Ticstoornissen Flashcards

1
Q

OCD

A

A. Aanwezigheid van obsessies (dwanggedachten), compulsies (dwanghandelingen) of beiden

(1) Obsessies:
- Recidiverende en persisterende gedachten, impulsen of voorstellingen, die gedurende bepaalde momenten als intrusief en ongewenst worden ervaren, en die bij de meeste betrokkenen angst/lijden veroorzaken
- De betrokkene probeert deze gedachten, impulsen of voorstellingen te negeren of te onderdrukken, of deze te neutraliseren met een andere gedachte of handeling(bijvoorbeeld een compulsie).

(2) Compulsies:
- Repetitieve handelingen(bv. handen wassen, ordenen, controleren) of psychische activiteiten (bv. tellen, bidden, in gedachten woorden herhalen) waartoe de betrokkene zich gedwongen voelt in reactie op een obsessie of volgens regels die rigide moeten worden toegepast.
- De handelingen of de psychische activiteiten zijn gericht op het voorkomen of verminderen van de angst of lijdensdruk, of op het voorkomen van een bepaalde gevreesde gebeurtenis of situatie; deze handelingen of psychische activiteiten hebben echter geen reëel verband met datgene wat daardoor moet worden geneutraliseerd of voorkomen, of zijn duidelijk excessief. NB Jonge kinderen kunnen niet altijd onder woorden brengen wat het doel is

B. De dwanggedachten of dwanghandelingen zijn tijdrovend (bv. Meer dan een uur per dag) of veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen

C. De symptomen kunnen niet toegeschreven worden aan de fysiologische effecten van een middel (zoals een drug of medicatie) of aan een andere somatische oorzaak

D. De stoornis kan niet beter verklaard worden door de symptomen van een andere psychische stoornis

Specificaties:

(1) Realiteitsbesef:
- Met goed of redelijk realiteitsbesef: betrokkene erkent dat de opvattingen die horen bij de stoornis zeker of waarschijnlijk niet waar zijn
- Met gering realiteitsbesef: betrokkene erkent… waarschijnlijk waar zijn
- Met ontbrekend realiteitsbesef/waanovertuigingen: betrokkene is er volledig van overtuigd dat de… waar zijn
(2) Tic-gerelateerd: ook actuele ticstoornis of ticstoornis in de voorgeschiedenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Comorbiditeit en DD (OCD)

A

Comorbiditeit:

  • Ticstoornissen (10-40% van de jongens)
  • Depressie
  • Angststoornis
  • Andere stoornissen als ADHD, gedragsstoornis

DD:

  • Normale dwang
  • Ticstoornis
  • Trichotillomanie
  • ASS
  • Niet-ticgerelateerd
  • Angst en stemming
  • Anorexia
  • Psychose: egosystoon vs ik-vreemd bij OCD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gilles de la Tourette

A

A. Zowel multipele motorische als een of meer vocale tics zijn op een bepaald moment tijdens de ziekte aanwezig geweest, hoewel niet noodzakelijkerwijs tegelijkertijd

B. De tics kunnen in frequentie wisselen, maar zijn aanwezig gedurende meer dan een jaar sinds het begin van de tics

C. Begint voor de leeftijd van 18 jaar

D. De stoornis kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel (zoals cocaïne) of een somatische aandoening (zoals Huntington)

Specificatie:

  • De zuivere Tourette, enkel motorische en vocale tics (minstens 2 motorische en 1 vocale in een periode van minstens 1 jaar – rond 6à7 jaar, voor 21ste levensjaar)
  • Full Blown Tourette, d.i. het uitgebreide spectrum van Tourettesymptomen waaronder echolalie (onwillekeurig woorden of zinnen nazeggen die men juist gehoord heeft) en echopraxie, palilalie (eigen woorden herhalen) en palipraxie, coprolalie (schuttingtaal) en copropraxie, NOSI – non-obscene socially inappropriate behaviours (vervelende dingen zeggen aan anderen).
  • Tourette Plus (TS+), waarbij de TS gepaard gaat met andere stoornissen zoals ADHD, OCD,…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Persisterende (chronische) motorische of vocale ticstoornis

A

A. Eenvoudige of multipele motorische of vocale tics zijn tijdens de ziekte aanwezig, maar niet motorische en vocale tics tegelijk

B. De tics kunnen in frequentie toe- en afnemen, maar zijn sinds meer dan een jaar aanwezig

C. Begint voor de leeftijd van 18 jaar

D. De stoornis kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel of een somatische aandoening

E. Nooit voldaan aan criteria Gilles de la Tourette

Specificeer:

  • Alleen met motorische tics
  • Alleen met vocale tics
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voorlopige ticstoornis

A

A. Eenvoudige of multipele motorische en/of vocale tics

B. De tics zijn aanwezig gedurende korter dan een jaar sinds het begin van de tics

C. Begint voor de leeftijd van 18 jaar

D. De stoornis kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel of een somatische aandoening

E. Nooit voldaan aan criteria Gilles de la Tourette of die van persisterende (chronische) motorische of vocale tics

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Comorbiditeit en DD ticstoornissen

A

Comorbiditeit:
- OCD (20 a 60% van de kinderen met Gilles de la Tourette)
Onderscheid met tics niet altijd makkelijk te maken! Dwang is om angst te verminderen. Tics eerder omschrijven als drangverschijnselen
- ADHD (50%)
- angststoornissen en depressie
- slaapstoornissen: veel wakker worden, praten tijdens de slaap, slaapwandelen, nachtmerries…
- Aanvallen van woede of zelfbeschadiging
- ASS & GTS

DD:

  • OCD
  • ASS
  • ADHD
  • Spraak- en leerstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Behandeling ticstoornissen

A

1) Psycho-educatie – optimale en veilige omgeving
2) Monitoren van de ernst van de tics:
- Ticregistratie
- Sensorische sensaties registreren
- YGTSS (Leckman, e.a., 1989) Yale Global Tic Severety Scale

2) Gedragstherapie
- Exposure aan sensorische sensatie en responspreventie (premonitory urges)
- Habit reversal: een ‘met de tic onverenigbare respons’

3) Soms medicatie (dopamine blokkeren)
ev. comorbiditeit met ADHD behandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stereotype bewegingsstoornissen

A

A. Repetitieve, ogenschijnlijk drangmatige en klaarblijkelijke doelloze bewegingen (zoals schommelen met het lichaam, hoofdbonken, handenwapperen, zichzelf bijten, zichzelf slaan

B. De repetitieve bewegingen interfereren met sociale, schoolse of andere activiteiten en kunnen tot zelfbeschadiging leiden

C. Begint in de vroege kindertijd

D. De repetitieve bewegingen kunnen niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel of een neurologische aandoening, en kunnen niet beter verklaard worden door een andere neurobiologische ontwikkelingsstoornis of een psychische stoornis of de OCD

Specificeer:
- zelfbeschadigende handelingen
- Zonder zelfbeschadigende handelingen
Specificeer:
- Samenhangend met een bekende aandoening of stoornis
Specificeer: - licht, matig of ernstig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly