woordenstroom 1 Flashcards

(74 cards)

1
Q

alinea

A

deel van een tekst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bewijzen dat iets zo is *

A

aantonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aantonen

A

bewijzen (dat iets zo is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

deel van een tekst *

A

alinea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

associëren

A

verbinden, in verband brengen met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verbinden, in verband brengen met *

A

associëren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

authentiek

A

echt, origineel, oorspronkelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

echt, origineel, oorspronkelijk*

A

authentiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

beargumenteren

A

onderbouwen met argumenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

onderbouwen met argumenten *

A

beargumenteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

belegeren

A

met een leger insluiten om tot overgave te dwingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

met een leger insluiten om tot overgave te dwingen*

A

belegeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

beoordelen

A

een oordeel geven over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een oordeel geven over*

A

beoordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

censureren

A

het veranderen, weglaten, of uitsluiten van een bericht, kunstwerk. omdat het niet voldoet aan de normen van de censurerende instantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

het veranderen, weglaten, of uitsluiten van een bericht, kunstwerk. omdat het niet voldoet aan de normen van de censurerende instantie*

A

censureren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

collectief

A

gezamelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

gezamelijk*

A

collectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

controversieel

A

betwist, omstreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

betwist, omstreden *

A

controversieel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

cynisch

A

bitter spottend, niet gelovend in het goede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

bitter spottend, niet gelovend in het goede *

A

cynisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

devaluatie

A

waardevermindering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

waardevermindering*

A

devaluatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
epigram
kort, puntig, kernachtig gedichtje
26
kort, puntig, kernachtig gedichtje *
epigram
27
escapisme
neiging tot vlucht uit de werkelijkheid
28
neighing tot vlucht uit de werkelijkheid *
escapisme
29
fascineren
boeien, sterk interesseren
30
boeien, sterk interesseren *
fascineren
31
genocide
volkerenmoord
32
volkerenmoord*
genocide
33
genuanceerd
doordacht, rekening houden met veel aspecten van iets
34
doordacht, rekening houden met veel aspecten van iets*
genuanceerd
35
gestaag
geleidelijk, voortdurend
36
geleidelijk, voortdurend*
gestaag
37
hilariteit
vrolijkheid, algemeen gelach
38
vrolijkheid, algemeen gelach *
hilariteit
39
imponeren
indruk maken
40
indruk maken*
imponeren
41
inzettekst
ingevoerd bericht in groter artikel
42
ingevoerd bericht in groter artikel*
inzettekst
43
luguber
huiveringwekkend, beangstigend
44
huiveringwekkend, beangstigend*
luguber
45
memoriaal
gedenkteken
46
gedenkteken *
memoriaal
47
meteorologisch
weerkundig
48
weerkundig *
meteorologisch
49
morbide
ziekelijk, pervers, macaber
50
ziekelijk, pervers, macaber*
morbide
51
nostalgie
heimwee naar goede oude tijden
52
heimwee naar goede oude tijden *
nostalgie
53
parmantig
zelfbewust, deftig en fier
54
zelfbewust, deftig en fier *
parmantig
55
pleidooi
betoog of redevoering waarmee je iets wilt bekomen
56
betoog of redevoering waarmee je iets wilt bekomen*
pleidooi
57
reconstructie
wederopbouw
58
wederopbouw*
reconstructie
59
riant
heel groot, ruim, aanlokkelijk
60
heel groot, ruim, aanlokkelijk*
riant
61
routine
door ervaring gekregen vaardigheid
62
door ervaring gekregen vaardigheid*
routine
63
sardonisch
grijnzend, boosaardig spottend
64
grijnzend, boosaardig spottend*
sardonisch
65
serpent
slang, gemeen iemand
66
slang, gemeen iemand *
serpent
67
toelichten
nader verklaren
68
nader verklaren*
toelichten
69
trauma
geestelijk letsel
70
geestelijk letsel *
trauma
71
typeren
kenmerken van iets/iemand benoemen waaraan je het/hem herkent
72
kenmerken van iets/iemand benoemen waaraan je het/hem herkent*
typeren
73
voyeurisme
stiekem kijken naar naakte mensen
74
stiekem kijken naar naakt mensen*
voyeurisme