Les 2 Acute situaties & pathologie Flashcards

1
Q

Ischemische hartziekten+ oorzaken

A

klachten van het hart die ontstaan doordat de bloedtoevoer naar de hartspier zelf onvoldoende is, meestal door vernauwingen of verstoppingen van de kransslagaders

▪ Atherosclerose in kransslagaders
• Risicofactoren (synergistisch): roken, te hoge cholesterol, diabetes mellitus,
hypertensie, genetische aanleg, reumatoïde artritis…
▪ Aangeboren afwijking v/d kransslagaders
▪ Ontsteking wand kransslagaders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Atherosclerose

A

Aderverkalking: en proces waarbij de wand van de slagaderen door verkalking dikker en minder elastisch wordt. Deze verdikking kan leiden tot vernauwing van het bloedvat en problemen geven met de doorbloeding van organen en weefsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Risicofactoren Atherosclerose

A

Risicofactoren (synergistisch): roken, te hoge cholesterol, diabetes mellitus,
hypertensie, genetische aanleg, reumatoïde artritis…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ACS

A

acute coronair syndroom
▪ = verzamelnaam voor onstabiele angor pectoris & acuut
myocardinfarct
Deze twee aandoeningen hebben dezelfde oorzaak, namelijk het dichtslibben van de bloedvaten rondom het hart. Deze bloedvaten worden kransslagaders genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Angina pectoris+ symptomen

A

• Van voorbijgaande aard
• Partiële obstructie in coronairen
• Pijn op borst bij inspanning (verdwijnt in rust)
• Snoerende, drukkende, meestal diffuse pijn
• Lokalisatie: midden op borst, straalt uit naar linkerarm, soms ook keel,
kaak…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hartinfarct

A
  • Irreversibele schade

* Volledige obstructie in coronairen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

stabiele/klassieke

A

• Stabiel: als ernst van de klachten tijdens inspanning niet toeneemt in de
loop van de tijd
• Onstabiel = 1e maal angina pectoris, plotse verergering van klachten,
klachten in rust
1. Klassieke/stabiele AP
• Symptomen:
• Knellende, drukkende of snoerende pijn achter sternum
• Soms uitstraling naar onderkaak, tanden, nek, keel
• Treedt op bij:
• Lichamelijke of emotionele inspanning
• Koude/warmte
• Zware maaltijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Instabiele AP

A
• =“dreigend myocardinfarct” •
 Bij 1e aanval 
• Als klachten plots toenemen in 
• Intensiteit 
• Duur 
• Frequentie
en er verminderde arbeidstolerantie is
• Als klacht in rust voorkomt • Als na klachtenvrije periode plots weer klachten optreden • Als gevoeligheid voor medicatie vermindert
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Angina pectoris
▪ Behandeling
Diagnose

A

Diagnose d.m.v. hartkatheterisatie

Med: Zuurstoftekort voorkomen door hartfrequentie & bloeddruk te verlagen
(β-blokkers/calciumantagonisten, soms + aggregatieremmers zoals
acetylsalicylzuur, cholesterolverlagers, ACE-remmers)
• Tijdens aanval: nitraten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

PCI

A

Dotterbehandeling: Percutane coronaire interventie: en behandeling waarbij een vernauwing van een of meer kransslagaders (die het hart van zuurstof voorzien) met behulp van een ballonkatheter wordt opengeblazen (dotteren).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bypass

A

Bij een bypassoperatie wordt een omleiding (bypass) gemaakt langs de vernauwing. Dat gebeurt met een (slag)ader bijv.been, uit het eigen lichaam die de patiënt kan missen. De vernauwing in de kransslagader blijft bestaan. Maar er kan via de omleiding weer voldoende bloed naar de hartspier stromen. De medische term voor een bypassoperatie is Coronary Artery Bypass Grafting (CABG).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Stent

A

Metalen net, geeft bepaalde medicijnen af. Kan tot een jaar medicijnen gebruiken om bloedplaatjes aggeragatie tegen te gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gevolgen voor mondzorgkundige behandeling

A

▪ Pijn/angst kan aanval angina pectoris uitlokken
▪ Bij aanval: behandeling stopzetten & nitroglycerine toedienen
▪ Stabiele angina pectoris: behandeling geen probleem
▪ Onstabiele angina pectoris: hoog risico op myocardinfarct!
(enkel dringende behandelingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geneesmiddelengebruik kan zorgen voor:

A
  • Ulcera
  • Lichenoïde reacties
  • Gingivahyperplasie
  • Verhoogde bloedingsneiging (stollingsremmende medicatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Preventieve maatregelen bij mASA II

A

▪ Voorkeurstijdstip behandeling = ‘s middags (laagste bloeddruk)
▪ Voorkeurshouding = halfzittend
▪ Rustgevende omgeving creëren
• Premedicatie/inhalatiesedatie bij zeer angstige patiënten
▪ Behandelduur beperken (individueel te bepalen)
• Evt. rustperiode in wachtkamer voor vertrek naar huis
▪ Hartslag/bloeddruk meten en/of continu monitoren?
▪ Optimale pijnbestrijding (LA)
▪ Nitroglycerine binnen handbereik, behandeling staken bij
pijnklachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Preventieve maatregelen bij mASA III

A

▪ Idem als mASA II+:
▪ Bij twijfel: vraag advies huisarts/specialist
• Evt. preventief nitroglycerine toedienen in overleg met arts & patiënt
▪ O2
toediening 3 tot 5 l/min?
▪ Felypressine als vasoconstrictor, liever geen adrenaline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Preventieve maatregelen bij mASA IV

