woorde 1.5 Flashcards
(29 cards)
aanspreken op
tegen iemand zeggen dat zijn gedrag niet goed is
de aanwas
groei, toename
asociaal
niet sociaal, zonder gevoel of begrip voor anderen
compact
weinig ruimte innemend
dartelen
vrolijk huppelen of springen
definitief
klaar, het wordt niet meer veranderd, vast
het domein
gebied waarover je invloed hebt
domineren
overheersen, meer invloed hebben dan de rest
dramatisch
1 indrukwekkend; 2 met veel emotie
de fauna
dierenwereld
de flora
plantenwereld
het front
1 voorste gevechtslinie, voorkant; 2 op verschillende fronten = in verschillende opzichten
humeurig
chagrijnig, met een slecht humeur of slechte stemming
incidenteel
niet dikwijls, zo nu en dan
indrukken
helpen
meedogenloos
zonder medelijden, hard
ongerept
onaangetast, zonder invloed van de mens
oprecht
eerlijk
over de scheef gaan
te ver gaan
het perspectief
1 gezichtspunt vanwaaruit je de dingen bekijkt; 2 toekomst
schaamteloos
zonder schaamte, brutaal
lenteren
langzaam lopen zonder doel
je stem verheffen
harder gaan praten; duidelijk je mening zeggen
structureel
1 een vast onderdeel vormend; 2 op een vaste manier, volgens een vaste aanpak; 3 blijvend