Vraagstelling Flashcards

1
Q

Fundamenteel

A

Vragen naar de precieze aard van een stoornis en daarmee onderliggende cognitieve processen.
Niet vereist om met gestandaardiseerde/genormeerde procedures te werken. Bijv. Posner met ruimtelijke orientatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Klinisch

A

Differentiaal diagnostische vragen. Diagnostisch onderzoek met emperische cyclus. Vaak standaard tests. typering van ziektebeeld, bruikbaarheid van testinstrumenten en procedures of in kaart brengen van verloop van een ziekte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly