Werkcollege 7 + 8 Flashcards

(21 cards)

1
Q

Wat verstaan we onder obesitas?

A

Ernstige vorm van overgewicht. = Overmatige vetopstapeling in je lichaam.
Obesitas: BMI > 30kg/m2–> alhoewel dit niet altijd een goede indicator is. Denk aan Siem en Nick. Die hebben hoog BMI, maar geen obesitas.
Plaats van vet is belangrijk –> vet op buik = meer gezondheidsrisico.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gezondheidsgevolgen Obesitas

A
  • hoge bloeddruk
  • gewrichtspijn
  • hartfalen
  • diabetes type 2
  • ernstige ademhalingsproblemen
  • apneu
  • Depressie
  • Kanker
  • Verlaagd zelfbeeld
  • sociale uitsluiting op hun werk of in de familiekring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke factoren beïnvloeden het ontstaan en verloop van obesitas?

A
  • Meer calorieën opnemen dan je lichaam verbruikt: door onevenwichtige voeding of gebrek aan lichaamsbeweging.
  • In zeldzame gevallen: aandoening (zoals een verminderde werking van de schildklier)
  • Metabolisme (ecto, meso, endo)
  • Genetische en hormonale factoren (denk aan mate van verbranding in rust, jeff nippard)
  • Psychologische factoren
  • Opvoeding
  • Omgevingsfactoren
  • Medicatie (antidepressiva –> Meer honger)
    Culturele en sociaal-economischefactoren
    Allochtonen nemen de gewoonten uit eigen culturen mee, dit kan leiden tot overgewicht. Vaak lagere SES, dit leidt tot toegang tot goedkoper voedsel en minder toegang tot sportvoorzieningen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Preventief omgaan met obesitas

A
  • Beweging
  • Gezonde voeding (hiervoor heb je apps om te helpen)
    Leg de focus niet op gewicht, maar zet een gezonde leefstijl
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Maatschappelijke ontwikkelingen rond obesitas

A
  • Eetchallenges van influencers
  • Afvalprogramma’s op tv.
  • Filters op foto’s
  • Populairder worden van bepaalde soorten diëten.
  • HAES movement(Healty at every size)
    Tegenbeweging met als doel om schaamte en stigma’s te doorbreken en de definitie van gezondheid veel breder te trekken.
    Werken aan betere gezondheid terwijl alles omtrent gewicht buiten beschouwing blijft.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat verstaan wij onder sedentair gedrag?

A

Sedentair gedrag of lang stilzitten is alles wat je doet terwijl je ligt of zit en waarbij je heel weinig energie verbruikt. Slapen hoort daar niet bij.
Sedentair gedrag ≠ te weinig beweging
Sedentair gedrag = bv. te lang stilzitten.
Sedentair gedrag zorgt ervoor dat de bloedsomloop minder actief is.
Meer digitalisering van werk zorgt voor meer zitgedrag, maar ook de tv zorgt voor sedentair gedrag, …
Het doel is om mensen minder lang te laten zitten en meer te laten bewegen.
Jonge kinderen moeten meer bewegen dan volwassenen. Een volwassene moet per dag 30 minuten intensief bewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Mogelijke gevolgen van sedentair gedrag

A
  • Lager mentaal welbevinden.
  • Meer spier- en gewrichtsklachten.
  • Hogere BMI.
  • Cardiovasculaire aandoeningen.
  • Grotere kans op bepaalde soorten kanker.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat verstaan we onder burn-out?

A

Burn-out is een energie problematiek. Zij kunnen nog wel genieten van een bepaalde activiteit, mensen die depressief zijn kunnen hier niet meer van genieten. Dit is een belangrijk onderscheid tussen deze twee.
Burn-out is vooral werk gerelateerd, door een onevenwicht in studie of werk.
Primaire kernsymptomen van burn-out:
- Vermoeidheid
- Mentale distantie: mentaal afstand nemen van verschillende aspecten van het leven. Denk aan afstand nemen van andere mensen of van je werk enz. Mentale distantie is een vorm van coping, om jezelf uit de situatie te houden, hoef je er niet over na te denken en er energie aan kwijt te raken.
- Cognitieve- en emotionele ontregeling

Als de eisen groter zijn dan de steunbronnen, dan kom je in een periode van stress terecht. Dit is niet per se een slechte omgeving(hogere alertheid enz.), dit wordt pas gevaarlijk wanneer de stress langdurig aanhoud. Dan raak je overspannen. Mocht het dan nog langer doorgaan dan kan je in een burn-out terecht komen.

Wanneer iemand in een burn-out zit, dan kan dit met de juiste behandeling gemiddeld 3 maanden duren voordat iemand ‘genezen’ is.

ZIE FIGUUR 8.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Risicogroepen voor burn-out

A
  • Middenkader heeft verhoogd risico op burn-out
  • Mensen met een laag opleidingsniveau hebben meer kans op een burn-out dan hoog opgeleiden.
  • Leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke factoren beïnvloeden het ontstaan en het verloop van een burn-out?

