بَاء Flashcards
(35 cards)
Inclusief
بِمَا فِيْ ذَلِكَ
parkeren (is) verboden/niet toegestaan
مَمْنُوْعٌ الْوُقُوْفُ مَنْعاً بَاتاً
te land, ter zij en in de lucht
بَرّاً وَبَحْراً وَجَوّاً
hij moet, hij zal moeten, heeft niet een (andere) keuze dan..
لاَ بُدَّ لَهُ مِنْ أَنْ
beginnen met
بَادِئَ ذِيْ بَدْءٍ
het is duidelijk, overduidelijk, niet nodig om het nog te zeggen
مِنَ الْبَدِيْهِيِّ
blijkbaar
مِمَّا يَبْدُوْ
blijkbaar
عَلَى مَا يَبْدُوْ
vuile taalgebruik/gemene taal
كَلاَمٌ بَذِيْءٌ
hij heeft er alles aan gedaan
بَذَلَ كُلَّ جُهُوْدِهِ
hij heeft er het maximale aan het gedaan.
بَذَلَ قُصَارَى جُهْدِهِ
een onrechtvaardige, niet uitgelokte aanval.
هُجُوْمٌ لاَ مُبَرَّرَ لَهُ
de goede, in dienststaande zoon
اَلْاِبْنُ الْبَارُّ
geloof (zelfs) in een steen en het zal je genezen.
آمِنْ بِحَجَرٍ تَبْرَأْ
hij kwam in torenhoge woede
دَخَلَ بُرْحاً مِنَ الْغَضَبِ
hij is nog steeds een rijke man
مَا بَرِحَ بَارِدٌ
een absurde, aparte, domme vraag.
سُؤَالٌ بَارِدٌ
Moge God je zegenen
بَارَكَ اللَّهُ فِيْك
hij zet het plan door voor overleg
وَضَعَ الْمَشْرُوْعَ عَلَى بِسَاطِ الْبَحْثِ
een glimp van hoop
بَصِيْصٌ مِنَ الْأَمَلِ
top op zeker hoogte
بَعْضَ الشَّيْءِ
zij sloegen elkaar
ضَرَبَ بَعْضُهُمْ بَعْضاً
(sommige doen iets terwijl) andere ( iets anders doen)
…. وَالْبَعْضُ الْآخَرُ…..
elk huis heeft een riolering (elk huis heeft een lijk in de kast)
فِيْ كُلِّ بَيْتٍ بِالْوعَةٌ