Ziektebeelden Flashcards

https://www.studeersnel.nl/nl/document/universiteit-van-amsterdam/blok-33-ziekten-van-de-nieren-en-urinewegen/samenvattingen/ziektebeelden-33-2-samenvatting-blok-33-ziekten-van-de-nieren-en-urinewegen/884893/view (203 cards)

1
Q

Proteïnurie beeld 3

A

Micro-albuminurie 30-300 mg/24h Macro-albuminurie >300 mg/24h Nefrotisch >3,5 g/24h

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Proteïnurie diagnostiek 1

A

Stick: detectie vanaf 200- 300 mg/L in 24h urine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hematurie beeld 2

A

Microscopisch: alleen in lab aantoonbaar Macroscopisch: blote oog zichtbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hematurie verwijzing naar 2

A

Micro: nefroloog Macro: uroloog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Glomerulopathieën 3

A

1) Nefrotisch syndroom 2) Acute glomerulonefritis 3) Chronische glomerulonefritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Nefrotisch syndroom beeld 4

A

Oedeem Proteïnurie (nefrotsich) Hypoalbuminemie Hyperlipidemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Nefrotisch syndroom diagnostiek 3

A

>3,5 g/24h Albumine: HDL/LDL:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Minimal Change nefropathie beeld 2

A

Kinderziekte Recidief kans: 70%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Minimal Change nefropathie diagnostiek 2

A

Géén biopt Verstreken podocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Minimal Change nefropathie behandeling 1

A

Proefbehandeling Prednison

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Focaal Segmentaal glomerulosclerose (FSGS) beeld 2

A

Slechte prognose: veel vaker recidieven. HIV-geassocieerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Focaal Segmentaal glomerulosclerose (FSGS) diagnostiek 4

A
  • Segmentale glomerulus sclerose. - Tuft collapse door ernstige beschadiging podocyten. - Epitheliale hyperplasie - Gedilateerde tubuli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Membraneuze glomerulopathie beeld 2

A

Immuuncomplex afzetting onder de podocyten, dus géén ontsteking! HBV geassocieerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Membraneuze glomerulopathie diagnostiek 3

A

Epitheliaal patroon: Proteïnurie Granulair patroon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Pierson syndroom beeld 1

A

Kleine pupillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

IgA nefropathie beeld 3

A

Immuuncomplex gemediëerde nefropathie. Geluxeerd door luchtweginfectie. 20-40jr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

IgA nefropathie diagnostiek 2

A

Mesangiaal patroon Hematurie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

IgA nefropathie behandeling 1

A

ACE-remmers bij hypertensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Systemische amyloïdose beeld 3

A

Geassocieerd met de Ziekte van Kahler (Multipel Myeloom) Neerslag van amyloïd in allerlei organen, waaronder de nieren. - AL: paraproteïne neerslag (nierklachten) - AA: chronische ontstekingen (Crohn, reuma)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Systemische amyloïdose diagnostiek 3

A

Epitheliaal patroon geen ontsteking, proteïnurie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Acute glomerulonefritis (Nefritis syndroom) beeld 4

A

Acute nierinsufficiëntie Hematurie Hypertensie Soms oedeem / proteïnurie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Acute glomerulonefritis (Nefritis syndroom) diagnostiek 1

A

<3g/24h

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Acute glomerulonefritis (Nefritis syndroom) behandeling 2

A

Immunosuppressie dmv: Prednison + cyclofosfamide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Anti-GBM glomerulonefritis & Goodpasture beeld 3

