woordenlijst deel 1 Flashcards
(26 cards)
dun vloeibaar mengsel
beslag
trek- en rijdieren met de teugels besturen
mennen, de menner
plaats waar militairen,… overnachten
bivak, bivakken
ingelegd in suiker of andere stof die voedingsmiddelen bewaart
gekonfijt
losmaken
uitspannen
linnen doek die als overdekking over hoepels is gespannen
huif, huiven
van schrik een ontwijkende beweging naar achter maken
achteruitdeinzen
gangreen, het afsterven van weefsel
koudvuur
deel van een plant dat smaak en heur geeft aan eten
specerij(en)
zonder gevoel, verstand of uitdrukking
wezenloos
slim, vlug snappen en snel reageren
bijdehand(s)
comfortabel, gemakkelijk en handig in gebruik
geriefelijk
gemompel van ontevredenheid
gemor
chirugrg of dokter uit de middeleeuwen of vroegmoderne tijd
chirurgijn
opgetogenheid, enthousiasme
verrukking(en)
afzonderlijk, persoonlijk, elk appart
individueel, individu
onzinverhaal dat als waar wordt beschouwd
mythe(s)
grondstof, stof waaruit iets bestaat
substantie(s)
stelselmatig, geordend volgens een vast/logisch patroon /bepaalde structuur
systematisch
afzondering
isolement(en)
lichamelijk
fysiek
heel duidelijk, uitdrukkelijk
expliciet
verdraagzaam
tolerant
oorspronkelijk, onvervalst
origineel