أَلِيْف Flashcards

(73 cards)

1
Q

دَائِماً وَأَبَداً

A

Eeuwigheid, zonder einde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

إِلَى أَبَدِ الآبِدِيْنَ

A

voor altijd en altijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

لاَ… أَبَداً

A

Nooit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

تَأَبَّطَ شَرّاً

A

Naam van een bekende poëet uit de pre-Islamitische tijdperk. (Thabit ibn Jabr)
Letterlijke vertaling: “hij die het slechte onder zijn arm/oksel draagt.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tijdens (voorzetsel) Tijd (zelfstandig naamwoord)

A

إِبَّانَ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een bijeenkomst om de overledene te herdenken en zijn of haar goede eigenschappen aan te kaarten.

A

حَفْلَةُ تَأْبِيْنٍ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

أَمْرٌ لاَ يُؤْبَهُ بِهِ

A

Een zaak dat niet belangrijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

اَلأَبَوَانِ

A

Ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

أَباً عَنْ جَدٍّ

A

(Een eigenschap door gegeven naar) de vader van de grootvader (opa)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

شِئْتُمْ أَم أَبَيْتُمْ

A

Of het je bevalt of niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

كَالآتِي

A

Als volgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ظُرُوْفٌ غَيرُ مُؤَاتِيَةٍ

A

Ongewenste situatie, ongepaste omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hij was niet gewond, hij leed geen schade, hem kwam geen schade toe

A

لَمْ يَتَأَثَّرْ بِأَذاً

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voorzetsel: onmiddelijk/direct na, ten gevolge van

A

إِثْرَ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ja natuurlijk, inderdaad, zeker, uiteraard, vast en zeker, beslist, jazeker

A

أَجَلْ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voor onbepaalde tijd

A

إِلَى أَجَلٍ غَيْرِ مُسَمًّى

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

أَخَذَ الْمَسْؤُوْلِيَّةَ عَلَى عَاتِقِةِ

A

Hij nam zijn verantwoordelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

اِتَّخَذَ الإِجرَاءَاتِ اللاَّزِمَةَ

A

Hij nam de noodzakelijke stappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Geven en nemen

A

أَخْذٌ وَرَدٌّ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

أَخَذَهَا مَأْخَذَ الْجِدِّ

A

Hij nam het serieus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

الدَّارُ الآخِرَةُ

A

Het hiernamaals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

مِنْ حِيْنٍ إِلَى آخَرَ

A

Van tijd tot tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

أَيُّهَا الإِخوَةُ

A

Oh broeders! (als opening van een toespraak)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