A
  • Anti-stoffen tegen Collageen type IV wat specifiek is voor het basaalmembraan in de nier (en long). - Fagocyten proberen dit tegen te gaan, uitscheiding proteases: basaalmembraan beschadiging. - Goodpasture: Renaal-pulmonaal syndroom van Anti- GBM glomerulonefritis: rokers!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Anti-GBM glomerulonefritis & Goodpasture diagnostiek 3
Endotheliaal patroon: Inflammatie & hematurie
26
Anti-GBM glomerulonefritis & Goodpasture behandeling 2
Plasmaferese Corticosteroïden
27
Granulomateuze polyangiitis (Wegener) beeld 5
Vasculitis Sinusitis, longbloedingen, ogen, gewrichten
28
Granulomateuze polyangiitis (Wegener) diagnostiek 5
- c-ANCA - Pauci-immuun: niet immunofluorescentie gevoelig - Endotheliaal patroon: Inflammatie & hematurie
29
Granulomateuze polyangiitis (Wegener) behandeling 2
Immuunsuppressie dmv: Prednison + cyclofosfamide
30
Microscopisch polyangiitis beeld 2
Vasculitis Zeer zelden longklachten
31
Microscopisch polyangiitis diagnostiek 3
p-ANCA Endotheliaal patroon: Inflammatie; hematurie
32
Microscopisch polyangiitis behandeling 2
Immuunsuppressie dmv: Prednison + cyclofosfamide
33
Henoch Schonlein Purpura (HSP) beeld 7
- Vasculitis, mn. bij kinderen. - Glomerulonefritis in 45%. - Heftige buikpijn, - purpura op de benen, - gewrichtsklachten, - maag-darmklachten - 66% voorafgegaan door luchtweginfectie
34
Henoch Schonlein Purpura (HSP) diagnostiek 5
Endotheliaal patroon: Inflammatie & hematurie Verhoogd BSE Sclerose Ery cilinders
35
Henoch Schonlein Purpura (HSP) behandeling 2
Self limiting Prednison evt.
36
Post-infectieuze glomerulonefritis beeld 1
Na streptococcen infectie
37
Post-infectieuze glomerulonefritis diagnostiek 3
Endotheliaal patroon: Inflammatie hematurie
38
Systemische Lupus Erythematodes (SLE) beeld 5
Type III & IV Vlindervormig exantheem Teken van Reynaud Jonge, aziatische & negroïde vrouwen Geeft eindstadium nier.
39
Systemische Lupus Erythematodes (SLE) diagnostiek 8
Full house ANA, anti-DNA Complement Necrose, verdikte cappillairwand, sclerose, atrofie en fibrose.
40
Tubulo-interstitiële nefritis beeld 3
Ontsteking van het interstitium en de tubuli (dus NIET bloedvaten of glomerulus). 10% heeft trias: - Koorts - Huiduitslag - Eosinofilie
41
Tubulo-interstitiële nefritis oorzaken 5
- Pyelonefritis (na UWI) - Systeemziekten: m. Sjögren (ontstoken traan en speekselklieren), SLE, GPA (Wegener), Sarcoïdose. - Lymfoom - Toxisch: zware metalen, geneesmiddelen - Obstructie: UJP stenose
42
Tubulo-interstitiële nefritis diagnostiek 8
Infiltraten met lymfocyten, plasmacellen en neutrofielen. Leukocyten cilinders. Granulomen Eosinofielen (papilnecrose) GEEN dysmorfe ery’s of erycilinders (wijst op glomerulaire ontsteking, dit is hier niet het geval). Acidose Ondervulling Hypo- of hypernatriëmie
43
Chronische glomerulonefritis (Glomerulaire hematurie) behandeling 2
Immunosuppressie Prednison + cyclofosfamide
44
IgA nefropathie prognose 2
na 20 jaar heeft 2-% eindstadium nierfalen en 20% chronische nierinsuff.
45
Syndroom van Alport beeld 4
Basaalmembraan afwijking, waardoor nierinsufficiëntie bij mannen. X-linked, soms autosomaal dominant. Perceptiedoofheid, soms oogsymptomen
46
Syndroom van Alport diagnostiek 1
Hematurie
47
Dunne Basaalmembraan glomerulopathie beeld 2
Benigne essentiële hematurie, soms familiair.
48
Dunne Basaalmembraan glomerulopathie diagnostiek 1
Basaalmem \<200nm (normaal: 250nm)
49
MPGN diagnostiek 2
Epitheliaal patroon: Proteïnurie
50
Acute nierinsufficiëntie beeld 6
Verlies GFR binnen 48h Stijging serum Creat \>30-50 of \>50% Hyperkaliëmie Acidose Overvulling Diurese \<0,5 mL/kg/uur gedurende 6uur
51
Acute nierinsufficiëntie WIE 4
Ouderen, Diabeten, Pre-existent nierlijden, hart/leverfalen
52
Acute nierinsufficiëntie varianten 3
- Oliguur/anuur (\<400 mL/24h - nihil) - Met handhaven diurese - Acuut on chronic
53
Acute nierinsufficiëntie symptomen 4
1) Gestoorde klaring: stijging serum Creat 2) Calcium-fosfaat huishouding 3) Acidose 4) Hyperkaliëmie
54
Acute nierinsufficiëntie diagnostiek 4
- Serum creat - 24h urine - Urine stick: proteïnurie, hematurie - Urine portie Na+
55
Pre-Renale oorzaak acute nierinsuff.: beeld 5
55% Reversibel FE \<1% Osmolaliteit \>500 Na+ \<20
