wg 3 duizeligheid Flashcards

(58 cards)

1
Q

Wat is draaiduizeligheid (vertigo)?

A

Een stoornis van het evenwichtsorgaan waarbij de patiënt het gevoel heeft dat de wereld om hem heen beweegt of dat hij zelf beweegt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is licht in het hoofd?

A

Een gevoel door lage bloeddruk, waarbij men zich bijna voelt flauwvallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is bewegingsonzekerheid?

A

Een gevoel van onevenwichtigheid dat met name in de benen wordt gevoeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij welke groep komt bewegingsonzekerheid vooral voor?

A

Ouderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is BPPD en wat zijn de kenmerken?

A

Kortdurende duizeligheidsaanvallen bij verandering van de stand van het hoofd. Komt vaak door een perifeer probleem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is neuritis vestibularis en wat zijn kenmerken?

A

Langdurige draaiduizeligheid met braken, vaak na virale infectie. Perifere oorzaak.
GEEN gehoorproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de ziekte van Ménière?

A

Terugkerende duizeligheid met oorsuizen en gehoorvermindering. Perifere oorzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is vestibulaire migraine?

A

Aanvalsgewijze duizeligheid zonder hoofdpijn, vaak bij visuele prikkels. Perifere oorzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een CVA/beroerte en wat zijn de symptomen bij duizeligheid?

A

Duizeligheid in combinatie met ataxie, dysartrie of nystagmus. Centrale oorzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een TIA en hoe uit zich dit bij duizeligheid?

A

Kortdurende duizeligheid met neurologische uitval, meestal < 1 uur. Centrale oorzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke andere centrale oorzaken kunnen duizeligheid veroorzaken?
A

A

Migraine, MS, cerebellaire processen centrale problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is orthostatische hypotensie?

A

Duizeligheid bij opstaan uit zittende of liggende positie, vaak ‘s ochtends of na inspanning. Cardiovasculaire oorzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn vasovagale collapsen?

A

Flauwvallen bij stress, hitte, emoties, honger. Komt voor bij gezonde mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kunnen medicijnen duizeligheid veroorzaken?

A

Door bloeddruk te beïnvloeden, zoals bij antihypertensiva. Komt soms voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het effect van hartritme- of geleidingsstoornissen op duizeligheid?

A

Onregelmatig hartritme kan duizeligheid veroorzaken. Zelden oorzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kan ernstige bloedverlies of anemie duizeligheid veroorzaken?

A

Ja, dit kan een licht gevoel in het hoofd geven. Zelden oorzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Kunnen psychische stoornissen duizeligheid veroorzaken?

A

Ja, vooral bij somatisatie, depressie of angststoornissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe veroorzaakt een angststoornis duizeligheid?

A

Door hyperventilatie. Komt soms voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

waarom is de lijst van de jong langer dan nhg

A

de jong is wetenschappelijk onderzoek dus hierin staan ook dingen die zelden voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waar bevindt zich het vestibulaire systeem?

A

In het benige labyrint in het rotsbeen van het oor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke twee soorten vloeistof bevat het binnenoor?

A

Endolymfe (in het vliezige labyrint)

Perilymfe (tussen vliezig en benig labyrint)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is het verschil in samenstelling tussen endolymfe en perilymfe?

A

Endolymfe: veel kalium, weinig natrium

Perilymfe: veel natrium, weinig kalium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat detecteert het sacculus en utriculus (statolietorgaan)?

A

Lineaire versnellingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat detecteren de halfcirkelvormige kanalen (semicirculaire organen)?

