0-1200 P5 Flashcards
(50 cards)
1
Q
herinnering
A
reminder, memory
2
Q
sturen
A
to send
3
Q
volk
A
people
4
Q
lukken
A
to succeed
5
Q
droog
A
dry
6
Q
samenleving
A
society
7
Q
krijgen
A
to get
8
Q
vriendelijk
A
friendly
9
Q
voegen
A
to add
10
Q
ophouden
A
to stop, cease
11
Q
brief
A
letter
12
Q
voet
A
foot
13
Q
verschillende
A
various
14
Q
zijde
A
side
15
Q
hoofd
A
head
16
Q
vermelden
A
to mention
17
Q
opmerken
A
to notice, note, observe
18
Q
kiezen
A
to select, choose
19
Q
vervolgens
A
thereafter
20
Q
dienst
A
shift (cambio)
21
Q
klinken
A
sound
22
Q
zolang
A
so long as
23
Q
toenemen
A
increase
24
Q
verbinden
A
to connect
25
leiding
leadership
26
eveneens
also
27
ongeveer
aproximately
28
stijgen
to rise (subir)
29
mogelijkheid
possibility
30
kader
framework
31
mede
also
32
elkaar
each one, one another
33
vertrouwen
to trust
34
stilte
silence
35
kennis
knowledge
36
geloof
faith
37
kwestie
matter (importar)
38
eenheid
unit/y
39
dagelijks
daily
40
verleden
past
41
toestand
status (estado)
42
toepassing
application (solicitud)
43
overtuigen
to convince, persuade
44
been
leg
45
onmiddellijk
immediately
46
omgeving
surroundings
47
beweren
claim (reclamación)
48
bepaald
determined, specific
49
oom
uncle
50
omstandigheid
circumstance