56
Pre-Renale oorzaak acute nierinsuff.: behandeling 4
Hydratie, perfusie verbeteren Medicatie stoppen RAAS remmers
57
Pre-Renale oorzaak acute nierinsuff.: Extracellulaire volumedepletie beeld 7
Braken, diarree, bloeding. Lage RR, orthostase, natriumretentie, hoog ureum.
58
Pre-Renale oorzaak acute nierinsuff.: Extracellulaire volumedepletie diagnostiek 2
Na hoog Ureum hoog
59
Pre-Renale oorzaak acute nierinsuff.: Intravasculaire volumedepletie beeld 4
Ascites, rhabdomyolyse, sepsis Wel volume, maar op de verkeerde plek.
60
Pre-Renale oorzaak acute nierinsuff.: Verminderd hartminuutvolume beeld 1
Hartfalen
61
Pre-Renale oorzaak acute nierinsuff.: Verminderd hartminuutvolume behandeling 1
Diuretica
62
Pre-Renale oorzaak acute nierinsuff.: Verminderde bloedtoevoer beeld 2
Nierarteriestenose bdz, aortadissectie
63
Pre-Renale oorzaak acute nierinsuff.: Stoornis in de autoregulatie beeld 2
Door medicatie: - ACE-remmer: dilatatie vas efferens - NSAID’s: constrictie vas afferens
64
Pre-Renale oorzaak acute nierinsuff.: Stoornis in de autoregulatie diagnostiek 1
Forse hypertensie
65
Renale oorzaak acute nierinsuff.: beeld 4
35% FE \>1% Osmolaliteit \<350 Na+\>40
66
Renale oorzaak acute nierinsuff.: behandeling 1
Immunosuppressie, tenzij bij HUS
67
Renale oorzaak acute nierinsuff.: Acute tubulusnecrose beeld 7
Shock Contrast nefropathie Na toediening i.v. jodiumhoudend contrast, waardoor tubulusschade. Voorkomen: - Hydreren met NaCl - Acetyl cysteïne toedienen Rhabdomyolyse Oligure fase: voorkomen overhydratie Polyure fase: voorkomen dehydratie Herstelfase
68
Renale oorzaak acute nierinsuff.: Acute tubulusnecrose diagnostiek 6
- Gezwollen tubuli, - verlies brush borders, - necrose - Urine: Laag creat, Hoog Na+, Casts
69
Renale oorzaak acute nierinsuff.: Cast nefropathie beeld 3
- Ziekte van Kahler (Multipel Myeloom) Monoclonale B-cellen die light chains in overmaat produceren (paraproteïnen). Deze worden gefilterd en vormen Tamm- Horsfall eiwitten in de Lis van Henle: casts. -Hierbij ook mogelijk: amyloïdose. Rhabdomyolyse Gentamicine, ciprofloxacin, tenofovir
70
Renale oorzaak acute nierinsuff.: : Cast nefropathie diagnosiek 1
Kahler: Bence-Jones ketens
71
Renale oorzaak acute nierinsuff.: Vasculitis beeld 4
Granulomateuze polyangiitis (Wegener) MPA Henoch Schonlein Purpura SLE
72
Renale oorzaak acute nierinsuff.: Micro-angiopathie beeld 1
- Sclerodermie - Antifosfolipiden syndroom - Hemolitisch Uremisch Syndroom (HUS): - Vooral bij kinderen Stoornis in complement: - Factor H: 70% terminaal - MCP - Factor I: 60% terminaal -FactorB+C3
73
Renale oorzaak acute nierinsuff.: Micro-angiopathie oorzaken 4
- Infectie met EHEC ‘hamburger-ziekte’ - Verotoxine van E.coli (STEC) - Trombotische purpura (TTP) Aandoening van de kleine vaten door trombocyten aggregatie. Er zijn erfelijke en niet-erfelijke vormen. Soms secundair aan infectie (diarree geassocieerd: E coli = 90% van HUS op kinderleeftijd), ook HIV, zwangerschap en SLE kunnen voor TTP zorgen.
74
Renale oorzaak acute nierinsuff.: Micro-angiopathie prognose 3
- 9% overlijdt - 3% terminaal nierfalen - 75% volledig herstel
75
Renale oorzaak acute nierinsuff.: Micro-angiopathie diagnostiek 4
- Microcytaire anemie met kapotte bloedcellen - Trombocytopenie \<150 x 10^9/L - Verhoogd LDH - Uremie Coombs negatief Normale stolling
76
Renale oorzaak acute nierinsuff.: Micro-angiopathie behandeling 3
Plasmaferese Niertransplantatie: Factor H: 80% recidief Factor I: 100% recidief
77
Post-Renale oorzaak acute nierinsuff.: beeld 1
10%
78
Post-Renale oorzaak acute nierinsuff.: behandeling 2
Nefrostomie Katheter
79
Post-Renale oorzaak acute nierinsuff.: Obstructie beeld 6
- Prostaat hypertrofie - Stricturen - Tumor - Blaasretentie - Uro- / nefrolithiasis 80% calciumoxalaat Koliekpijnen met bewegingsdrang - Retroperitoneale fibrose
80
Post-Renale oorzaak acute nierinsuff.: Obstructie 5
LO: Blaasdemping Echo CT Scoop Renogram met Lasix
81
Chronische nierinsufficiëntie stadia 5
I GFR \>90 II GFR 60-90 III GFR 30-60 IV GFR 15-30 V GFR \<15
82
Chronische nierinsufficiëntie symptomen 5
