woordenlijst deel 2 Flashcards

(36 cards)

1
Q

gebouw bestemd voor soldaten, brandweer,…

A

kazerne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

zich in alle richtinen door elkaar bewegen, wriemelen

A

krioelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de rode kleur van de wangen

A

(koorts)blossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

onrustbarend, zorgwekkend

A

onrustwekkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

actie waarbij op grote schaal mensen worden opgepakt

A

razzia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

zich snel, fluitend of huilend voortbewegen

A

gieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

flauw keelgeluid

A

kik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

dialect, accent waarmee je spreekt

A

tongval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

nog niet lang gelenden, onlangs

A

recent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

op basis van feiten, los van eigen mening of interpretatie

A

objectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

niet gebaseerd op fieten, met eigen mening

A

subjectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

verzinsel, korte vertelling waarin dieren of dingen als handelende personen optreden en met een boodschap waaruit je iets kunt leren

A

fabel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

scherp, fel, bits

A

pinnig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

regelmatige bijdrage in een krant of een weekblad

A

column

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Engels woord voor nep, bedrog, oplichterij,…

A

hoax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

over de hele wereld

17
Q

samenvattende opschrijving van de kenmerken van een begrip

18
Q

inkerving, rimpel

19
Q

gerechtelijk

20
Q

strafbaar feit

21
Q

plaats waar strafbaar feit heeft plaatsgevonden

A

plaats delict

22
Q

onbegrijpelijk iets, raadsel

23
Q

vuistvuurwapen voor korte afstand

24
Q

scheikundige stoffen

25
verscheidenheid, afwisseling
variëriteit
26
opslorpen, opzuigen
absorberen
27
slechte, barbaarse,...
wandaad
28
zo veel mogelijk voordeel halen uit
uitbuiten (negatief)
29
met oog op
gezien
30
buitensluiten, niet meer kopen,...
boycot
31
vermogen om je in de gevoelens van iemand anders in te leven
empathie
32
ernstig schaden
teisteren
33
verandering van richting, idee, ommekeer
wending
34
als iets moois zichtbaar zijn of vertoond worden
prijken
35
gevoel van een-zijn met anderen, van samen horen
solidariteit
36
geen geluid maken
geen kik geven