A

Gebrek aan herstel en omstandigheden hebben invloed op het ontstaan en verloop van burn-out.
ZIE FIGUUR 9.
Persoonlijke factoren kunnen ook een risicofactor zijn. Denk bij jezelf aan het niet aangeven wanneer iets te veel is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kunnen we preventief omgaan met burn-out?

A

Sinds 2014 is de werkgever verantwoordelijk voor de preventie van psychosociale problemen.
Preventie kan op niveau van organisaties, teams en individuen.
- Primaire preventie:
gezonde mensen gezond houden.
- Secundaire preventie:
signalen vroegtijdig signaleren en hanteren.
- Tertiaire preventie:
schade beperken: omgaan met burn-out.

  • Voorkomen
    Risicoanalyse uitvoeren als organisatie, rol van leidinggevende centraal.
  • Herkenning
    Herken en erken signalen, ingrijpen voor het te laat is. Bewustzijn staat centraal.
  • Ondersteuning
    Ondersteuningstrajecten aanbieden (binnen of buiten de organisatie).
  • Re-integratie en herval
    Aandacht voor re-integratie om herval te voorkomen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe kunnen we mensen begeleiden die met deze problemen te maken krijgen?

A
  • Interventieprogramma’s gebaseerd op cognitieve gedragstherapie
  • Psycho-educatie: Groepssetting (werkt even goed als cognitieve gedragstherapie), betrekken van de organisatie (werkgever).
  • Kortdurende coaching
  • Stappenplan voor begeleiding van een burn-out:
    Elke stap is noodzakelijk om de volgende te kunnen zetten.
    1. Inzicht en acceptatie
    Info geven en begrip creëren voor de persoon zelf. Laten zien wat de situatie inhoud. Cliënt probleem in laten zien en laten accepteren. Minder angst voor klachten en minder boos op klachten.
    2. Energiegevers inlassen: meer activiteiten doen waar de persoon energie van krijgt.
    3. Terug zicht krijgen op de balans. Wat zijn de stressoren en wat zijn de steunbronnen voor de cliënt?
    4. Eigen valkuilen aanpakken (denk aan iemand die niet goed grenzen kan stellen, andere op de 1e plaats zetten i.p.v. zelf enz).
    5. Concreet actieplan maken. Wat gaat de persoon anders doen?
    6. Re-integratie op de werkvloer. Hoe gaat de re-integratie eruit zien? Steun creëren tijdens re-integratieproces.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe verloopt de normale slaap?

A

Een voorwaarde om in slaap te kunnen vallen is om ontspannen te zijn. Met stress kan je dus moeilijk gaan slapen, je lichaam ’denkt’ gevaar en staat je niet toe om te gaan slapen.

1e slaapfase(NREM 1): Je ligt en je waakzaamheid neemt af.
2e slaapfase(NREM 2): hartslag daalt, lichaamstemperatuur daalt.
3e slaapfase(NREM 3): fysiologische parameters op zijn laagst, dus lage ademhaling, lage hartslag enz.
REM-slaap: Recuperatie van lichaam. Onregelmatige fysiologische parameters. Onregelmatige hersenactiviteit. In deze fase dromen we. Ook gelinkt aan emotioneel herstel en cognitieve verwerking.

Na al deze fasen doorlopen te hebben begint de cyclus opnieuw. 1 cyclus duurt ongeveer 90-100 min. Er zijn 4-6 slaapcycli per nacht.

Eerste 4 uur van de nacht wordt de kernslaap genoemd. Veel diepe slaap die afneemt naarmate de nacht vordert. Aan het eind van de nacht is er vooral REM-slaap. Diepe slaap is essentieel voor fysiek herstel en REM-slaap is essentieel voor emotioneel herstel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De twee systemen van slaap.

A

Goede slaap is een balans tussen slaapbevorderend systeem ene waakbevorderend systeem.

  • Slaapbevorderend systeem
    Adenosine en slaapdruk: Adenosine is een stof die je opbouwt naarmate je langer wakker bent. In de nacht wordt deze stof afgebroken en zodra je wakker wordt begint de aanmaak weer tot je gaat slapen. Adenosine verhoogt de druk om te gaan slapen.
  • Waakbevorderend systeem
    Waakbevorderend systeem is sterk gerelateerd aan onze biologische klok. De biologische klok wordt sterk aangestuurd door melatonine. Dit hormoon maak je aan op het moment dat het donker wordt. Waakbevorderend systeem neemt af naarmate er meer melatonine is.

Beide stoffen, zowel adenosine en melatonine moeten in een goede balans staan om een goede nachtrust te krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kind vs. ouders qua slaap.

