zelfregulerend leren Flashcards
(42 cards)
aannames zelfreg. l.
- heeft betrekking op actieve rol hebben in leren en presteren.
actief in gedrag, cognitie, metacognitie en motivatie. - is dynamisch en een cyclisch proces
- doelen triggeren ll door richten van focus
zelf regul. l vanuit behaviorisme
zien als processen die geleerd kunnen worden aan leerlingen
maar beperkt omdat zij niet interne proces meenemen
zelf reg l vanuit gedrag/behaviorisme: zelfmonitoren
begon van Skinner
- zelfmonitoren:
bewust aandacht voor eigen gedrag en registreren ervan.
dit moet ll geleerd worden: bepaalde methodes (selfrecording: beschrijven, aantal bijhouden, tijd, gedrag tellen.
zelfinschatten is moeilijk, dus dit maakt meer duidelijk
zelfmonitoring beter als: continu en niet intermittently.
proximity (tijdens en niet achteraf)
zelfmonitoring leidt tot aanpassen van toekomstig gedrag. bekrachtiging
monitoring door ander lijkt evenveel effect te hebben.
behaviorisme: zelf instructie
vooral geschikt voor zwakkere leerlingen
verbaliseren van stappen
leren bij bepaalde Sd (discriminative stimuli) welke stappen leiden tot bekrachtiging
bv briefje neerleggen voor jezelf als geheugensteuntje
behaviorisme: zelf-bekrachtiging
onduidelijk of uitmaakt wie de bekrachtiging geeft.
in klaslokaal zullen ll meer tijd aan taak besteden vanwege instructie en regels. en niet door bekrachtiging
sociaal cognitieve theorie
potentie voor zelfregulatie hangt af van de keuzes die ll zelf kunnen maken: om deel te nemen/methode/uitkomst/sociale en fysieke setting
zelf-reguleringsprocessen moeten aangeleerd worden via instructie en oefening:
- zelf-observatie
- zelf-beoordeling
- self-reaction
tabel blz 425
sociaal cog th processen: zelf-observatie
aspecten van je gedrag beoordelen a.d.h.v. standaards/criteria
altijd ook interactie met omgeving
soc. cogn th. processen: self-judgement
vergelijken huidige level met doel
hangt af van:
- zelf-evaluatie standaard:
absoluut = vaststaand normatief = gebaseerd op prestaties van anderen
Zonder (eenduidige) standaard meer behoefte aan sociaal vergelijken.
standaard motiveert en informeert
doel: verhoogt self-efficacy en toewijding (bij zelf doel stellen meer)
vergelijken met anderen: verhoogt motivatie.
doel en vergelijken: beste groei
- eigenschappen doel: opdelen in subdoelen helpt. Zelf doelen stellen ook.
- belang van doel voor ll. kan groeien door feedback.
- attributions (oorzaak van uitkomst): binnen of buiten zichzelf. proces of eigenschappen. feedback op attributies kan helpen. ook feedback over eerdere successen. liefst op inzet. tijdens ontwikkelen feedback op vaardigheid verhoogt self-efficacy
soc. cogn. th. processen: self-reaction
zelf evaluatie-reactie geven op vooruitgang bevordert gedrag als geloof in kunnen er wel is (groeimindset). Dan: hoger doel gesteld leidt tot hogere inzet en doorzetten.
motiveert als je weet dat je beter kan.
beloning kan bijdragen, alleen als gekoppeld zit aan daadwerkelijk iets bereiken.
cyclische opzet van zelfregulerend leren
theorie benadrukt de dynamische interactie van persoonlijke, gedrags- en omgevingsfactoren.
cyclisch, want ze veranderen tijdens het leren en moeten gemonitord worden. Daardoor ontstaan dan aanpassingen in strategieën/gedrag/ cognitie.
3 fasenmodel zelfregulerend leren van Zimmerman:
vooruitkijken - prestatie - zelfreflectie
pintrich 4 fases
soc. cogn. th.: zelf-evaluatie
zelf efficacy door zelfregulerend leren.
zelf efficacy voor zelfregulerend leren = betere prestaties
positieve beoordeling leidt tot motivatie en vertrouwen.
negatieve beoordeling, maar wel mogelijkheden zien, leidt tot meer/andere inzet/hulp vragen.
ll doen niet uit zichzelf. Instructie/oefening nodig.
