Woordenschat blok 4 Flashcards
(42 cards)
1
Q
aforisme
A
korte, kernachtige spreuk
2
Q
badinerend
A
spottend
3
Q
bestendigen
A
laten voortduren, handhaven
4
Q
bühne
A
toneel, podium
5
Q
causaliteit
A
oorzakelijkheid
6
Q
coherent
A
samenhangend
7
Q
constatering
A
vaststelling
8
Q
demografisch
A
wat betreft de bevolkingsopbouw
9
Q
dystopie
A
een samenleving met alleen maar negatieve eigenschappen
10
Q
engagement
A
betrokkenheid
11
Q
fenomenaal
A
buitengewoon, fantastisch
12
Q
finesses
A
kleine onderdelen
13
Q
futiliteit
A
kleinigheid
14
Q
hiërarchisch
A
opgebouwd uit rangen en standen
15
Q
interpretatie
A
verklaring
16
Q
interveniëren
A
tussenbeide komen
17
Q
karakteriseren
A
typeren, kenmerken
18
Q
karikaturaal
A
overdreven
19
Q
kentering
A
verandering, ommezwaai
20
Q
metamorfose
A
gedaanteverandering
21
Q
oeverloos
A
eindeloos
22
Q
ongenuanceerd
A
zwart-wit
23
Q
onverbloemd
A
onomwonden
24
Q
oubollig
A
ouderwets
25
paradoxaal
tegenstrijdig
26
parodie
een verhaal of gedicht waarin iemand of iets op een spottende manier wordt nagedaan
27
pointe
ontknoping, clou
28
polemisch
duidelijk stelling nemend tegen iets of iemand
29
pretentieus
met wel erg hooggespannen verwachtingen, vol inbeelding
30
proporties
verhoudingen
31
relatief
naar verhouding
32
rendement
resultaat
33
resumé
beknopte weergave
34
secundair
minder belangrijk
35
strekking
kern, bedoeling
36
stringent
streng
37
substantieel
aanzienlijk
38
to the point
tot de kern
39
tucht
discipline, strikte orde
40
utopie
ideale samenleving
41
van repliek dienen
duidelijk/afdoend antwoord
42
verstrooiing
ontspanning