آدَمِيْ

A

Een mens, persoon, menselijk wezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
أَدَّى فَرِيْضَةَ الْحَجِّ
Hij verrichte de Hajj.
26
مِمَّا سَيُؤَدِّي حَتْماً إِلَى
van wat zeker zal leiden tot...
27
bij het bedanken van meneer.... moeten we niet vergeten...
إِذْ نَشْكُرُ السَّيِّدَ .... عَلَيْنَا أَلاَّ نَنْسَى
28
Het oproep tot het gebed van: het ochtend gebed, middag gebed, namiddaggebed, zonsondergangsgebed en avondgebed
أَذَانُ الْفَجْرِ/الظُّهْرِ/الْعَصْرِ/الْمَغْرِبِ/الْعِشَاءِ
29
Het eind van ... aankondigen
إِذَاناً بِنْتِهَاءِ ....
30
het heilige land
اَلأَرْضِي الْمُقَدَّسَةُ
31
de situatie wordt kritisch, crisis
تَأَزَّمَتِ الأَوْضَاعُ
32
Op basis van
عَلَى أَسَاسِ أَنْ
33
لاَ أَسَاسَ لَهَا مِنَ الصِّحَّةِ
Er zit geen basis in van de waarheid
34
het grootboek (boekhouding)
دَفْتَرُ أَسْتَاذٍ
35
De gehele wereld
اَلْعَالَمُ بِأَسْرِهِ
36
Wat spijtig
يَا لَلأَسَفِ
37
met grote spijt
مَعَ الأَسَفِ الشَّدِيْدِ
38
volgens het voorbeeld van...
أسْوَةٍ بِ
39
Het meningsverschil dat (al langer bestaat)
اَلْخِلاَفُ الْحَاصِلُ أصلاً
40
in lijn met de basis principes
حَسَبَ الأُصُوْلِ
41
zeker weten, geen twijfel mogelijk
بِكُلِّ تَأكِيْدٍ
42
Hij weet hoe zaken in elkaar steken (letterlijk: Hij weet waar de schouder het best gegeten kan worden.)
يَعْرِفُ مِنْ أَيْنَ تُؤْكُلُ الْكَتِفُ
43
Vol pension (letterlijk: eten, drinken en slapen)
أَكُلٌ وَشُرْبٌ وَنَوْمٌ
44
na veel ophef
بَعْدَ اللَّتَيَّا وَالَّتِيْ
45
مِنَ الأَلِفِ لِلْيَاءِ
van A tot Z, van begin tot eind.
46
Er is geen god behalve God
لاَ إِلَهَ إِلاَّ اللَّهُ
47
اَللَّهُ، سُبْحَانَهُ وَتَعَالَى
God, Moge Hij geprezene en verheerlijkt worden.
48
God, moge Zijn Majestueusiteit verheerlijkt worden.
اَللَّهُ جَلَّ جَلاَلُهُ
49
God, moge Hij verheerlijkt en verheven worden
اَللَّهُ عَزَّ وَجَلَّ
50
O God
اَللَّهُمَّ
51
God, de meest Hoge, de meest Krachtige
اَللَّهُ الْعَلِيُّ الْقَدِيْرُ
52
اَللَّهُ السَّمِيْعُ الْمُجِيْبُ
God, de Alhorende, de Antwoorder
53
Met Gods toestemming
بِإِذْنِ اللَّهِ
54
Als God wilt
بِمَشِيْئَةِ اللَّهِ
55
we zullen geen moeite besparen
لَنْ نَأْلُوَ جُهْداً
56
إِلَى غَيْرِ ذَلِكَ
enzovoorts, etc.
57
أُمُّ الْقُرَى
Mekka
58
Dag voor gisteren
أَوَّلُ مِنْ أَمْسِ
59
we zijn daar in de hoop van
ذَهَبْنَا إِلَى هُنَاكَ أَمَلاً مِنَّا أَنْ
60
اَلْمُؤَنَّثُ وَالْمُذَكَّرُ
Vrouwelijk en mannelijk
61
ondanks hem (van zijn neus)
رَغْمَ أَنْفِهِ
62
gaan en terugkomen, rondreizen
ذَهَاباً وَإِيَاباً
63
عَلَى أُهْبَةِ الاِسْتِعدَادِ
in een staat van paraatheid
64
مِنْ أَوَّلِهِ إِلَى آخِرِهِ
van begin tot eind
65
أُوْلُوْ الأُمُوْرِ
ouders, voogd
66
أُوْلُوْ الْحَلِّ وَالْعَقْدِ
Degene met grote macht en invloed (letterlijk: vastbinden en losmaken)
67
حَانَ الآنُ
Het tijd is gekomen.
68
سَابِقٌ لِأَوَانِهِ
prematuur
69
voor nu
قَبْلَ الآنَ
70
آيَاتُ اللَّهِ الْبَيِّنَاتُ
De Koran (letterlijk: Gods duidelijke tekenen)
71
أَعْجِبَ بِهِ أَيَّ إِعْجَابٍ
hij heeft de grootste bewondering voor hem. (letterlijk: wat een bewondering)
72
er is geen vergelijking tussen deze twee van hen
أَيْنَ هَذَا مِنْ ذلِكَ؟
73
waar heb je dit vandaan? hoe kom je daarbij?
مِنْ أَيْنَ لَكَ هَذَا؟