Zebra + Deel 2 : Hoofstuck 16 Flashcards
(94 cards)
1
Q
angehen
A
aanpakken
2
Q
verringern
A
afnemen
3
Q
blockieren
A
afsluiten
4
Q
die Angst
A
de angst
5
Q
ängstlich
A
anstig
6
Q
das Abenteuer
A
het avontur
7
Q
das Biest
A
het beest
8
Q
bleiben
A
bleven
9
Q
beschreiben
A
beschrijven
10
Q
die Existenz
A
het bestaan
11
Q
enthalten
A
bevatten
12
Q
die Sicherheit
A
de beveiliging
13
Q
das Zittern
A
bibberen
14
Q
offensichtlich
A
blijkbaar
15
Q
sich herausstellen
A
blijken
16
Q
löschen(wen etwas heiß ist)
A
blussen
17
Q
der Chirurg
A
de chirurg
18
Q
der Dieb
A
de dief
19
Q
vorgeben, tun so als ob
A
doen alsof
20
Q
die Tode
A
de dood
21
Q
sterben
A
doodgaan
22
Q
träumen
A
dromen
23
Q
der Traum
A
de droom
24
Q
eigenartig
A
eigenaardig
25
beängstigend
eng
26
die Atychiphobie
de faalangst
27
die Fantasie
de fantasie
28
ohnmächtig werden
flauwvallen
29
die Phobie
de fobie
30
das Ereignis
de gebeurtenis
31
die Zähne
het gebit
32
der Gedanke
de gedacht
33
geheimnisvoll
geheimzinnig
34
gemein
gemeen
35
die Gefahr
het gevaar
36
der Fensterputzer
de glazenwasser
37
lustig
grappig
38
zu begreifen
grijpen
39
die Hexe
de heks
40
absolut
helemaal
41
intensiv, heftig
hevig
42
illegal
illegaal
43
der Backen zahn
de kies
44
der Kuss
de kus
45
die Leiter
de ladder
46
der Lesser
de lezer
47
der Lutscher
de lolly
48
allgemein,meistens
meestal
49
melden
melden
50
bemerken
merken
51
mindestens
minstens
52
die Maus
de muis
53
nähert zich
naderen
54
normal
normaal
55
die Titelseite
de omslag
56
unmöglich
onmogelijk
57
entführen
ontvoeren
58
aufbauen
opbouwen
59
erleichtern
opluchten
60
einsperren
opsluiten
61
der Reise
de reus
62
der Rauch
de rook
63
die Angst
de schrik
64
der Serie
de serie
65
der Schlaf
de slaap
66
die Spinne
de spin
67
das Märchen
het sprookje
68
stehlen
stelen
69
heimlich
stiekem
70
die Bestrafung
de straf
71
die Stuntman(frau)
de stuntman-/vrouw
72
der Zahnarzt
de tandarts
73
die Zukunft
de toekomst
74
zunehmen
toenemen
75
der Turm
de toren
76
zu establieren
vaststellen
77
verstecken/verbergen
verbergen
78
die Sedierung
de verdoving
79
verschwinden
verdwijnen
80
die Geschichte
het verhaal
81
wrack/ kaputt machen
vernieden
82
erfinden
verzinnen
83
fliehen
vluchten
84
erwachsen
volwassen
85
vorlesen
voorlezen
86
vorschlagen
voorstellen
87
das Feuer
het vuur
88
weggehen
weglopen
89
willkommen
welkom
90
der Wunsch
de wens
91
die Realität
de werkelijkheid
92
das Wunder
het wonder
93
schwitzen
zweten
94
bleib ruhig
zwijgen
