1200-5000 P1 Flashcards
(50 cards)
1
Q
aanbevelen
A
to recommend
2
Q
aanbeveling
A
recommendation
3
Q
aanbieden
A
to offer
4
Q
aanblik
A
sight
5
Q
aanbod (het)
A
offer
6
Q
aanbreken
A
dawn (come, amanecer)
7
Q
aanbrengen
A
to apply (aplicar)
8
Q
aandachtig
A
carefully
9
Q
aandeel (het)
A
share, part
10
Q
aandoen
A
do to
11
Q
aandoening
A
condition, disorder
12
Q
aandringen
A
to insist
13
Q
aanduiden
A
to indicate
14
Q
aangaan
A
enter into
15
Q
aangelegenheid
A
matter, issue
16
Q
aangenaam
A
pleasant, enjoyable
17
Q
aangeven
A
to indicate
18
Q
aangewezen
A
dessignated, assigned
19
Q
aanhalen
A
to quote, mention
20
Q
aanhanger
A
trailer
21
Q
aanhouden
A
to hold, maintain
22
Q
aankijken
A
look at
23
Q
aankomst
A
arrival
24
Q
aankondigen
A
to announce
25
aankoop
purchase
26
aanleg
construction
27
aanleggen
to build
28
aanmerking
apply, identification
29
aanmoedigen
encourage
30
aanpak
approach
31
aanpakken
to adress
32
aanpassen
to adapt
33
aanraden
to recommend
34
aanraken
to touch
35
aanraking
touch
36
aanslag
attack, hit, bombing
37
aansluiten
to connect, join
38
aansluiting
connection
39
aanspraak
claim
40
aanspreken
appeal to, address
41
aantasten
to affect
42
aantekening
note
43
aantonen
to demonstrate
44
aantreffen
to find
45
aantrekkelijk
attractive
46
aantrekken
to attract
47
aanvaardbaar
acceptable
48
aanval
attack, offense
49
aanvallen
to attack, offense
50
aanvang
start, beginning