1) Stoornis vaatlijden & klaring: Stadium I: Overvulling, hypertensie, oedeem. 2) Bothuishouding: Stadium III: Laag vit D, hoog PTH, hoog Pi 3) Acidose: Stadium IV: H+ wordt niet uitgescheiden, HCO3- wordt niet geresorbeerd. 4) Anemie: Stadium IV: Gering EPO productie, beenmergremming door uremische toxinen. 5) Uremie: Stadium V: Hyperkaliëmie Verminderde excretie, waardoor Na/K pomp niet werkt en acidose ontstaat. Spierzwakte & ventrikelfibrilleren.
83
Chronische nierinsufficiëntie diagnostiek 1
Grote nieren
84
Chronische nierinsufficiëntie behandeling 5
Symptoombehandeling 1) Dieet, diuretica, vochtbeperking. 2) Dieet, Pi-binders, Vit-D, bijschildklierremme rs. 3) EPO suppletie, Fe-suppletie. 4) HCO3- suppletie 5) Dieet: eiwitbeperking Kaliumbinders
85
Diabetische nefropathie beeld 5
20-30% van Diabetes Mellitus type 1 én 2 ontwikkelt nefropathie. DM1: - Eerste teken: microabuminurie, dan 80% binnen 10 jaar nefropathie + hypertensie DM2: - Vaak late diagnose - Vaak hypertensie (want ze zijn vaak dik..) Risicofactoren: - Ras: afro-amerikaans - Roken - Obesitas Geen behandeling? - 50% binnen 10 jaar eindstadium nierfalen - 75% binnen 20 jaar eindstadium nierfalen
86
Diabetische nefropathie diagnostiek 2
PA: - verdikking glomerulaire membraan (200nm is normaal) - ophoping van ECM in mesangiale gebieden
87
Diabetische nefropathie behandeling 5
hypertensie behandelen: - ACE remmers - Zoutarm dieet - Instellen diabetes Behandelen dyslipidemie - Statine (twijfelachtig effect - Stoppen roken! Afvallen!
88
Chronische nierinsufficiëntie )oorzaak met % 5
- onbekend 20% - hypertensie 20% - diabetische nefropathie 16% - Chronische glomerulonefritis 14% - Cystenieren (ADPKD) 12%
89
Cystenieren (ADPKD) criteria voor diagnose 3
15-39jr: \>2 unilateraal of bilateraal 40-59jr: \>2 in elke nier 60jr: \>4 in elke nier
90
Cystenieren (ADPKD) beeld 4
Lendenpijn, hematurie, hypertensie, infectie van cysten ( Cave: cysten kunnen maligne ontaarden)
91
Cystenieren (ADPKD) genetica 2
Autosomaal dominant: 85% PKD1-gen mutatie chrom 16 15% PKD2-gen mutatie chrom 4 Mutaties in polycystine eiwit, waardoor cilia van tubulusepitheel verminderd functioneren, hierdoor vindt versnelde deling van het renale epitheel plaats waardoor cysten ontstaan.
92
Cystenieren (ADPKD) diagnostiek 1
Echo
93
Cystenieren (ADPKD) behandeling 3
- Behandeling hypertensie - Bestrijden infecties - Dialyse of transplantatie
94
High turnover botlijden oorzaak 1
Osteïtis fibrosa cystica
95
Low turnover botlijden oorzaak 2
Osteomalacie Dynamische botziekte
96
Syndroom van Inadequate secretie ADH (SIADH) beeld 5
Te veel ADH secretie, waardoor: 1) Waterretentie: Aquaporine 2 in verzamelbuis, ECV neemt toe = RAAS gaat uit door verhoogde bloeddruk. 2) Theoretische hyponatriëmie ECV. 3) Daling Aldosteron (RAAS uit). 4) Verminderde Natrium resorptie = verlies, waardoor versterking van de hyponatriëmie. Hyponatriëmie, zonder tekenen van hypovolemie.
97
Syndroom van Inadequate secretie ADH (SIADH) diagnostiek 4
Lab: - Licht verlaagd Na+ (?) - Normaal Creat - Verhoogd ADH Urine: Sterk verhoogde concentratie Ureum
98
Syndroom van Inadequate secretie ADH (SIADH) behandeling 2
Vochtbeperking of zoutsuppletie
99
Diabetes Insipidus beeld 4
Te weinig ADH, door: - Afwezig ADH: het wordt niet gemaakt door hypofyse - Niet werkzaam ADH - ADH komt niet aan in nier. Hierdoor geen Aquaporine 2, waardoor geen waterresorptie, waardoor verdunde urine en te veel waterverlies, waardoor hypernatriëmie. Wel veel dorst! Ongeacht lage ADH (als lage ADH, kan ook hoog ADH dat niet werkt of niet aankomt
100
Diabetes Insipidus diagnostiek 1
Hypernatriëmie door te weinig water
101
Ziekte van Addison (Bijnierschors insufficiëntie) beeld 3
Bijnierschors ongevoelig voor ACTH en/of Angiotensine II. Hierdoor geen aanmaak van Aldosteron + Cortisol. Aldosteron zorgt voor Na+ reabsorptie, dit gebeurt nu dus niet, waardoor hyponatriëmie en door solvent drag ook hypotensie. Vervolgens wordt ADH gestimuleerd, door de ondervulde toestand.
102
Ziekte van Addison (Bijnierschors insufficiëntie) diagnostiek 3
Laag cortisol + aldosteron. Sterk verhoogd ACTH. Verhoogd ADH
103
Ziekte van Addison (Bijnierschors insufficiëntie) behandeling 1
Cortisol
104
Bierdrinkers hyponatriëmie beeld 4
1) Verdunningshyponatriëmie door te veel water (bier) intake. 2) Urine bevat obligaat Na+. Door veel water intake ontstaat ruim urinevolume, waardoor te veel Na+ verlies. Wanneer meer Na+ verloren gaat dan de dagelijkse intake bedraagt, zal een absoluut Na+ tekort ontstaan. 1 + 2) Verlaging van de Na+ concentratie, waardoor diurese geremd wordt, waardoor verminderde correctie van de overvulling.
105
Bierdrinkers hyponatriëmie diagnostiek 3
Verlaagd GFR Hyponatriëmie door overvulling
106
Bierdrinkers hyponatriëmie behandeling 1
Geleidelijke zoutsuppletie
107
Rhabdomyolyse beeld 3
- Intravasculaire volumedepletie - Acute tubulusnecrose - Cast nefropathie
108
Rhabdomyolyse diagnostiek 2
Bruine urine met casts Hoog plasma creat
109
Rhabdomyolyse oorzaken 4
- Crush syndroom - Ischemie - Zonnesteek - Alcohol of heroïne
110
Waterhuishouding bij Hyperglycaemie (Diabetes Mellitus) beeld 3
Door afwezigheid van insuline kan Glucose de cel niet in (dus het ICV niet in). Hierdoor stijgt de Glucoseconcentratie in het ECV, en zal er een watershift plaatsvinden van het ICV naar het ECV. Hierdoor daalt de concentratie Na+ in het ECV. Er vindt osmotische diurese plaats: waterverlies. Hierdoor weer neiging tot hypernatriemie.
111
Waterhuishouding bij Hyperglycaemie (Diabetes Mellitus) diagnostiek 2
Hoog glucose Hypernatriëmie (na theoretische hyponatriëmie)
112
Waterhuishouding bij Hyperglycaemie (Diabetes Mellitus) watershift berekenen 8
- Bij normaal volume 30L = 20L ICV en 10L ECV. - Osmolaliteit = 280mosmol (280 x 30 = 8400 osmolen in totaal) - ICV: 5700 osmol, ECV 2700 osmol - Volumeverlies van 8L (gegeven), dus nieuw totaal van 30-8=22L - Osmolariteit gestegen naar 388mosmol door glucose (gegeven), nieuw totaal osmolen = 22x388 = 8536 osmolen - Glucose kan ICV niet in, dus osmolen ICV verandert niet = 5700 - ECV: 8536 (nieuwe totaal osmolen) – 5700 (osmolen in ICV) = 2836 osmolen - Water in ICV: 5700/388 = 14,7L ipv 20L = 5,3L verlies - Water in ECV: 2836/388 = 7,3L ipv 10L = 2,7L verlies
113
Nefrolithiasis (nierstenen) locatie/pathologie 1
Ontstaat in bovenste deel urinewegen, mogelijk tgv oververzadiging met ionen (calcium/oxalaat).
114
Nefrolithiasis (nierstenen) oorzaken 7
-25% familiair - Leeftijd 20-40 jaar - Geslacht M\>F - Testosteron \> oxalaat omzetting lever - Oestrogeen verlaagd: minder oxalaat excr - Hoge gebieden - Te weinig water inname
115
Nefrolithiasis (nierstenen) soorten 46
- Hyperoxalaat Aanwezig in koffie, spinazie, rabarber. Primair: verhoogde oxalaatproductie lever. Secundair: Verhoogde oxalaat absorptie darm - Hypocitraturie 20-60% van de stenen, vooral bij mannen met eiwitrijk dieet of veel inspanning. - Urine zuur Door overmaat purines in dieet of door secundaire oorzaak: jicht, leukemie - Struviet Bestaat uit magnesium, ammonium, fosfaat en carbonaat. Ontstaat bij infectie (p. Maribalis) - Cystine 1-4% van de nierstenen. Komt enkel voor bij patienten met homozygoot cystinuria: defect in absorptie van dibasis aminozuur. Leeftijd: 20-40jr. - Indinavir Protease remmers van HIV, steenvorming treedt op na 21,5 wk gebruik.
116
Nefrolithiasis (nierstenen) diagnostiek 2
Urine dipstick: - Ery’s - Leuco’s
117
Nefrolithiasis (nierstenen) beeld 2
- Acute fase: Heftige pijn in één flank met slagpijn, bewegingsdrang, hematurie, misselijk, evt uitstraling naar lies - Postacute fase: Klachten vrij, maar ook steen uitgeplast? Urine schoon? Zo ja: veel drinken om recidief te voorkomen, anders beeldvorming
118
Nefrolithiasis (nierstenen) behandeling 3
- Uitleg: - Lozing steen - Niet té veel drinken (kan blowout van ureter geven) - Steen proberen op te vangen - Koorts = alarm Tamsulosine (a1- blokker) vergroot kans op lozing - Aanvullend: - Vergruizen (Shockwave lithotripsy) - Uretroscopie (URS - Percutaan - Open
119
Nefrolithiasis (nierstenen) Complicatiegevaar 5
- Start ziekte \<25j - Stenen met brush site - Één functionerende nier - Obstructie \>4 wkn: 33% irreversibele nierschade - Obstructie \>6wkn: verlies van nier
120
LUTS bij mannen beeld 6
Bemoeilijkte mictie bij oudere mannen: - Moeilijk op gang komen mictie - Zwakke straal - Slecht bedwingbare aandrang - Minder goed uitplassen - Nadruppelen - Vaker plassen, mn snachts
121
LUTS bij mannen oorzaken 3
- Verandering blaasfunctie - Obstructie rond urethra (in prostaat) - Bekkenbodemhypertonie