Ze eerdere prestaties laten vergelijken met huidige prestaties (groei zichtbaar!) -> vergroot zelf efficacy/behoudt zelfregulerende activiteiten en bevordert vaardigheden.
bij procesdoelen nog meer dan bij productdoelen.
vaker zelfevaluatie helpt nog beter.
soc. cogn th: leerstrategieën
zelfregulerende ll geloven dat ze controle hebben over het leerproces en nemen verantwoordelijkheid voor de uitkomsten.
metacognitie relatie tussen zelfreg. proces en uitkomsten, zelf efficacy voor gebruik strategieën, stellen doelen, controle over gedachten/gevoel
kunnen bruikbare strategieën selecteren, hun leerproces monitoren en aanpak aanpassen waar nodig.
self efficacy leidt tot beter zelfregulerend leren
zelfregulerend leren versterkt door tijdens leren van proces naar productdoelen te switchen
soc. cogn. th.: social-self interaction
zorgt voor internalisering zelfregulerende processen, is dan te gebruiken als zelfregulerende strategie
Van social naar self:
observatie (modellen)
nadoen (begeleidt)
zelfcontrole
zelf-regulatie
informatieverwerkingstheorie: model voor zelf reg leren
metacognitie: faciliteert structureren en proces van kennis: strategieën:
kennis over taak/doel en hoe die te bereiken is, zelfkennis en procedurele kennis.
een perspectief: de basis is een problem-solving production system
bv TOTE (test-operatie-test-exit): huidige situatie vergelijken met standaard- waar nodig gedrag aanpassen - testen - als voldoet aan standaard dan verlaat het syteem.
Winne: model voor onderwijs
- definitie taak condities (vanuit omgeving en vanuit LTG: hoe ging het vorige keer/motivatie)
- doel en plan: strategie
- studie tactiek
- aanpassingen, afhankelijk van evaluatie
-> elke fase info verwerking van nieuwe info
S: searching
M: monitoring
A: assembling (verzamelen)
R: rehearsing
T: translating
-> werken aan taak = schema gebruiken met
C: conditions
O: operations
P: products
E: evaluations
S: standards
2 belangrijkste processen voor zelfregulatie:
- wg: meer aankunnen in wg en betere verbindingen wg/ltg
- zelfbeheersing (inhibitory control): focussen
meer modellen, zelfde strategieën
info verw. th: leerstrategieën
leerstrategieën zijn onlosmakelijk verbonden met zelfregulerend leren: geeft betere controle, ondersteunen encoding.
analyseren activiteit/situatie (relevante: aspecten voor doel/ persoonlijke eigenschappen van belang/methoden om te gebruiken) –> methode inzetten –> monitoren –> eventueel methode aanpassen
metacognitie: welke methode is wanneer van belang en op welke manier
voor veel strategieën is instructie nodig, gaat niet vanzelf goed
info verw theorie: leerstrategieën voor zelfreg. leren:
rehearsel
repeteren kan helpen dingen te onthouden
niet betekenisvol/ niet georganiseerd -> ophalen uit ltg lastiger
kan wel werken om te herhalen
bv.
- verbaal herhalen
- onderstrepen
- samenvatten. Met reciprocal teaching: eerst lk, daarna steeds meer ll (stelt zichzelf steeds meer lk-vragen)
info verw theorie: leerstrategieën voor zelfreg. leren:
elaboration
Iets toevoegen om leren meer betekenisvol te maken
bv. meer eenvoudige stof:
- mentale plaatjes toevoegen
- geheugensteuntjes, zoals acroniemen, zinnen en verhalen, pegwords (rijmen met getallen), method of loci (koppelen aan ruimtes huis), keyword methode (andere taal leren, koppelen aan stukje woord dat bekend voor je is)
bv. meer complexe stof:
- zelf bevragen (alleen effectief bij vragen die te maken hebben met gewenste outcome)
- aantekeningen maken: eigen woorden, gericht op doel
info verw theorie: leerstrategieën voor zelfreg. leren:
organiseren
maakt recall makkelijker door schema
bv.
