Werb Flashcards
(65 cards)
Drinken
• ترجمه: نوشیدن
• صرف: Hij/Zij/Het drinkt – Zij drinken
• جمله: Wij drinken koffie. (ما قهوه مینوشیم.)
Eten
• ترجمه: خوردن
• صرف: Hij/Zij/Het eet – Zij eten
• جمله: Zij eet een appel. (او یک سیب میخورد.)
Lopen
• ترجمه: راه رفتن
• صرف: Hij/Zij/Het loopt – Zij lopen
• جمله: Hij loopt snel. (او سریع راه میرود.)
Weten
• صرف: Hij/Zij/Het weet – Zij weten
• جمله: Ik weet het niet. (من نمیدانم.)
Zeggen
• صرف: Hij/Zij/Het zegt – Zij zeggen
• جمله: Hij zegt dat hij morgen komt. (او میگوید که فردا میآید.)
Gaan
Gaan
رفتن
Ga gaat gaan
Ik ga naar mijn huis. (من به خانهام میروم.)
Komen
آمدن
Kom komt komen
Zij komt uit Nederland. (او از هلند میآید.)
Zien
Zien
دیدن
Zie ziet zien
Ik zie de vogels in de lucht. (من پرندگان را در آسمان میبینم.)
Hebben
Hebben
داشتن
Hebt heeft hebben
Wij hebben een nieuwe auto. (ما یک ماشین جدید داریم.)
Zijn
بودن
Ben, bent, is, zijn
Hij is mijn vriend. (او دوست من است.)
Doen
انجام دادن
Doe doet doen
Ik doe mijn huiswerk. (من تکالیفم را انجام میدهم.)
Kunnen
Kunnen
توانستن
Kan kan kunnen
Zij kan goed zingen. (او میتواند خوب بخواند.)
Mogen
Mag mag mogen
Je mag hier niet roken. (تو اینجا نمیتوانی سیگار بکشی.)
Willen
Willen
خواستن
Wil wilt willen
Wij willen naar het strand. (ما میخواهیم به ساحل برویم.)
Leren
Leren
یاد گرفتن
Leer leert leren
Jij leert Nederlands. (تو هلندی یاد میگیری.)
Werken
Werken
کار کردن
Werk werkt werken
Hij werkt in een ziekenhuis. (او در یک بیمارستان کار میکند.)
Praten
Praten
صحبت کردن
Praat praat praten
Wij praten over de film. (ما درباره فیلم صحبت میکنیم.)
Leven
Leven
زندگی کردن
Leef leeft leven
Zij leeft in Amsterdam. (او در آمستردام زندگی میکند.)
Kijken
Kijken
نگاه کردن
Kijk kijkt kijken
Jij kijkt naar de televisie. (تو به تلویزیون نگاه میکنی.)
Weten
Weten
دانستن
Weet weet weten
Ik weet het antwoord. (من جواب را میدانم.)
Zitten
Zitten
نشستن
Zit zit zitten
Hij zit op de stoel. (او روی صندلی نشسته است.)
Horen
Horen
شنیدن
Hoor hoort horen
Zij hoort de muziek. (او موسیقی را میشنود.)
Zeggen
Zeggen
گفتن
Zeg zegt zeggen
Ik zeg altijd de waarheid. (من همیشه حقیقت را میگویم.)
Vinden
Vinden
پیدا کردن
Vind vindt vinden
Wij vinden het leuk. (ما این را جالب میبینیم.)