Ethiek Flashcards

1
Q

Welke drie soorten antwoorden zijn er (HC)?

A

1: Juridisch - mag iets volgens de wet?
2: Praktisch - is het haalbaar?
3: Ethisch - is het rechtvaardig?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Juridische antwoorden en geef voorbeeld

A

Mag iets volgens de wet? Mag de overheid een avondklok opleggen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Praktische antwoorden en geef voorbeeld

A

Is het haalbaar? Als er voldoende bewijs is als avondklok werkt om corona terug te dringen, mag het.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ethische antwoorden en geef voorbeeld

A

Is het rechtvaardig? In een uitzonderlijke situatie als avondklok opleggen moeten rechten en vrijheden afgewogen worden om volksgezondheid te beschermen. Vrijheid van individu is ondergeschikt aan volksgezondheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Utilitarisme

A

Wat leidt tot meeste (netto)geluk, dus de meeste mensen. Gaat uit van consequenties en maximalisatie van geluk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn drie bezwaren tegen het utilitarisme?

A

1: Voorspelbaarheid uitkomst - je kan niet voorspellen of de keuze die je maakt goed uitpakt
2: Rechtvaardigheid (weging, meerderheidsprincipe) - uitgaan van wat een grote groep wil
3: Mag je in een ethische weging geluk als uitgangspunt nemen? - is geluk zo waardevol?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Interne bronnen

A

Driften, eigen motivatie en wensen. Dus wat jij wil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Externe bronnen

A

Aanspraken die anderen op je maken: eisen, plichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Authenticiteit

A

Wanneer je een balans hebt tussen interne- en externe bronnen ben je authentiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar bestaan waarden uit?

A

1: Vrijheid - iedereen ziet vrijheid anders
2: Authenticiteit - balans tussen interne en externe bronnen
3: Geluk - resultaat van het nastreven van andere waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Negatieve vrijheid

A

Afwezigheid van door anderen opgelegde belemmeringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Positieve vrijheid

A

Aanwezigheid reële keuzemogelijkheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

categorisch imperatief

A

Morele richtlijnen die kunnen gelden als toetssteen voor je gedrag. Soms staan deze absolute geboden in conflict met elkaar. Bv je moet mensen in nood te hulp schieten EN je doodt niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Categorisch imperatief

A

Het principe kiezen wat zo universeel mogelijk is. Welk principe kan door de wet verheven worden tijdens het maken van een afweging in keuze?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Deontologie

A

Kijken vanuit principes, regels, wetten en afspraken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn bezwaren tegen deontologie?

A

1: Overschatting van de menselijke redelijkheid - zijn mensen in staat zulke keuzes te maken? Of laten mensen zich leiden door anderen of eigenbelang (= authenticiteit).
2: Morele geboden zijn absoluut, terwijl je ze zou moeten kunnen breken als je er bv iemand mee kan redden

17
Q

Confessionele scholen
Openbaar onderwijs
Privaat onderwijs

A

Confessionele: scholen op een levensbeschouwelijke grondslag
Openbaar: gefinancierd door overheid
Privaat: bijzonder onderwijs, wordt niet gefinancierd door overheid

18
Q

Liberale neutraliteit

A

De staat moet neutraal zijn mbt controversiële opvattingen over het goede.

19
Q

Standaard liberale visie

A

Financieren van levensbeschouwelijke confessionele scholen is een voorwaarde voor liberale neutraliteit. De staat bemoeit zich niet met wat het goede is.
- Afhankelijkheidsthese

20
Q

Liberale educatieve visie

A

Confessionele scholen en liberale neutraliteit van de staat gaan niet samen. Onderwijs is een primair goed. Confessionele levensbeschouwelijke scholen zijn verbonden aan secundaire waarden.
- Onafhankelijkheidsthese

21
Q

Afhankelijkheidsthese

A

Stelt dat het doel van onderwijs altijd conceptueel verbonden is met de secundaire waarden van een bepaalde traditie. De principes die rationaliteit, moraliteit, kritisch denken en autonomie definiëren, zijn altijd vooronderstellingen van een traditie. Elke traditie omvat bepaalde opvatting van het goede.
- Past bij de standaard liberale visie

22
Q

Onafhankelijkheidsthese

A

Erkent dat veel onderwijssystemen afhankelijk zijn van opvattingen over het goede, maar ontkent dat dit een conceptuele noodzaak is. De doelstellingen van het onderwijs zijn niet noodzakelijkerwijs afhankelijk van secundaire waarden van een traditie.
- Liberale educatieve visie

23
Q

Kanttekening liberale neutraliteit

A

Een staat die alleen publieke scholen subsidieert, dwingt ouders om hun kinderen naar deze neutrale scholen te sturen en dit is niet wat moet bij liberale neutraliteit.

24
Q

Wat zijn vier voorwaarden voor het financieren van confessioneel onderwijs?

A

1: Ontwikkeling van vormend naar formeel onderwijs - conflict met ontwikkelen autonomie
2: Rekening houden met publieke moraal van liberale samenleving - sociale en liberale moralen worden aangeleerd
3: Recht van kind om autonomie te ontwikkelen mag niet belemmerd worden
4: Onderwijs moet bijdragen aan cultuur, taal en geschiedenis van de samenleving: belangrijk voor sociale cohesie, er mag geen indoctrinatie of segregatie ontstaan

25
Q

Funderingsprobleem

A

Wanneer het onmogelijk lijkt om een ultieme fundering voor ethische stellingen te komen. Norm onderbouwen met norm, die onderbouw je weer met een norm etc etc.

26
Q

Relativisme

A

Er is een gebrek aan duidelijkheid en objectiviteit mbt kennis, cultuur, ethiek en waarheid. Je kan niets zeggen over normen en waarden omdat het altijd per cultuur/tijd verschilt.
- Subjectivisme is onderdeel: als je bovenstaande voert ogv individu.

27
Q

Waarom vinden we vrijheid belangrijk? 3 waarden

A

1: Instrumentele waarde - dingen die we kunnen bereiken door vrijheid
2: Intrinsieke waarde - onafhankelijk van de gevolgen van vrijheid. Bv vrijheid van meningsuiting: fijn om te hebben, maar je gaat geen extreme uitspraken doen
3: Expressieve waarde - kenmerk van vrijheid: zelf kiezen welk beroep je uitvoert en deze keuze brengt verantwoordelijkheden met zich mee. Als deze vrijheid beperkt wordt, kun je niet alleen je verantwoordelijkheid niet nemen maar lijkt het er ook op dat je die verantwoordelijkheid niet waard bent of aankunt