zinnen 1 & 2 Flashcards by max theeuwen

Q

dit jaar doe ik eindexamen

A

Dieses Jahr mache ich Abitur

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

ik zit op het …college

A

Ich besuche das …college

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

we krijgen altijd veel huiswerk

A

Wir bekommen immer viele Hausaufgaben

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

in talen ben ik tamelijk goed

A

In Sprachen bin ich ziemlich gut

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

hartelijk bedankt voor je e-mail

A

Herzlichen dank für deine E-Mail

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

bedankt voor de uitnodiging

A

Ich danke dir für die Einladung

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

ik had moeten schrijven

A

Ich hätte schreiben sollen

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

sorry, maar ik had echt geen tijd

A

Entschuldige, aber ich hatte wirklich keine Zeit

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

hoe gaat het met jou / jullie / je familie

A

Wie geht es dir / euch / deinen Verwandten?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

zou je mij kunnen schrijven, of …

A

Könntest du mir schreiben, ob …..

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag!

A

Herzlichen Glückwinsch zum Geburtstag!

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

ik wens je het beste / een vrolijk kerstfeest! gelukkig nieuwjaar!

A

Ich wünsche dir alles Gute / frohe Weihnachten! Frohes neues Jahr!

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

ik vind het geweldig

A

Ich bin davon begeistert

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

ik vind het tof / gaaf dat …

A

Ich funde es spitze / super / toll, dass…

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

dat interesseert me

A

Das interessiert mich

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

doe ook je ouders de groeten!

Study These Flashcards

A

Bitten grüße auch deine Eltern von mir!

Q

we zien elkaar in juni. / schrijf snel terug!

Study These Flashcards

A

Wir sehen uns im Juni. / Schreib bald wieder!

Q

ik ben van plan

Study These Flashcards

A

Ich habe vor …

Q

ik ben geïnteresseerd in …

Study These Flashcards

A

Ich interessiere mich für (+4) ….

Q

de vakantie is veel te kort. / in de vakantie

Study These Flashcards

A

Die Ferien sind viel zu kurz. / in den Ferien

Q

wij gaan volgende week op vakantie

Study These Flashcards

A

Wir fahren nächste Woche in den Urlaub

Q

in de zomer / winter / herfst / lente

Study These Flashcards

A

im Sommer / im Winter / im Herbst / im Frühling

Q

met Kerstmis / met pasen / met pinksteren

Study These Flashcards

A

zu Weihnachten/ zu Ostern / zu Pfingsten

Q

ik ben van mening dat …

Study These Flashcards

A

Ich bin der Meinung, dass

wat vind jij daarvan?

Was hältst du davon? Was ist deine Meinung dazu?

volgens mij heeft hij gelijk

Meiner Meinung nach hat er Recht

ik ben het daar helemaal / gedeeltelijk mee eens

Ich bin damit voll / teilweise einverstanden

ik heb precies dezelfde mening

Ich ben genau derselben Meinung

ik denk daar heel anders ocer

Ich denke ganz anders darüber

daarmee ben ik het niet eens

Damit bin ich nicht einverstanden

dat bevalt me helemaal niet

Das gefällt mir überhaupt nicht