Zindelijkheidsstoornissen Flashcards

(36 cards)

1
Q

Uit welke fases bestaat de normale ontwikkeling van de blaasbeheersing?

A

1 - Reflexfase (0-2)
2 - Bewustwordingsfase (2-5)
3 - Beheersingsfase (2-5)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen perifere en centrale beheersing?

A

Perifere beheersing gaat over het kunnen tijdelijk kunnen ophouden van de plas en centrale beheersing is wat completer, waarbij je echt zelf kunt bepalen waar en wanneer je plast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij welke fase kun je beginnen bij het trainen van zindelijkheid?

A

Fase 2 - Bewustwordingsfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 5 fasen moet je helemaal beheersen om geheel zindelijk te kunnen zijn?

A

1 - Communicatievaardigheden
2 - Sociaal-emotionele ontwikkeling
3 - Grove en fijne motoriek
4 - tot zover Cognitief ontwikkeld om signalen van eigen lichaam te herkennen
5 - De aandrang controleren en uitstellen tot de juiste moment en plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In welke volgorde wordt een kind normaal gesproken zindelijk?

A
  1. In de nacht zindelijk voor ontlasting
  2. overdag zindelijk voor ontlasting
  3. Overdag droog blijven
  4. In de nacht droog blijven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vanaf welke leeftijd is een kind normaal gesproken zindelijk voor ontlasting en overdag voor urine?

A

4 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vanaf welke leeftijd is een kind normaal gesproken helemaal zindelijk?

A

5 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wordt zindelijkheid bereikt met klassiek of operante conditionering?

A

Klassieke conditionering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

(Diffrentiaaldiagnose) Welke andere aandoeningen lijken op een Enuresus zindelijkheidsstoornis betreft symptomen ?

A
  • Lichamelijke en medische aandoeningen
  • urinewegeninfecties
  • diabetes (bedplassen)
  • Open ruggetje (bedplassen)
  • door obstipatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Diffrentiaaldiagnose: Welke andere aandoeningen lijken op een Encopresis zindelijkheidsstoornis betreft symptomen?

A

Lichamelijke en medisch aandoeningen

  • Ziekte van Hirschprung (aangeboren afwijking dikke darm)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Comorbiditeit: Welke andere stoornissen komen vaker voor bij zindelijkheidsstoornissen?

A
  • Verstandelijke beperking
  • Autisme spectrum stoornis
  • Kan ook een enkele keer samenhangen met hoge mate van angst
  • Gedragsstoornissen (eerder het gevolg) en komt vaker voor bij secundaire gedragsstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat kan de rol zijn van culturele normen bij zindelijkheid?

A

In veel niet westerse culturen start zindelijkheidstraining eerder. Ook wordt er in verschillende culturen anders over gedacht en mee omgegaan, wat ook invloed kan hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de criteria van Enuresis? (DSM-5)

A

Herhaalde urinelozing in bed of kleding

  • Minimaal 2x per week, gedurende 3 maanden
  • Lijdensdruk
  • Tenminste 5 jaar oud
  • Niet het gevolg van een lichamelijke aandoening of middelengebruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uit welke 3 vormen bestaat Enuresis?

A

Enuresis diurna (broekplassen)

Enuresis nocturna (bedplassen)

Een combinatie van beiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen primaire en secundaire enuresis?

A

Primair: Nooit zindelijk geweest

Secundair: Na een periode van 6 maanden zindelijkheid, terugvallen naar niet zindelijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de criteria van Encopresis? (DSM-5)

A

Herhaald defeceren (poepen) op daartoe niet bestemde plaatsen (onvrijwillig of vrijwillig)

  • Tenminste 1x per maand, gedurende 3 maanden
  • Tenminste 4 jaar oud
  • Kan niet worden toegeschreven aan fysiologische effecten van een middel of somatische aandoeningen
7
Q

Uit welke 2 vormen bestaat Encopresis?

A
  • Retentieve encopresis
  • Niet retentieve encopresis
8
Q

Wat is retentieve encopresis?