A

Hoekversnellingen (rotaties)

25
Wat is het kinocilium?
De langste trilhaar, bepaalt de richting van activatie van de haarcel.
26
Welke twee structuren vormen de statolietorganen?
Utriculus en sacculus
27
In welk vlak werkt de utriculus voornamelijk?
Horizontaal
28
In welk vlak werkt de sacculus voornamelijk?
verticaal
29
Bij welke aandoening heb je een duizeligheid aanval van enkele seconden?
BPPD (benigne paroxysmale positieduizeligheid)
30
welke vier aspecten zijn belangrijk bij het uitvragen van duizeligheid?
Aard Duur Invloeden Samenhang
31
Wat suggereert een aanval van 20 minuten tot 12 uur?
Ziekte van Ménière
32
Wat is typisch voor neuritis vestibularis qua duur?
Duurt enkele dagen tot weken
33
Welk symptoom is typerend voor de ziekte van Ménière?
Gehoorverlies
34
Wat kan neuritis vestibularis veroorzaken?
Virale infectie
35
Wat kan een CVA of TIA veroorzaken m.b.t. duizeligheid?
Acute draaiduizeligheid, vooral bij nieuwe hoofdpijn of visusklachten
36
Wat kan duizeligheid bij inspanning duiden?
Aortastenose of cardiomyopathie
37
Wat kan acute duizeligheid met eenzijdige doofheid betekenen?
Ictus in het binnenoor of ischemie van het evenwichtsorgaan
38
Wat kunnen oorzaken zijn van een licht gevoel in het hoofd?
Medicatie (bv. vasodilatatoren) Orthostatische hypotensie Vasovagale collaps Cardiovasculaire aandoeningen Angststoornissen
39
Wat kenmerkt orthostatische hypotensie?
Duizeligheid bij opstaan, vaak in de ochtend of na eten
40
Wat triggert vaak een vasovagale collaps?
Stress, warmte, honger, langdurig staan
41
Wat moet je uitvragen bij verdenking op cardiovasculaire oorzaak?
Ritme-/geleidingsstoornissen, voorgeschiedenis, familie-anamnese
42
Wat zijn bijkomende symptomen bij angststoornissen met duizeligheid?
Trillen, hartkloppingen, transpireren
43
Wat wijst op orthostatische hypotensie bij een bloeddruk meting?
Daling van systolische bloeddruk met >20 mmHg of diastolische bloeddruk met >10 mmHg binnen 3-5 min na opstaan
44
Waarom wordt de pols gecontroleerd bij duizeligheid?
Ter uitsluiting van hartritmestoornissen
45
Wat kan een verlaagde pols of bloeddruk bij normale hartfunctie duiden?
Psychogene oorzaak of bijwerking van medicatie
46
Hoe test je BPPD (benigne paroxysmale positieduizeligheid)?
Met de kiepproef (Dix-Hallpike): patiënt wordt snel achterover gekiept met het hoofd gedraaid
47
Wat suggereert duizeligheid die optreedt bij de kiepproef?
BPPD
48
Waarom is gehoortest nuttig bij draaiduizeligheid?
Om onderscheid te maken tussen neuritis vestibularis (normaal gehoor) en ziekte van Ménière (met gehoorverlies)
49
Hoe wordt een TIA/CVA opgespoord bij duizeligheid?
Timed Get-Up-and-Go-Test + neurologisch onderzoek
50
wanneer kan je neuritis vestibularis uitsluiten
Omdat er geen continue duizeligheid aanwezig is.
51
wanneer kan je ziekte van meniere uitsltuiten
Omdat er geen gehoorverlies of oorsuizen zijn.
52
wanneer kan je cva / tia uitsluiten
Omdat het neurologisch onderzoek geen afwijkingen laat zien.
53
wanneer kan jeorthostatische hypotensie uitsluiten
Omdat er geen daling van de bloeddruk is gemeten bij opstaan.
54
wanneer kan je psychogene duizeligheid uitsluiten
Omdat de klachten niet constant aanwezig zijn.
55
wanneer kan je een hartritme stoornis uitslutien
Omdat het hartritme regelmatig is.
56
Wat kan een patiënt met BPPD zelf doen om klachten te verhelpen?
Zelf de Epley-manoeuvre uitvoeren.
57
waar zit het probleem bij perceptief gehoorverlies en waar bij geleidingsgehoorverlies
perceptief: binnenoor, gehoorzenuw of hersenen geleiding: oorschelp, gehoorgang of middenoor
58
at is een cholesteatoom
goedaardige tumor die samen kan gaan met chronische otitis media