Woordenschat blok 3 Flashcards

(37 cards)

1
Q

altruïsme

A

je handelwijze laten bepalen door de belangen van anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ambivalent

A

tegenstrijdig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

apert

A

overduidelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

arbitrair

A

willekeurig, eigenmachtig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bagatelliseren

A

als iets onbeduidens voorstellen of behandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

buitenproportioneel

A

onevenredig, buitensporig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

causaliteit

A

verband tussen oorzaak en gevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

cognitie(boeken)

A

kennis, om iets te leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

criteria

A

beoordelingspunten, normen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

dilemma

A

lastige keus tussen twee onaangename zaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

discutabel

A

aanvechtbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

dispensatie

A

vrijstelling, ontheffing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

dissident

A

afwijkend, andersdenkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

electoraal

A

van/door kiezers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

excentriek

A

buitenissig, zonderling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

faciliteren

A

mogelijk maken, beschikbaar stellen

17
Q

facultatief

A

niet verplicht, naar keuze

18
Q

fascinerend

19
Q

flagrand

A

op schokkende wijze duidelijk, zonneklaar

20
Q

frappant

A

opmerkelijk, gek

21
Q

gereserveerd

A

afwachtend, terughoudend

22
Q

hilariteit

A

algehele vrolijkheid

23
Q

marginaal

A

onbelangrijk, onbetekenend

24
Q

moreel

A

wat te maken heeft met hoe het hoort, wat betreft goed en kwaad

25
nuancering
fijn onderscheid maken, afzwakken
26
onthutsing
grote verbazing, versteld staan van iets
27
ontvankelijk
open(staand)/gevoelig (voor)
28
orthodoxie
streng vasthouden aan een bepaalde leer
29
paparazzi/persmuskieten
fotografen of journalisten worden aangeduid die, belust op sensatie en schandalen, beroemdheden lastigvallen
30
pretentieloos
eenvoudig, niet meer willen zijn dat wat het is
31
reactionair
zeer behoudend
32
revitalisering
nieuw leven in blazen, weer op gang brengen
33
simultaan
gelijktijdig
34
suggestief
beelden/een idee oproepend
35
vermaard
beroemd
36
vitaal
heel belangrijk, fundamenteel
37
zich distantiëren van
afstand nemen van