A

Het kind houdt de ontlasting op, waardoor er verstopping ontstaat, wat leidt tot obstipatie en incontinentie.

Er ontstaat hierdoor een vicieuze cirkel, omdat het poepen steeds onaangenamer wordt, waardoor het kind nog meer gaat ophouden, etc.

9
Q

Wat is niet retentieve encopresis?

A

Het kind heeft volledige controle over de sluitspier maar hij/zij poept toch nog op de verkeerde plekken (in broek bijv).

10
Q

Wat is overloopdiaree?

A

Door poep dat hard is geworden voor de anus, komt dit er moeilijker uit, waardoor deze blijft zitten. De poep erboven wordt dunner en daardoor kan dit ongewild langs de harde drol uit de anus komen.

11
Q

Prevalentie: Enuresis ?

A

1/6 (16,7%) 5 jarigen

Enuresis komt vaker voor dan encopresis.

Jongens > meisjes

Bedplassen > Broekplassen

Vaker bij allochtone kinderen

12
Q

Hoe noem je de vorm van bedplassen?

A

Enuresis Nocturna

13
Q

Hoe noem je de vorm van broekplassen?

A

Enuresis diurna

14
Q

Prevalentie: Encopresis ?

A

3% prevalentie

Retentief > Niet retentief

Jongens > meisjes

Encopresis komt minder vaak voor dan enuresis.

Bij adolecenten komt het vrijwel niet voor

Encopresis in de nacht is zeldzaam

Encopresis komt minder voor bij kinderen van Marrokkaanse of Turkse afkomst

15
Prevalentie bedplassen op 11/12 jarige leeftijd? Cultuurverschillen
Marrokaans = 10,7% Turks = 7,6% Surinaams = 5,2% Nederlands = 3,8%
16
Behandeling Encopresis?
- Laxantia (bij retentieve encopresis) - Psycho educatie (eten, drinken, bewegen, toilethouding, gevolgen ophouden)
17
Behandeling Enuresis?
Psycho-educatie Droogbedtraining (voor het slapengaan naar de wc) Motivationele technieken Blaastraining Beloningsprincipe Plasschema Plaswekker Medicatie (desmopressine) Overtraining (extra drinken voor het slapengaan)
18
Beschermende factoren zindelijkheid (KIND)?
Makkelijk temperament Grote mate aan zelfvertrouwen Borstvoeding (enuresis)
19
Beschermende factoren zindelijkheid (GEZIN)?
Veilige gehechtigheid Erkennen van zindelijkheidsprobleem Ouders met een goede relatie Ouders met veel zelfvertrouwen
20
Beschermende factoren zindelijkheid (OMGEVING)?
Sociale steun van onderwijzers, hulpverleners, familieleden en vrienden
21
Risicofactoren Enuresis (Kind)?
Erfelijke aanleg is de grootste risicofactor (77% als beide ouders dit ook hadden) Ontwikkelingsachterstand/vertraagde rijping Ziektes, traumatische ervaringen Psychische stoornissen zoals ASS, ADHD en ernstige angststoornissen.
22
Risicofactoren Enuresis (Ouders/gezin)?
Huwelijks en gezinsproblematiek Psychische problemen Te harde of strenge opvoeding
23
Risicofactoren Enuresis (Omgeving)?
Armoede en wonen in achterstandswijk Opgroeien in residentiële instelling klein of geen ondersteunend netwerk te strenge culturele normen betreft zindelijkheidstraining
24
Risicofactoren Encopresis (Kind)?
Ontwikkelingsachterstand/vertraagde rijping Lichamelijke oorzaken Eetproblemen Erfelijke belasting Traumatische gebeurtenissen
25
Risicofactoren Encopresis (Ouders/gezin)?
Huwelijks en gezinsproblematiek Psychische problemen Te harde of strenge opvoeding Seksueel misbruik
26
Risicofactoren Encopresis (Omgeving)?
Armoede en wonen in achterstandswijk klein of geen ondersteunend netwerk te strenge culturele normen betreft zindelijkheidstraining Seksueel misbruik