Buikonderzoek Flashcards

1
Q

In welke regionen wordt de buik onderverdeeld om de lokalisatie van een bevinding makkelijker te maken?

A

9 regionen:

Van links naar rechts:

(van processus xyphoideus naar subcostale lijn)

  1. rechter regio hypochondrium
  2. regio epigastrica
  3. linker regio hypochondrium

(van subcostale lijn naar SIAS)

  1. rechter regio lumbalis
  2. regio umbilicalis
  3. linker regio lumbalis

(van SIAS naar os pubis)

  1. rechter fossa iliaca (inguinales)
  2. regio suprapubica
  3. linker fossa iliaca
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kan de buik nog meer verdeeld worden?

A

De buik is ook te verdelen in kwadranten (linker boven kwadrant, rechter boven kwadrant, linker onder kwadrant en rechts onder kwadrant) door een horizontale lijn door de navel en een verticale mediaanlijn te trekken.

Deze manier van verdelen is echter iets minder nauwkeurig wanneer je de lokalisatie van een afwijking wilt beschrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar bevinden belangrijke organen zich?

A
  1. lever en milt; hoog in de buikholte onder bescherming van de ribben in het linker en rechter hypochondrium.
  2. bovenpool rechter nier bevindt zich ter hoogte van de 11e rib, in het rechter hypochondrium.
  3. de aorta bifurcatio in de regio umbilicalis, ongeveer op het niveau van L4/de navel.
  4. colon descendens en sigmoïd in de linker regio lumbalis, linker regio lumbalis, fossa iliaca en regio suprapubica.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke organen zullen zich meer naar distaal bevinden wanneer ingeademd wordt?

A

De lever en milt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe dient de patiënt zich te ontkleden bij dit onderzoek?

A

Tot op het ondergoed, een BH mag in eerste instantie worden aangehouden.

Buik dient vanaf processus xyphoideus tot aan Symphysis pubis zichtbaar te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe is de volgorde van het buikonderzoek opgebouwd?

A

Beginnen met het minst belastende deel en werken naar het deel toe wat als meest vervelend ervaren kan worden:

  1. inspectie
  2. auscultatie ( pijn bij auscultatie geeft al belangrijke info)
  3. percussie (bevindingen hier kunnen gebruikt worden om gericht te palperen)
  4. palpatie (kan activiteit darmen en dus auscultatie beïnvloedden)
  5. rectaal toucher

Bij teveel pijn aan het begin van het onderzoek treedt er onwillekeurig spierverzet op, waardoor verder onderzoek bemoeilijkt wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar letten we op bij de inspectie van de buik?

A
  1. bewegingen van de buik (ademhalingsbewegingen,
    pulsaties van de aorta abdominalis, peristaltiek);

oppervlakkige borstademhaling bij geprikkelde buik, pulsaties a. abdominalis kunnen eind expiratoir zichtbaar zijn in regio epigastrica. Bij zichtbare peristaltiek over algemeen sprake van pathologie, bij magere mensen kan het fysiologisch zijn.

  1. Huidaspecten (kleur, littekens, striae, pigmentaties, beharing, venentekening, spider naevi)

littekens kunnen wat vertellen over de voorgeschiedenis. striae zijn streepvormige littekens ontstaan door snelle uitrekking van de huid. Caput medusa is venentekening rondom de navel –> portale hypertensie.

  1. zwellingen (diffuus en lokaal)

buikwand niveau is lager dan thorax wand, kan echter ook door voedingstoestand komen. Oorzaken van diffuse zwellingen denken aan 5 F’s [faeces, fluid, foetus, fat, flatus]. Een verstreken navel is zowel bij ascites als zwangerschap mogelijk.

Lokale zwelling kan duiden op zwelling van organen, breukpoorten [lokale zwakheden buikwand], abdominale tumoren, (oppervlakkige) zwellingen in de buikwand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar letten we op bij de auscultatie?

