woordenschat realisme Flashcards
(34 cards)
1
Q
zuinig
A
profijtig
2
Q
fotootje
A
kiekje
3
Q
profijtig
A
zuinig
4
Q
kiekje
A
fotootje
5
Q
helpen
A
assisteren
6
Q
een complot smeden
A
konkelfoezen
7
Q
assisteren
A
helpen
8
Q
raden
A
speculeren
9
Q
konkelfoezen
A
een complot smeden
10
Q
de leiding nemen
A
het voortouw nemen
11
Q
speculeren
A
raden
12
Q
het voortouw nemen
A
de leiding nemen
13
Q
overlast
A
ballast, overlast
14
Q
slet
A
del
15
Q
ballast, overlast
A
ballast
16
Q
del
A
slet
17
Q
kind
A
joch
18
Q
kaartenmaker
A
cartografen
19
Q
joch
A
kind
20
Q
cartografen
A
kaartenmaker
21
Q
heel klein
A
onooglijk
22
Q
aards
A
ondermaans
23
Q
onooglijk
A
heel klein
24
Q
ondermaans
A
aards
25
meisje
mokkel
26
gejammer
gekerm
27
mokkel
meisje
28
gekerm
gejammer
29
ochtend
matinee
30
noteren
notuleren
31
matinee
ochtend
32
notuleren
noteren
33
bekijken
aanschouwen
34
aanschouwen
bekijken