woordenschat D antoniemen Flashcards
(40 cards)
1
Q
objectief
A
zonder eigen voorkeur of het gevoel mee te laten spelen
2
Q
subjectief
A
de eigen voorkeur of het gevoel mee te laten spelen
3
Q
autochtoon
A
mensen van hier afkomstig
4
Q
allochtoon
A
mensen van elders afkomstig
5
Q
micro
A
zeer klein
6
Q
macro
A
groot
7
Q
bruto
A
zonder aftrek van belasting
8
Q
netto
A
met aftrek van belasting
9
Q
abstract
A
vaag
10
Q
concreet
A
duidelijk omschreven
11
Q
commercieel
A
met het doel om winst te maken
12
Q
ideëel
A
met het doel om een ideaal te verwezenlijken
13
Q
progressief
A
vooruitstrevend, vernieuwend
14
Q
conservatief
A
behoudend, ouderwets
15
Q
defensief
A
verdedigend
16
Q
offensief
A
aanvallend
17
Q
homogeen
A
gelijke samenstelling
18
Q
heterogeen
A
ongelijke samenstelling
19
Q
extravert
A
naar buiten gekeerd, open
20
Q
introvert
A
naar binnen gekeerd, gesloten
21
Q
leek
A
amateur
22
Q
expert
A
deskundige
23
Q
extern
A
van buiten, uitgevig
24
Q
intern
A
van binnen, inwendig
25
fysiek
lichamelijk
26
psychisch
geestelijk
27
passief
niet handelend, afwachtend
28
actief
handelend, werkzaam
29
gedetailleerd
uitvoerig, tot in de details
30
globaal
in grote lijnen
31
impliciet
inbegrepen, niet gezegd wel bedoeld
32
expliciet
uitdrukkelijk, zodat het duidelijk is
33
inclusief
met
34
exclusief
zonder
35
rationeel
wat het verstand betreft
36
emotioneel
wat het gevoel betreft
37
labiel
wankele, onevenwichtig
38
stabiel
stevig, vaststaand
39
collectief
gezamenlijk, gemeenschappelijk
40
individueel
afzonderlijk, op zichzelf
