Woorden hoofdstuk 3

Question 1

genoemd, als voorbeeld gebruikt

Answer 1

aangehaald

Question 2

kort verhaal met een boodschap

Answer 2

de parabel

Question 3

uit elkaar halen

Answer 3

ontmantelen

Question 4

eerste

Answer 4

primair

Question 5

gericht op het maken van winst

Answer 5

commercieel

Question 6

onbetaald

Answer 6

onbezoldigd

Question 7

1) als iets uit jezelf komt 2) wezenlijk, belangrijk

Answer 7

intrisiek

Question 8

plaats waar iets is ontstaan, daar waar de oorsprong ligt

Answer 8

de bakermat

Question 9

1) lijst met gegevens 2) (taalkunde) aan de situatie gebonden taalgebruik

Answer 9

het register

Question 10

(muziek) notering van een compositie

Answer 10

de partituur

Question 11

uitstekend, uitmuntend, vooraanstaand

Answer 11

eminent

Question 12

onderwijzend, alles wat het leren stimuleert

Answer 12

didactisch

Question 13

het naar hoger niveau brengen

Answer 13

de verheffing

Question 14

geniaal

Answer 14

virtuoos

Question 15

denkbeeldig

Answer 15

fictief

Question 16

kleinerend, op een kwetsende vernederende manier

Answer 16

denigrerend

Question 17

nieuw woord dat voor het eerst in een taal wordt gebruikt

Answer 17

de nieuwvorming

Question 18

een woord dat is ontstaan uit het proberen een geluid na te bootsen (onomatopee)

Answer 18

de klanknabootsing

Question 19

klanknabootsing (een woord dat is ontstaan uit het proberen een geluid na te bootsen)

Answer 19

onomatopee

Question 20

weergeven van de inhoud in eigen woorden

Answer 20

de parafrase

Question 21

zich verzetten tegen

Answer 21

weerstand bieden aan

Question 22

met een eigen, afwijkend karakter

Answer 22

idiosyncratisch

Question 23

opvallend

Answer 23

saillant

Question 24

aan elkaar koppelen, met elkaar in verband brengen

Answer 24

associatie

Question 25

dwingen

Answer 25

nopen

Question 26

bemiddelaar

Answer 26

intermediair

Question 27

ontcijferen

Answer 27

decoderen

Question 28

1) ontleden van het lichaam, 2) uiteenrafelen

Answer 28

dissecteren

Question 29

stilstaand

Answer 29

statisch

Question 30

bewegend

Answer 30

dynamisch

Question 31

apparaat om tonen te regelen, hier: gelijkmaker

Answer 31

equalizer

Question 32

iets beeldend voorstellen

Answer 32

visualiseren

Question 33

dwars, eigenzinnig, koppig

Answer 33

weerspanning

Question 34

opvallend goede kunstzinnige prestatie

Answer 34

het artistieke hoogstandje

Question 35

behoefte

Answer 35

gading

Question 36

gebruiken, afspraken

Answer 36

conventie

Question 37

samenhang

Answer 37

cohesie

Question 38

inhoudelijke samenhang

Answer 38

de coherentie