ZO week 4

Question 1

wat doen tumorsuppressorgenen

Answer 1

voorkomen dat een cel onbeperkt kan delen

Question 2

wat doen P21, bax en MDM2

Answer 2

P21 –> remt de celcyclus
BAX –> stimuleert apoptose
MDM2 –> remt de transcriptie vorming van P53

Question 3

welke twee typen transcriptiefactoren zijn er

Answer 3

baslae –> in stelling brengen van RNA polymerase op de promoter
specifieke –> stimulleren transcriptie bepaald gen

Question 4

welke translocatie komt vaak voor bij folliculaire B-cel lymfomen

Answer 4

T(14;18)

Question 5

welke translocatie komt voor biuj het lymfoom van burkitt

Answer 5

T:14;8)

Question 6

welke effectorcellen en hun mechanisme kennen zij

Answer 6

cytotoxische T lymfocytn –> antigeenspecifieke lysis
natuurlijke killer cellen –> niet specifieke lysis
macrofagen –> lysis van tumorcellen

Question 7

wat zijn mechanismen via welke tumorcellen kunnen otnsnappen

Answer 7

het uitschakkelen van HLA expressie
het uitschakelen van de expressie van immunogenen peptide
de prodcutie van immunosuppresieve factoren
de expressie van FAS-ligandw

Question 8

elke twee soorten groepen immuunotherapie kennen wij

Answer 8

actieve immunotherapie –> opwekken anti-tumor respons in het lichaam
passieve immunotherapie –> geinfundeerde cellen zelf een directe anti-tumorwerking hebben

Question 9

wat is de genetische status en wat is de epigenetische status

Answer 9

genetische status– > vastgelegd in de volgorde van het DNA
epigenetische status –> bepaald door biochemische eigenschappen van het dna

Question 10

wat is het verschil tussen de novo DNMT en maintence DNMT

Answer 10

de novo –> ongemethyleerde Cg stukken methyleren
maintenance –> zorgt ervoor dat het vastgelegde methyleringspatroon behouden blijft na celdeling