium afhankelijke chloridekanalen sluiten door ontbreken van hyperpolariserende stroom. De cel gaat weer depolariseren.
slow wave
Een gladde spiercel heeft een slow wave. Hij is niet alleen langzaam van zichzelf (t.o.v skeletspieren en hartspiercellen), maar er is dus ook sprake van een langzame golfbeweging. Er vindt voortdurend een schommeling plaats van de membraanpotentiaal.
EPSP’s
exciterende postsynaptische potentialen. Hiermee kun je invloed uitoefenen op de prikkelbaarheid van de slow wave. De contractie kan zo bijvoorbeeld omhoog worden gebracht.
IPSP’s
inhiberende postsynaptische potentialen. Hiermee kun je de slow wave omlaag brengen. Zo krijg je een darm in rust.
nucleus tractus solitarius
Hierheen gaat de sensorische informatie van het centrale zenuwstelsel (via de hersenzenuwen) over de organen
Waaruit bestaat het autonome zenuwstelsel?
- plexus entericus
- parasympatisch systeem
- orthosympatisch syseem
Wat is de plexus entericus?
De intrinsieke neuronen van de darmen
plexi maag-darm kanaal
In de mucosa, submucosa (plexus van Meissner) en de plexus myentericus (plexus van Auerbach). De plexus van Auerbach bestuurt voornamelijk de secretie processen.
functie zenuw plexi
Ze zijn essentieel voor het goed functioenren van het maag-darmkanaal. Ze regelen de activiteit van de peristaltiek, waardoor deze geheel zelfstandig plaatsvindt. Zij zijn controlecentra van het het maag-darmkanaal zijn werk doet.
peristaltiek
Er ontstaat aan de proximale kant een contractiegolf van circulaire spieren, distaal van de bolus relaxatie. Het is een knijpende beweging van een buisvormig orgaan dat ervoor zorgt dat de inhoud ervan vooruitkomt. Het vindt plaats door het ritmisch aan- en ontspannen van met name circulaire spierlagen in de wand. Het wordt gecoördineerd door de plexus entericus.
functie spierlagen oesophagus
- circulaire spierlagen: om voedselbrij voort te duwen
- lengte spieren: maken de oesophagus korter, waardoor het transport over afstand sneller gaat
Hoe wordt de oesophagus geprikkeld tot peristaltiek?
Door middel van mechanoreceptoren die ervoor zorgen dat de lengtespieren voor de voedselbrij samentrekken en de kringspieren achter de voedselbrij samentrekken. Dit wordt gecoördineerd door de plexus entericus. De sphincter aan het einde van de oesophagus verloopt via de nervus vagus.
functie sluitspier oesophagus
De sluitspier ontspant al voordat het voedsel eraan komt, zodra het voedsel langs de sluitspier de maag in komt moet de sluitspier weer gaan aanspannen om te voorkomen dat de zure maaginhoud de slokdarm terug inkomt.
functie nervus vagus met betrekking tot de peristaltiek in de oesophagus
De n. vagus geeft met name acetylcholine af dat zorgt voor de contractie van glad spierweefsel. Ook is hij verantwoordelijk voor het ontspannen van de onderste slowdarmsphincter.
achalasie
Als de ondersteunde slokdarmsphincter niet meer goed ontspant. Hierbij is de normale golf voor inhibitie (zorgt voor ontspanning sluitspier) verstoord, doordat de remmende innervatie niet meer goed werkt. Je krijgt dan slikklachten (dysfagie). Op een röntgenfoto is een verdikking van de oesophagus voor de sluitspier te zien.
belangrijkste centra’s voor eetlust in de hypothalamus
1) verzadigingscentrum (VMN): ligt aan de mediale kant van de hypothalamus. Als hier een laesie is, dan voel je geen verzadiging meer waardoor je maar kunt blijven eten.
2) hongercentrum (LHA): ligt aan de laterale zijde van hypothalamus. Als hier een laesie is, dan voel je geen honger meer.
Beide worden aangestuurd door de nucleus archuales (ARC)