A
  1. ca. 7 centimeter boven de navel links en rechts van de mediaanlijn beide a. renalis.
  2. de a. abdominalis.
  3. de a. iliaca beiderzijds (te beluisteren halverwege de lijn tussen navel en lies).
  4. de a. femoralis beiderzijds.

bepalen of vaatgeruis (souffles) aanwezig zijn veroorzaakt door turbulentie vat (aneurysma, atherosclerose). Bij palpatie van de vaten kan het nodig zijn de stethoscoop iets harder aan te drukken, let hierbij op pijn.

  1. peristaltiek; darmgeluiden door mix van lucht, darminhoud en bewegingen van de darmen. Bij actieve darmen worden deze geluiden levendiger.

Afwezige darmgeluiden passen bij een (paralytisch) ileus (passage darminhoud verstoord), eventueel als gevolg van een buikvliesontsteking. Voor diagnose stille buik moet echter minimaal 4 minuten geluisterd worden. Paralytisch kan gepaard gaan met hoog klinkende geluiden, obstructief met erg luid klinkende geluiden = gootsteengeruisen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe voeren we de percussie van de buik uit?

A
  1. oriënterende percussie; alle regionen in de buik. In S-vorm systematisch over alle regionen en voldoende naar de flanken. Letten op afwisselend tympanie, opvallende demping of hypertympanie en percussie pijn.
  2. percussie lever; in de midclaviculair lijn boven en -ondergrens van de lever uit palperen om de grootte te bepalen (spanwijdte; normaal 5-16 centimeter). De bovengrens bevindt zich meestal in de 5e intercostaal ruimte, de ondergrens meestal 1-2 centimeter craniaal van de ribbenboog.
  3. percussie van de milt; bovengrens bevindt ter hoogte van de 9e rib in de midaxiliar lijn. Ondergrens lastiger maar komt niet voorbij de ribbenboog. Normale spanwijdte is 4-6 centimeter. Lateraal loopt spier, mediaal af te grenzen door de ruimte van traube (tussen maag en milt; normaal gesproken hypertympaan) te percuteren –> demping in ruimte van traube = “positieve traube”.
  4. shifting dullness; op basis verdenking ascites (anamnese, gezwollen buik, verstreken navel, uitgezette flanken, demping flanken). Ascites geeft door zwaartekracht vochtspiegel. Vanuit navel naar flanken percuteren zal je op een gegeven moment overgang naar gedempte percussietoon horen. Bij markering is te zien dat deze aan beide zijden even hoog staat. Vervolgens de patiënt op zij laten liggen en percuteren van flank naar navel –> verplaatsen markering is shifting dullness.
  5. blaasdemping; bij verdenking retentieblaas. Vanaf Symphysis naar boven percuteren, blaas moet minimaal 400-600 cc bevatten om boven de Symphysis uit te komen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe voeren we de palpatie van de buik uit?

A
  1. oppervlakkige palpatie; als eerst voor diepe palpatie en palpatie naar organen. Uitvoeren over gehele abdomen behalve linker en rechter regio hypochondriaca. Hierbij beoordelen we de spierspanning van de buik [actief spierverzet; verminderbaar, passief spierverzet, niet verminderbaar], drukpijn en eventuele weerstanden/zwellingen [en waar gelokaliseerd?]
  2. undulatie; golfbeweging ascites.
  3. diepe palpatie; zwellingen en weerstanden dieper in de buik onderzoeken. Hierbij beoordelen we palpabele weerstanden (hoeft niet altijd pathologisch te zijn, bv colon descendens) en drukpijn (peritoneale prikkeling; druk- en/of loslaatpijn op het punt van McBurney).
  4. slagpijn van de nierloges; alleen op indicatie verdenking pyelonefritis en niersteenkoliek. Nierloges bevinden zich ter hoogte van de processus spinosi (Th12-L2), 5 cm lateraal van de mediaanlijn. Net onder de ribbenboog testen voor slagpijn.
  5. palpatie aorta
  6. palpatie lever en milt; iets caudaal onder gevonden ondergrens palperen. Hand onder rug, andere tijdens uitademing dieper palperen –> beoordelen op scherp/stomp, gevoeligheid, consistentie en oppervlak. Murphy’s sign (ontstoken galblaas bij diepe palpatie lever).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly