kwaliteit van onderzoek Flashcards

1
Q

Kwantitatief onderzoek

Interne validiteit

A
Een onderzoek is intern valide als je vanuit de gekozen 
onderzoekmethodes de juiste conclusies kunt trekken.
Bedreigingen:
1. In het design van je studie
2. In de populatie en steekproef
3. In het uitvoeren van de interventie
4. In de dataverzameling
5. In de data analyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bedreigingen in het design. Wat doe je er aan

A
Je kiest een zo krachtig 
mogelijk design binnen de 
context van je 
onderzoeksvraag en je 
mogelijkheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ad. 2: bedreiging vanuit je participanten

A

• Onderzoekspopulatie is niet representatief voor de populatie
• Onderzoekspopulatie is te klein en daardoor is je studie
under-powered.
• SELECTIEBIAS
Type steekproef!!!
– Bij voorkeur aselect en gerandomiseerd
• Random toewijzing aan de controle en experimentele conditie
• Power berekening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ad. 3: bedreiging vanuit de uitvoering van

de interventie

A

• Reactie van de participant/therapeut op het in een studie
zitten
• Verwachtingen van de onderzoeker en verlies van
onafhankelijkheid
• Novelty effect
• Compenseren voor het mogelijk gemis bij controlegroep
• Behandel-contaminatie / problemen met modelgetrouwe
uitvoering
wat kan je doen??
Blinderen van respondent/
onderzoeksmedewerker /
behandelaar
• Modelgetrouwheidsmetingen
• Peer debriefing (collega’s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ad. 4: bedreiging vanuit de dataverzameling

A

• Keuze van meetinstrumenten
• Onvoldoende verdiepen in de klinimetrische eigenschappen
van de instrumenten
• INFORMATIEBIAS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Eigenschappen van meetinstrumenten

A

• Hoe betrouwbaar is het instrument?
• Hoe valide is het instrument?
• Hoe hanteerbaar is een instrument?
Daarnaast:
• Is het instrument beschikbaar (taal, mogelijke kosten,
afspraken met ontwikkelaars/eigenaars,…)?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Validiteit van het meetinstrument

A

• Meet je wat je wil meten?
– bij experimenteel onderzoek: de mate waarin het
manipuleren van de onafhankelijke variabele
verantwoordelijk is voor variatie op de afhankelijke
variabele en niet wat anders…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Soorten validiteit van het meetinstrument

A
  • Face validiteit (eye ball method)
  • Content validiteit (inhoudsvaliditeit)
  • Construct validiteit (theorie)
  • Criterium validiteit (gouden standaard)
  • Predictieve validiteit (voorspellend vermogen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Betrouwbaarheid van het meetinstrument

A

Test-hertest betrouwbaarheid
• Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
• Interne consistentie
Een niet betrouwbaar instrument is een ernstige bedreiging
voor de interne validiteit van het onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ad. 5: bedreiging vanuit de data-analyse

A
Juistheid van de data-invoer
• Uitbijters/ Outliers
• Juistheid van de statistische 
toetsen
• Wel/niet afronden van de 
gehele interventie…
wat doe je er aan?
• Controle van de data-invoer
• Frequentieverdeling maken (normaalverdeling)
• Geen concessies
• Intention to treat analyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Externe validiteit en bedreigingen

A

Of generaliseerbaarheid van je resultaten
• De mate waarin je kan verantwoorden dat je resultaten
gelden voor een grotere groep dan je onderzoekspopulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bedreigingen van externe validiteit

A

• RCT op specifieke deelpopulatie:
– vb. gezonde niet rokende blanke mannen tussen 21 en 35
• Interactie tussen resultaten en variatie in de uitvoering
– Mentalisation based treatment werkt vooral als Bateman
het geeft…
Wat doe je eraan?
• Zorgen voor een representatieve steekproef
• Replicatiestudies
• Meta-analyses

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

• Kwalitatief onderzoek

–Trustworthiness

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Validiteit en betrouwbaarheid? bij kwalitatief onderzoek

A

Validiteit en betrouwbaarheid?
• Geen instrumenten maar interviews, topiclijsten
… de onderzoeker als instrument
• Onderscheid in:
– Juistheid van de data-verzamelmethode
– Juistheid van de onderzoeksstrategie
Geldigheid van de analyse en de geldigheid van de interpretatie van de onderzoeker. De adequaatheid van de analyse en van de interpretatie bepaalt de juistheid van de conclusies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Trustworthiness

A
Construct Kwantitatief Kwalitatief
Truth value
geloofwaardigheid
Internal validity Credibility
Consistency
duurzaamheid
Reliability Dependability
Neutrality Objectivity Confirmability
Applicability
overdraagbaarheid
External validity Transferabilit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat te doen aan validiteit en betrouwbaarheid (kwalitatief o)

A

De analysestappen die de onderzoeker tot bepaalde interpretaties hebben gebracht
beschrijven en op reflecteren.
Methodische verantwoording
• Reflectie op de rol van onderzoeker
– Bracketing
– Peer debriefing
– Logboek bijhouden
Triangulatie
– Theoretische triangulatie
– Data-triangulatie
– Methodische triangulatie (methode en analyse)
– Onderzoekerstriangulatie (peer debriefing)
• Terugkoppeling aan participanten (member check)