woordjes

Question 1

elektriciteitscentrale

Answer 1

centrale die grote hoeveelheden elektrische energie opwekt

Question 2

elektrisch vermogen (2)

Answer 2

1. de hoeveelheid energie per seconde die een centrale of turbine aan het netwerk levert.
2. de hoeveel elektrische energie per seconde die een apparaat uit het netwerk opneemt en verbruikt

Question 3

elektrische energie leveren

Answer 3

het afstaan van elektrische energie aan het elektriciteitsnetwerk door centrales, windturbines, zonnepanelen, enzovoort

Question 4

elektrische energie verbruiken

Answer 4

het verbrruiken van elektrische energie door elektrische apparaten

Question 5

generator

Answer 5

onderdeel van een elektriciteitscentrale dat werkt als een grote dynamo; bewegingsenergie wordt omgezet in elektrische energie.

Question 6

inductie

Answer 6

het opwekken van een wisselspanning aan de uiteinden van een spoel met behulp van een veranderend magneetveld

Question 7

inductiespanning

Answer 7

wisselspanning die met behulp van een veranderend magneetveld is opgewekt

Question 8

magneetveld

Answer 8

gebied waarin een magneet krachten uitoefent

Question 9

spoel

Answer 9

een spiraal van geïsoleerd koperdraad

Question 10

weekijzer

Answer 10

soort ijzer dat snel kan worden gemagnetiseerd en gedemagnetiseerd

Question 10

turbine

Answer 10

onderdeel van een elektriciteitscentrale dat bestaat uit een as, waaraan een groot aantal schoepen is bevestigd. doordat er stoom tegen de schoepen spuit, komt de as van de turbine in beweging.

Question 11

veldlijnen

Answer 11

lijnen die de richting van een magneetveld aangeven

Question 12

wisselspanning

Answer 12

spanning die voortdurend in een golfpatroon van plus naar min wisselt, zoals de spanning op het lichtnet

Question 13

effectieve spanning

Answer 13

de gemiddelde spanning van een wisselspanning.

Question 14

elektromagneet

Answer 14

een elektrisch onderdeel dat zich onder invloed van een elektrische stroom als een magneet gedraagt

Question 15

frequentie

Answer 15

aantal keer dat het golfpatroon van de spanning zich per seconde herhaalt

Question 15

energieverlies

Answer 15

het gegeven dat er elektrische energie verloren gaat tijdens de transport, doordat een deel van die energie wordt omgezet in warmte.

Question 16

ideale transformator

Answer 16

een denkbeeldige transformator waarin geen elektrische energie verloren gaat

Question 17

netspanning

Answer 17

spanning van 230 V

Question 18

polariteit

Answer 18

aanduiding voor de richting van de spanning. als de plus en de min omwisselen, verandert de polariteit van de spanning van positief naar negatief.

Question 19

primaire spoel

Answer 19

onderdeel van een transformator waar de elektrische energie uit het lichtnet in gaat. er loopt wisselstroom doorheen

Question 20

secundaire spoel

Answer 20

onderdeel van een transformator dat elektrische energie aan een apparaat afgeeft.

Question 20

transformator

Answer 20

apparaat dat een wisselspanning kan omzetten in een hogere of lagere wisselspanning met behulp van twee spoelen om een weekijzeren kern.

Question 21

fasedraad

Answer 21

bruine elektriciteitsdraad waarop een wisselspanning van 230 V staat.

Question 22

groepsschakelaar

Answer 22

schakelaar waarmee je in 1 keer de spanning van alle stopcontacten en lichtpunten in een groep kunt halen

Question 23

huisinstallatie

Answer 23

een netwerk van elektriciteitsdraden dat door de muren en plafonds van een huis loopt.

Question 24

kwh meter of energie meter

Answer 24

meter die het verbruik van elektrische energie in huis meet. de kwh meter is zo genoemd omdat het verbruik wordt afgerekend in kwh

Question 25

nuldraad

Answer 25

blauwe elektriciteitsdraad die de stroomkring afmaakt. op deze draad staat geen spanning

Question 26

schakeldraad

Answer 26

zwarte elektriciteitsdraad die van een schakelaar naar een apparaat loopt en waar alleen spanning op staat als de schakelaar in de Aan-stand staat.

Question 27

aarddraad

Answer 27

een koperdraad met groengeel gestreepte isolatie die de rand van het stopcontact verbindt met een pin die in de aarde is geslagen

Question 28

aardlekschakelaar

Answer 28

voorziening die de stroomsterkte in de fasedraad vergelijkt met de stroomsterkte in de nuldraad. als het verschil groter wordt dan 30 mA, dan schakelt de aardlekschakelaar de stroom uit. er kan dan geen stroom meet weglekken.

Question 29

contactweerstand

Answer 29

de weerstand op de plaatsen waar de stroom het lichaam in- of uitgaat

Question 30

dubbele isolatie

Answer 30

manier van isoleren waarbij twee lagen isolatie worden aangebracht

Question 31

installatieautomaat

Answer 31

een elektronische zekering. als de zekering de stroom uitschakelt, klapt een hefboompje om

Question 32

groepszekering

Answer 32

voorziening die de stroom uitschakelt als de stroomsterkte in de groep hoger wordt dan 16 A

Question 33

kortsluiting

Answer 33

zo noem je een fout in een stroomkring waardoor de stroom een gemakkelijke weg vindtt van fase naar nuldraad, met een veel te kleine weerstand.

Question 34

lichaamsweerstand

Answer 34

de weerstand die je lichaam biedt aan een elektrische stroom

Question 35

overbelasting

Answer 35

zo noem je het inschakelen van te veel apparaten in een groep waardoor de totale stroomsterkte boven 16 A komt.

Question 36

elektrisch geladen

Answer 36

situatie waarin een voorwerp een elektrirsche lading heeft

Question 37

elektron

Answer 37

negatief geladen deeltjes

Question 38

negatieve lading

Answer 38

de lading die een voorwerp krijgt als het elektronen opneemt

Question 39

neutraal

Answer 39

situatie waarin een voorwerp evenveel positieve als negatieve lading bevat

Question 40

positieve lading

Answer 40

de lading die een voorwerp krijgt als het elektronen afstaat

Question 41

proton

Answer 41

positief geladen deeltje

Question 42

spanning

Answer 42

een maat voor hoeveel elektrische energie elk deeltje met zich meedraagt

Question 43

statisch

Answer 43

situatie waarin een voorwerp een elektrische lading heeft

Question 44

(I-U) diagram

Answer 44

grafiek waarin de stroomsterkte is uitgezet tegen de spanning

Question 45

LDR

Answer 45

variabele weerstand die gevoelig is voor veranderingen in de hoeveelheid licht

Question 46

NTC

Answer 46

variabele weerstand die bij een lagere temperatuur een hogere weerstand krijgt

Question 47

ohmse weerstand

Answer 47

een weerstand waarvan de weerstand bij elke spanning even groot is

Question 48

weerstand

Answer 48

de eigenschap van een component die bepaalt hoe gemakkelijk elektrische stroom erdoorheen kan gaan

Question 49

wet van Ohm

Answer 49

regel die stelt: de spanning en de stroomsterkte zijn recht evenredig.