Borstonderzoek Flashcards

1
Q

Waar ligt de borst anatomisch?

A

Ter hoogte van de 2e-3e rib tot de 6e-7e rib. Wordt dorsaal begrensd door de m. pectorales major en minor en de m. serratus anterior.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waardoor wordt de borst omhuld?

A

Twee bindweefsellagen; een buitenste en een binnenste die de pectoralismusculatuur omgeeft; deze worden verbonden door bindweefselschotten (de lig. van Cooper).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt de borst ingedeeld voor verslaglegging van abnormaalheden?

A

Kwadranten; laterale bovenkwadrant (bevat axillaire uitloper), mediale bovenkwadrant, mediale onderkwadrant en laterale onderkwadrant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit bestaat het binnenste van de borst?

A

vetweefsel, parenchym (klierweefsel), ductuli (melkgangen) en ducti naar tepel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit bestaat de tepel?

A

Glad spierweefsel dat bij contractie de ductuli dichtdrukt en zorgt voor het oprichten van de tepel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat bevindt zich rondom de tepel?

A

Gebied van gepigmenteerde huid, het areola (tepelhof). Dit is meestal roze van kleur en ondergaat tijdens zwangerschap een blijvende verandering naar bruin. Tijdens de menopauze verkleurt het. Bevat zweetklieren en talgklieren (kliertjes van Montgomery).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat voor verandering treedt erop tijdens de menopauze in de samenstelling van borstweefsel?

A

Involutie van klierweefsel en aandeel vetweefsel neemt relatief toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is erg belangrijk vooraf het lichamelijk onderzoek?

A

De anamnese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de prevalentie van mamacarcinoom?

A

De prevalentie is hoog, de kans op het ontwikkelen van borstkanker is voor de nederlandse vrouw zo’n 12-13% (ca. één op 7). Hiermee de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de belangrijkste anamnestische gegevens bij het inschatten van het risico op een maligniteit?

A
  1. klachten; pijn, zwelling of andere vormafwijkingen van de borst (deuk, kuiltje, tepeluitvloed of -intrekking)
  2. leeftijd; naast vrouwelijke geslacht belangrijkste risicofactor
  3. familieanamnese; m.n. voorkomen borstkanker en/of ovariumcarcinoom bij eerste/tweedegraads familieleden.
  4. hormonale factoren; verhoogde kans wanneer sprake van vroege menarche, oestrogeengebruik, eerste zwangerschap na het 30e jaar, het niet geven van borstvoeding en late menopauze.
  5. eerdere afwijkingen borst; operaties, mastitis etc. (bemoeilijk interpretatie borstonderzoek)
  6. voorgeschiedenis; eerder kanker en/of bestralingen.
  7. leefstijl; overmatig alcohol gebruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar bestaat het oriënterende onderzoek van de mammae uit?

A
  1. inspectie van de mammae in rust en bij provocatie
  2. palpatie van de mammae
  3. palpatie van de lymfeklieren in de oksels en de overige klierstations
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe voert men inspectie uit van de mammae?

A
  1. bij rechtop zittende/staande houding in rust en bij geheven armen
  2. let op symmetrie; links-rechtsverschillen en vorm van de mammae, lokale zwellingen, de huid (intrekkingen, verkleuringen, versterkte venentekening, peau d’orange, schilfering/eczeem of ulceraties).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat voor provocatie bewegingen laten we de patiënt uitvoeren?

A
  1. armen heffen tot boven het hoofd
  2. handen in de zij plaatsen en flink aandrukken

op deze manier kan een eventuele fixatie van de tumor aan onderliggende fascie worden vastgesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe voeren we de palpatie van de mammae uit?

A
  1. liggende of zittende positie met armen in lichte abductie en volledig ontspannen
  2. Het kan ook helpen om de arm(en) onder het hoofd te leggen zodat het borstweefsel zich mooi verspreid over de thorax.
  3. begint bij de borst waarin je geen afwijkingen verwacht (indruk normale consistentie)
  4. Begin in de midclaviculairlijn van periferie naar binnen; dus bovenmidden, ondermidden etc.
  5. licht gebogen middelste drie vingers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar beoordeel je een eventuele zwelling op tijdens de palpatie?

A
  1. lokalisatie in de borst (lateraal boven 50% kans)
  2. grootte van de zwelling, vorm en oppervlak (rond, glad, knobbelig)
  3. consistentie (week, week-elastisch, vast-elastisch, vast en hard)
  4. relatie tot de omgeving (goed afgrensbaar, fixatie aan de huid/onderlaag, intrekking bij palpatie (dimpling)
  5. pijnlijkheid bij palpatie
  6. wanneer sprake van tepeluitvloed; vraag de patiënt dit dan zelf op te wekken (eventueel cytologisch onderzoek)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe voer je de palpatie van lymfeklieren in de oksel en andere lymfeklieren uit?

A
  1. start bij oksel niet aangedane zijde
  2. laat patiënt één arm heffen
  3. vingertoppen zo hoog mogelijk in de oksel en duim op m. pectoralis
  4. laat arm zakken en rusten op eigen arm (relaxatie pectoralisspieren)
  5. wrijf bij palpatie de vingertoppen over de onderliggende laterale thoraxwand en voel goed in de okseltop.
  6. voorste en achterste okselplooi
  7. fossa supra- en infraclaviculair (ruimte maken door patiënte hoofd naar oor te laten bewegen)