122
LUTS bij mannen diagnostiek 3
Urine: infectie? Serumcreat Echo
123
LUTS bij mannen behandeling 2
- Adviezen: regelmatig plassen, de tijd nemen, contact opnemen bij urineretentie - Medicatie: Alfablokkers (spiertonus in prostaat en urinewegen)
124
Benigne prostaat hyperplasie beeld/soorten 4
Normaal volume: 20-25cc Hypertrofie = Abnormale weefselaangroei door vergroting van de cellen Hyperplasie = Abnormale weefselaangroei door toename van het aantal cellen (niet maligne) IPSS (international prostate sympton score) - Obstructief: Moeite met op gang komen Slappe straal Onderbroken straal Niet gevoel leeg te plassen - Irritatief: Toegenomen frequentie Imperatieve drang (moeilijk uit te stellen) Nycturie
125
Benigne prostaat hyperplasie diagnostiek 6
IPSS bepalen Mictiedagboek Uroflow Transrectale echo Cystoscopie Urodynamisch onderzoek
126
Benigne prostaat hyperplasie behandeling 5
IPSS\<8: afwachten IPSS8-15: voorkeur patient: afwachten of behandelen Medicatie: - Aflablokkers - 5-alfa-reductase remmer - Muscarine receptor antagonist (overactieve blaas) Chirurgie: - TURP, 70% krijgt retrograde ejaculatie - Thermotherapie
127
LUTS bij kinderen vormen 4
7-12% bij kinderen. Incontinentie: iedere vorm van urineverlies \> 5jaar Vormen: - Aandrang - Stress - Druppel - Ongemerkt
128
LUTS bij kinderen factoren 4
Factoren: - Overactieve blaas (OAB): 60% - Michtie uitstel - Hypo-actieve blaas (HAB): 80% - Dysfunctional voiding: 80%
129
LUTS bij kinderen diagnostiek 7
Mictieanamnese Mictiedagboek Volumemeting: 30+30xjaar = mL Defaecatie weekboek Reactie op aandrang Richting van straal bij meisje UWI? Echo nier + rectum Flowdiagram Uroflowmetrie Urodynamisch onderzoek
130
LUTS bij kinderen behandeling 1
Conservatief: uitleg
131
Congenitale blaashals afwijkingen beeld 1
Iatrogeen, korte urethra (epispadie)
132
Hypoactieve blaas beeld 2
Geen detrusoractiviteit, perst niet mee: plast in fracties, met enorm residu.
133
Hypoactieve blaas behandeling 2
CIC inbouwen Botox in sfincter
134
Dysfunctional voiding beeld 5
g Komt zeer frequent voor, vooral bij meisjes. Combinatie: - Incontinentie - Recidiverende UWI’s - Obstipatie Levenslang gestoord gevoel van vullingstoestand (geldt vrijwel altijd ook voor het rectum).
135
Dysfunctional voiding diagnostiek 1
Anatomische afwijkingen uitsluiten
136
Dysfunctional voiding behandeling 1
Regels voor het leven: klokplassen
137
Blaascarcinoom beeld 4
Pijnloze macroscopische hematurie = blaascarcinoom tot het tegendeel bewezen is. Urge, dysurie, gewichtsverlies, lymfoedeem. M:V = 3:1
138
Blaascarcinoom oorzaken 3
- Chemical compounds: Roken - Parasieten: Schistosomiasis - Chronische irritatie: bestraling, infectie
139
Blaascarcinoom vormen 4
- Urotheel carcinoom 90% - Plaveiselcel carcinoom 5% - Adenocarcinoom \<2% - Rhabdomyosarcoma \<1%
140
Blaascarcinoom Stadiëring:5
Stadiëring: na behandeling NMIBC: niet spier invasief: 70-80% Spier invasief: T2 EORTC recidief risicotabel: 1 primaire tumor: 17% \>1 primaire tumoren: 32% 1 recidief tumor: 24% \>1 recidief tumoren: 61%
141
Blaascarcinoom diagnostiek 4
Macroscopische hematurie Cytologie van urine URO-CT met contrast Cystoscopie Biopt
142
Blaascarcinoom behandeling 4
Transurethrale resectie NMIBC: - Chemo: Mytomycine C - Immuno therapie: BCG spoeling - Transurethrale resectie Spier invasief: - Radicale cystectomie, meestal incl prostaat/uterus - Stoma of katheter of orthotopic blaas - Radiotherapie - Chemo: Cisplatin, Gemcitabine
143
Niercel carcinoom beeld 4
\>50% toevalsbevinding bij echografie. Klassieke trias: (komt echter zelden voor) - Flank pijn - Hematurie - Palpabele massa
144
Niercel carcinoom prognose 3
- N+ slecht: klierdissectie nodig - Papillair subtype slechte prognose - Sarcomatoïde dedifferentiatie slecht
145
Niercel carcinoom stadiering 5
T1a \<4cm T1b \<7cm T2 \>7cm T3 invasief in vaten, bijnier of perifeer T4 invasief buiten renale fascia
146
Niercel carcinoom soorten 6
- Heldercellig 75% Pseudokapsel, late metastasering via vena cava, longen, lipiden en calcificaties. Gradering !-!V - Papillair 15% Vaker bilateraal dan heldercellig carcinoom. ‘fibrovasculaire steel’, gradering volgens fuhrman. - Chromofoob 5% Goede prognose, glycogeendeposities zoals bij intercalated cells - Collecting duct - Sarcomatoïd Ziet eruit als hooggradig sarcoom, agressief - Multiloculair cysteus Zeer goede prognose, goed begrensd, volledig cysteus met helder vocht, 1 lagig epitheel, fuhrman graad 1.
147
Niercel carcinoom risicofactoren 8
Komt meer voor bij mannen (2:1) Roken, obesitas, hypertensie risicofactoren 5% familiair Soms pseudokapsel. 10-20% multifocaal 2-4% bilateraal \<10% veneuze trombose
148
Niercel carcinoom diagnostiek 3
CT met contrast Nierbiopt Eiwituitscheiding bepalen
149
Niercel carcinoom behandeling 4
Resectie Indien resectie niet mogelijk: Chemo - Sunitinib - Bev + INF - Pazopanib - Temsirolimus
150
Von Hippel Lindau syndroom 3
Erfelijk niercelcarcinoom. VHL-gen mutatie. Autosomaal dominant
151
Testis carcinoom beeld 5
Pijnloze zwelling in testis, soms met pijn in rug of flank. Piek: 20-34jaar Lage mortaliteit (5-jaarsoverleving 95%) Snel groeiende, agressieve tumor die snel behandeld moet worden.
152
Testis carcinoom soort en stadiering 5
- Seminoma: 50% Oudere presentatie (40jr) - Non seminoma (NSGCT): 50% Embryonale oorsprong van carcinoom Stadiëring: I: Geen lymfeklieren II: Lymfeklieren III: Metastase
153
Testis carcinoom diagnostiek 4
Echo: microcalcificaties Bloed: - Tumormarker: Alfafetoproteïne, Beta-HCG of LDH (aanwezigheid gunstig voor chemo met Cisplatin) CT na behandeling
154
Testis carcinoom behandeling 5
Radicale orchidectomie Seminoma: I: 99% 5-jaarsoverl na orchidectomie met adjuvante radiotherapie. Non-Seminoma: I: Actief afwachten II: Chemo
155
Wilms tumor (nefroblastoom) beeld 4
Maligne neoplasma bestaande uit embryonale nefrogene elementen. Komst meestal rond 1-3e jaar voor. 5% in kader van congenitale syndromen. Deletie van WT1 gen 11p13: rol in renale en gonadale ontwikkeling
156
Wilms tumor (nefroblastoom) behandeling4
Partiële resectie mogelijk als tumor \<4cm. Laparoscopisch radicale nefrectomie, later misschien cryoablatie mogelijk.
157
Geen vruchtwater 3
Geen aanleg nieren: vanaf 16e week is vruchtwater afhankelijk van urineproductie - Skeletbreuken - Longhypoplasie - Potters face
158
Dehydratie3
Kinderen tot 2jr dehydreren snel: - 75% lichaamsgew water - Aquaporines minder gevoelig voor ADH Meestal hypertone dehydratie (hoog Na+)
159
Ambigue genitalia (onduidelijk geslacht)
Hypospadie= Plasbuis komt niet uit aan uiteinde van de penis. Klinefelter XXY Turner X0 Mozaïsme
160
Hypospadie beeld/oorzaak 5
Niet volledig gesloten penis, met meatus niet op top van penis en kromstand van penis Oorzaak: - Erfelijk - Oestrogenen/anti-androgenen - Androgeen ongevoeligheid
161
Hypospadie behandeling 3
Chirurgie rond 1e jaar, met als doel: - functie - seksueel - cosmetisch
162
Adrenogenitaal syndroom (AGS) beeld 4
Aangeboren bijnierhyperplasie door 21- hydroxylase deficiëntie, waardoor hyperandrogenisme ontstaat, waardor hypocortisol en hypoaldosteron.
163
Adrenogenitaal syndroom (AGS) behandeling 4
Suppletie bijnierschors hormonen: - Cortisol - Aldosteron Vaginoplastiek Clitorisreductie
164
KURO afwijkingen nieren 3
- Agenesie: geen nieraanleg (mononier) - Dysgenesie: slechte nieraanleg - Acensus: mislukte opstijging
165
KURO afwijkingen ureteren 4
- UPJ: stenose overgang pyelum \> ureter - UVJ: POM stenose overgang ureter\> blaas zonder reflux, maar met mega ureter - Dubbelsysteem: meestal reflux, meestal systeem dat uitkomt op vagina - Ectoop uitmondend: ureter mondt op
166
KURO afwijkingen blaas 4
- Extrophia vesicae: open blaas door midline afwijking, hoogstand navel, liesbreuk, anus anterior. - Epispadie: sluitingsdefect eind urethra, continu druppelend is opvakkend. - Extrofia cloaca: geen sluiting van navel tot en met anus. - Urachus afwijking: open verbinding blaas via navel.
167
KURO afwijkingen rethra 4
- Obstructie: kleppen, Mohrmanse ring, syringocele, hypospadie
168
Obstructieve uropathie wanneer risicovol
Risico als zwangerschapsduur: \<20 wk: \>6mm pyelum -30 wk: \>8mm pyelum \>30 wk: \>10mm pyelum
169
Obstructieve uropathie classificatie hydronefrose
Classificatie hydronefrose: 1: Geringe pyelectase 2: Evidente dilatatie binnen de nier 3: Dilatatie, pyelum buiten nier 4: Pyelum buiten nier, wijde kelken zonder papil impressie, versmald parenchym