- geheugensteuntjes
- groeperen
- outlining (hoofdlijnen)
- mapping: betere tekststructuur, hiërarchie, categoriseren en relaties aangeven
info verw theorie: leerstrategieën voor zelfreg. leren: monitoring
helpt ll besluiten over hoet het proces gaat en wat wel/niet effectief is
- self-questioning: gegeven of zelfbedachte vragen
- herlezen: nodig als de vragen niet beantwoord kunnen worden/ als iets niet helder is
- samenhang checken
- omschrijven
- zelf-instructie training (meichenbaum): leren hoofdstappen, visueel, steeds meer internaliseren door ll.
info verw theorie: leerstrategieën voor zelfreg. leren: affective methodes (emoties)
veilig leerklimaat: ll kunnen focussen, richten op hoofdzaken, tijd effectief gebruiken, spanning minimaliseren.
bv.
- self-verbalization: jezelf bij de les kunnen houden, innerlijke spraak
- doel stellen: tijdmanagement -> self efficacy
- piekergedachten omzetten
- ontspanningstechnieken
- stapje voor stapje
- succeservaringen
info verw theorie: leerstrategieën voor zelfreg. leren:
effectiviteit van strategie-instructie
om transfer te bereiken, moet ll weten wanneer de strategie effectief is
instructie hierop meer effectief in combi met content en in omgeving die zelfregulatie ondersteund.
moet betekenisvol zijn voor ll en zinvol
ll moet zelf inzien wat nut is door rijke manier waarop wordt aangeboden
ook afhankelijk van persoon
Pressley: stappen bij strategie-instructie:
- kleine aantallen introduceren
- gespreid leren over verschillende taken
- lk = model
- benadruk het belang van de strategie
- individuele feedback en uitleg
- samen bepalen welke mogelijkheden er zijn voor transfer
- behoudt de motivatie van studenten
- moedig reflectie en planning aan.
constructivisme & zelfregulatie
richt zich op zelfregulatie, omdat overtuiging is dat mensen kennis zelf construeren.
aannames:
- er is een intrinsieke motivatie om te zoeken naar informatie
- begrijpen gaat verder dan de gegeven info
- mentale representaties veranderen door ontwikkeling
- er zijn verfijningen in de levels van begrip
- er zijn ontwikkelbeperkingen op leren
- reflectie en reconstructie stimuleren leren
construct.: socioculturele invloeden op zelfregulatie
vygotsky: higher mental function –> zelfregulerend leren is daar voorbeeld van
proces van zelfregulerend leren niet los te zien van context
het proces van een individu laat zien wat past bij cultuur waar persoon in leeft
taal en zone naaste ontwikkeling: mechanismen nodig voor zelfreg. leren
Kopp: ontwikkeling van taal in zelfreg leren –> van reageren op opdrachten van een ander, tot spraak en anderen cognitieve tools voor plannen/monitoren
ook afhankelijk van sociaal-gewenst gedrag binnen context
eerst gedrag gereguleerd door anderen tot zelf reguleren van gedrag (= geïnternaliseerd):
Wertsch
1. geen intersubjectiviteit, kind begrijpt volwassene niet
2. gedeeld begrip ontstaat, verantwoordelijkheid voor reguleren ligt bij volwassene
3. ll leert relatie tussen spraak en activiteit, meer verantwoordelijkheid, zelfspraak wordt gebruikt
4 internalisering van zelfspraak, zelfregulatie lukt
in begin als het wel al geinternaliseerd is, vooral invloed van de ander.
later zelf ook strategie/activiteit construeren
constructivisme: impliciete theorieën
ll ontwikkelen theorieën die invloed hebben op zelfregulerend leren:
geloof in eigen academische vaardigheden
groeimindset -> beter zelfregulerend leren
geloof in zichzelf ten opzichte van peers
geloof in verschillende domeinen
en toeschrijven van succes/falen
klopt niet per se met werkelijkheid, maar wel invloed op self efficacy -> succeservaring maakt dat je uitdagingen aandurft en strategieën ontwikkelt om om te gaan met moeilijkheden
geloof in wat belangrijk is op school
zelfregulerend leren niet los te zien van persoonlijke ontwikkeling