A

Kinderen moeten nog veel ontwikkelen en leren, vandaar dat ze meer slaap nodig hebben. Lichaam van een kind heeft meer aandacht voor groeien en herstel nodig en dit gebeurt in slaap.

Ouderen hebben minder diepe slaap in vergelijking met jongeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voorbeelden van de twee slaapsystemen toegepast.

A
  • Geen telefoon gebruiken voor het slapen. Waakbevorderend systeem, blauw licht blokkeert melatonine aanmaak.
  • Geen cafeïne, in middag of avond. Halfwaardetijd van cafeïne is ongeveer 5 uur.
  • Geen dutjes doen overdag. Verlaagt adenosine.
17
Q

Wat verstaan we onder slaapproblemen?

A

Een slechte slaapkwaliteit en/of kwantiteit door:
- Inslaapproblemen​
- Doorslaapproblemen​
- Niet-restauratieve slaap​ –> geen uitgerust gevoel, ondanks genoeg slaap.

Duur slaapproblemen:
Acuut: klachten < 3 weken
Chronisch: klachten≥ 4 weken

Slaapstoornis: slaap heeft impact op dagdagelijks functioneren. Als je slaap geen invloed heeft op je dagdagelijks functioneren dan is het een slaapprobleem. Dus wanneer iemand zich verstrooid voelt, maar wel nog alles zelf uit kan voeren spreken we over een slaapprobleem.

18
Q

Belangrijkste symptomen van slapeloosheid.

A

Effecten van slapeloosheid:
- Ogen stoppen met functioneren. Afnemen van visuele scherpte.
- Vertraagde reactiesnelheid.
- Moeite met kortetermijngeheugen.
- Hormonale schommelingen.
- Moeite met objecten herkennen.
- Paranoïde, hallucinaties.
- Gemoedstoestand.
- Hoge bloeddruk.
- In extreme gevallen zelfs tot dood. Kans op hartaanval is groter.

19
Q

Welke factoren beïnvloeden het ontstaan en hetverloop van slaapproblemen?

A

Model van Spielman:
- Preklinische factoren, denk aan genetische rede wat resulteert in hogere vorm van arousal(alertheid). Met hoge alertheid kan je minder goed in slaap vallen. Denk aan mensen die zich snel zorgen maken, piekeren, …
- Uitlokkende factoren (zorgt voor slapeloosheid): stress, dit kan door verschillende gebeurtenissen ontstaan. Kan bv. ook mentale ziekten betekenen.
- Instandhoudende factoren: Als je op een slechte manier omgaat met slapeloosheid en hier niets aan doet, dan blijft de slapeloosheid aanwezig. Als je bv. je telefoon in bed gebruikt, dan linkt dit de ervaring van op je telefoon zitten en wakker zijn aan je bed. Hierdoor kan er ontstaan dat je je bed indirect associeert met wakker blijven.
De instandhoudende factoren zijn vooral zelf te beïnvloeden, vandaar dat hier op gefocust wordt bij therapie.

20
Q

Hoe kunnen we preventief omgaan met slaapproblemen?

A

Een goede slaaphygiëne bevorderen door middel van:
- Psycho-educatie
Informatieaanbieden, vaardigheden en/of hulpmiddelen en strategieënaanleren.

21
Q

Hoe kunnen we mensen begeleiden die met slaapproblemen te maken krijgen?

A

Slaaptraining aanbieden (gebaseerd op de principes van de cognitieve gedragstherapie). Slaaptraining is een combinatie van:
- Restrictie van tijd in bed.
Restrictie van tijd in bed, zorgt ervoor dat je associatie van wakker liggen en bed niet versterkt. Dus wanneer iemand 7 uur in bed ligt en 5 uur effectief slaapt, zeg je tegen deze persoon je mag maar 5 uur in bed liggen. Bed is dan echt enkel voor slaap bestemd. Zorgt ook voor het opbouwen van slaapdruk.
- Stimuluscontrole
Elimineren van gedrag die slaapwaakritme ontregelen: regelmaat en associatietussen bed en slaap bevorderen.
Denk aan:
Alleen naar bed bij slaperig gevoel.
Slaapkamer enkel gebruiken voor slapen en seks.
Na 30 minuten ‘wakker liggen’ kamer verlaten.
Elke morgen op hetzelfde uur opstaan.

Er zijn nog enkele andere manieren om mensen met slaapproblemen te begeleiden:
- Cognitieve herstructurering, negatieve gedachten over slapen omzetten in positieve gedachten. Dit doet stress afnemen en dus indirect slaap stimuleren. Denk aan gedachten als “als ik nu niet ga slapen, dan lukt het nooit”.
- Neurofeedback: een slaaptraining, waarbij ze een netje op je hoofd zetten om je hersenactiviteit in kaart te brengen. Vervolgens is het de taak om de hersenactiviteit te doen dalen. Dit doen ze door verschillende activiteiten te doen, waarbij de begeleiders jou helpen.
- Meditatie
- Relaxatie