170
Obstructieve uropathie diagnostiek 4
Mictie cystourethrogram (MCUG): anatomie urinewegen, blaascapaciteit, vesico-urethrale reflux Urodynamisch onderzoek: functie, drukmeting Renogram: met isotoop i.v., test filterfunctie nier Echo: hydronefrose?
171
UPJ stenose beeld 4
Overgang pyelum \> ureter Meestvoorkomende oorzaak van unilaterale hydronefrose, palpabele massa in abdomen, UWI’s, hematurie, failure to thrive
172
UPJ stenose diagnostiek 1
Renogram
173
UPJ stenose behandeling 2
Laparoscopische pyelumplastiek
174
UVJ stenose beeld 3
Overgang ureter \> blaas Megaureter (POM). 25% van alle obstructieve uropathieën 25% bilateraal
175
UVJ stenose behandeling 2
Ureter reïmplantatie
176
Posterior urethra kleppen (PUV) beeld 3
- Hydronefrose bdz door vesico-urethrale reflux bij urethrakleppen. - Verminderde nierfunctie - Longhypoplasie door oligohydramnion Meestal jongens, oligohydramnion (tekort), hydronefrose, cysten, respiratoire distress, failure to thrive, incontinentie. Classificatie volgens Young
177
Posterior urethra kleppen (PUV) diagnostiek 2
Mictie cystourethrografie (MCUG) Urodynamisch onderzoek
178
Posterior urethra kleppen (PUV) behandeling 2
- Obstructie opheffen (katheter, klepresectie) - Antibiotica - Correctie water / zoutbalans - Chirurgie: klepincisie of stoma
179
Vesico-urethrale reflux beeld 5
x UWi’s, hematurie, pijn, palpabele massa in abdomen, afwijkende mictie, afwijkende genitalia
180
Vesico-urethrale reflux behandeling 3
-Antibiotische profylaxe -Endoscopische Sting-behandeling -Reinplantatie ureteren
181
Balinitis beeld 4
Ontsteking glans penis en voorhuid, 2-4 jaar. Klachten van jeuk, branderigheid, zwelling
182
Balinitis behandeling 2
Badjes Evt. antibiotica
183
Phimosis beeld 1
Tot puberteit geen klachten
184
Phimosis behandeling 2
Conservatief: 2x daags corticocreme Chirurgisch: preputium plastiek of circumcisie
185
Paraphimosis beeld 1
Zwelling van voorhuid na terugtrekken
186
Paraphimosis behandeling 3
Koelen, pijnstilling, terugmasseren
187
Synchia vulvae beeld 1
Verworven verkleving labia minora
188
Synchia vulvae behandeling 2
Oestrogeen creme Vaseline
189
Niet scrotale testes (Retentio testis) beeld 4
Indaling testes naar lieskanaal normaal 7e maand van de zwangerschap, naar scrotum eind 8e maand duur testosteron en MIS. Palpabel: retractiele testes: stabiel scrotaal Niet palpabel: agenesie of cryptorchisme (intra-abdominale testes) Geen indaling meer na 4-6 maanden.
190
Niet scrotale testes (Retentio testis) prognose 3
Prognose: - Bilateraal: na chirurgie 75% oligospermie - Unilateraal: 75% nageslacht - Kans op maligniteit 5-10x hoger
191
Niet scrotale testes (Retentio testis) diagnostiek 4
Afwezig cremasterreflex Bij enkelzijding: Echo, MRI Bij dubbelzijdig: Chromosoom onderzoek (wel een jongetje?) HCG test
192
Niet scrotale testes (Retentio testis) behandeling 4
Palpabel: chirurgiesche orchidopexie Niet palpabel: laparoscopisch 2e helft 1e jaar, anders afname fertiliteit.
193
Hydrocele beeld 2
Vochtophoping in tunica vaginalis: uitloper peritoneum.
194
Hydrocele behandeling 4
\<1jaar expectatief Toename: chirurgisch onderbinden processus vaginalis
195
Variocele beeld + graad 6
Varices in veneuze plexus (pampiniformis), bijna altijd links en in puberteit. Pijn, kleinere testes. Graad1: Palpabel met vasalva Graad2: Palpabel Graad3: Zichtbaar
196
Variocele behandeling 3
Graad 3 chirurgische varicocelectomie
197
Torsio testis beeld 6
Bij tieners. Spoedgeval. Scrotale pijn, acuut, misselijkheid. Scrotale zwelling, hoogliggende bal, afwezig cremasterrefelx Extra-vaginaal: neonataal : testis + omgeving draait in geheel Intra-vaginaal: oudere kinderen: testis draait binnen tunica vaginalis Na 8-10uur onherstelbare schade
198
Torsio testis diagnostiek 1
Echo-duplex
199
Torsio appendix testes beeld 3
Restant gang van Müller, matige pijn, palpabele ‘blue dot sign
200
Torsio appendix testes behandeling 1
Conservatief
201
Epididmitis beeld 3
Pijnlijke bal Torsio testes uitsluiten! Zeldzaam, meestal bij pubers
202
Buried penis beeld 4
Huid sluit niet om de penisschacht, vaak door tijdelijk overmatig prepubisch vet, daarom afwachten. Als plasproblemen: opereren
203
Buried penis behandeling 1
Afwachten of chirurgie