woordenlijst deel 5 Flashcards
Nederlands (50 cards)
gemoedstoestand - gemoedstoestanden
humeur, stemming
steevast
altijd, volgends vaste gewoonte
burn-out - burn-outs
gevoel opgebrand te zijn, geenenergie of motivatie meer vinden voor de bezigheden op het werk
verafschuwen
een hekel hebben aan, niet kunnen uitstaan
gedwee
volgzaam, gewillig, gehoorzaam
marketing
alles wat een bedrijf doet om de verkoop van producten te bevorderen
onbehagen
ontevreden gevoel, misnoegen
isolatie - isolaties
afzondering; bedekking met speciale laag om warmte, koude of geluid tegen te houden
duurzaamheid
het milieu weinig belastend; het langdurig meegaan zonder slijtage
ambachtelijk
door een vakman gemaakt
authenticiteit - authenticiteiten
echtheid
opwaarderen
een hogere waarde toekennen, zorgen dat de waarde toeneemt
concept - concepten
plan, voorlopig ontwerp van iets
outfit - outfits
geheel van bij elkaar passende kledij, bedekking, uitrusting
loperwerkwoord - loperwerkwoorden
weinigzegend werkwoord dat in weel zinnen past
conform
overeenkomstig met, gelijk aan, passend
altaar - altaren/altaars
tafel of verhoogde plaats bestemd om erop of erbij te offeren of andere godsdienstige plechtigheden te verrichten
confrontatie - confrontaties
(vijandige) opstelling tegen elkaar, botsing, conflict
loyaliteit - loyaliteiten
getrouwheid, oprechtheid, eerlijkheid
kelderen
onmogelijk maken, mislukken, snel in waarde dalen
industrieel
van de industrie, in fabrieken gemaakt
efficiëntie
doeltreffendheid
ontregelen
de regelmaat of regelmatige werking doen verliezen
gigantisch
reusachtig