A

▪ Geen behandeling zonder fiat (liefst schriftelijk) van
huisarts/specialist
▪ Terugbrengen tot mASA III met aanvullende medicatie
Doorverwijzen naar ziekenhuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat te doen bij aanval AG (4)

A

Behandeling bij aanval:
▪ Staak tandheelkundige behandeling en laat patiënt zitten of liggen
▪ Plaats 1 nitroglycerinetablet (van patiënt zelf of uit noodset) onder
tong (alternatief: spray eenmaal nitroglycerinespray op tong)
• . eventueel na vijf minuten herhalen
▪ Controleer hartslag en ademhaling frequent
▪ Eventueel: dien zuurstof toe (5 l/min)
! Als pijnklachten in ernst toenemen of niet binnen vijftien minuten
geheel verdwenen zijn ➔ Handel als bij hartinfarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Acuut myocardinfarct+ symptomen

A

Acute afsluiting van een coronairarterie
(vaak door bloedstolsel bovenop instabiele laesie)

▪ Pijn op de borst (ook in rust)
uitstralend naar:
• linkerschouder en linkerarm
• linkerhals tot in linkerkaakhoek
▪ Misselijkheid, braken
▪ Bleekheid
▪ Transpireren
▪ Nitroglycerine geeft geen verbetering van de klachten !!
▪ Meestal snelle, moeilijk palpeerbare hartslag
(als een hartritmestoornis of hartblok is ontstaan, is de polsslag
onregelmatig of heel langzaam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Acuut myocardinfarct
Symptomen
▪ in ernstige gevallen:

A

• Verlies bewustzijn
• Cyanose:
Blauwzucht wordt ook wel cyanose genoemd en is een blauwe verkleuring van de huid en slijmvliezen ten gevolge van een abnormaal zuurstoftekort van het bloed
• Volledige circulatiestilstand: starten met reanimatie!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Acuut myocardinfarct
• Diagnose
Gevolgen

A
  • Afwijkend ECG: electrocardiogram
    ▪ Bloedbeeld (o.a. enzymes troponinen die in vele aanwezigheid is in het bloed)

Acuut myocardinfarct
• Indien afsluiting coronairarterie >30 min. duurt
➔ necrose hartspiercellen
• Spierweefsel wordt vervangen door littekenweefsel, stugger
(kan niet samentrekken)
• Hart zal dilateren na grote beschadigingen & ejectiefractie
zal, minder bloed naar buiten gepompt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Acuut myocardinfarct • Behandeling v/d aandoening

A

▪ Coronairarterie weer doorgankelijk maken
(PCI, zie angina pectoris) door afsluiting of klonter
▪ GM• Fibrinolytica (lost bloedstolsel op)
• β-blokkers (hart gaat effciienter samentrekken. verminderen zuurstofbehoefte hart)
• Plaatjesaggregatieremmers
• Nitroglycerine (verwijden coronairen)
• Morfine (of andere pijnbestrijding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Gevolgen voor mondzorgkundige behandeling

6w geleden

A

▪ Myocardinfarct kan worden uitgelokt door pijn, angst of
toediening van adrenaline(verdoving, retractiedraad)
▪ Indien myocardinfarct <6w geleden recente:
• enkel dringende behandelingen in overleg met cardioloog
▪ Indien myocardinfarct >6w geleden:
• Geen symptomen: behandeling kan verder gezet worden zonder verhoogd
risico
• Wél symptomen (klachten van angina pectoris en/of hartfalen): behandeling
uitstellen totdat deze klachten gestabiliseerd zijn
▪ Geneesmiddelengebruik ➔
• Verhoogde bloedingsneiging (stollingsremmende medicatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Interactie met medicijngebruik: hartinfarct

A
  • Nifedipine → gingivahyperplasie

* Bloedplaatjesaggregatieremmers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat te doen bij Hartinfarct tijdens behandeling

A

Behandeling:
▪ Staak tandheelkundige behandeling
▪ Alarmeer een ambulance via 112
▪ Dien zuurstof toe (5 l/min)
▪ Breng patiënt in een comfortabele houding (meestal wordt zittend
geprefereerd)
▪ Dien 1 tablet 500 mg acetylsalicylzuur toe als de patiënt nog bij
bewustzijn is (MH mogen dit niet)
▪ Blijf de hartslag (halsslagader) voortdurend controleren: een
hartstilstand als complicatie blijft bestaan!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Omstandigheden waarin een hartstilstand

kan optreden

A

▪ Hartinfarct
▪ Hartblok
▪ Eindstadium van een anafylactische reactie
▪ Verstikking (door glottisoedeem of aspiratie van een vreemd
voorwerp)
▪ In zeldzame gevallen:
• Overdosering lokaal anestheticum
• Intravasale toediening lokaal anestheticum

27
Q

Hartfalen+ oorzaken

A

het hart faalt, pompfunctie defect. wanneer hart bij normale vullingsdruk onvoldoende in staat is om
lichaam van bloed te voorzien of bloed door de longen te pompen

Gecompenseerd (alleen vullingsdruk gestegen) of
gedecompenseerd hartfalen (ook long- en perifeer oedeem)
Oorzaken:
▪ Verlies van hartspiermassa
▪ Drukoverbelasting
▪ Volumeoverbelasting
▪ Instroombelemmering
▪ Hartspierziekten/cardiomyopathieen
▪ Hartritmestoornissen
28
Q

Backward failure

A

veneuze stuwing ° als het
hart onvoldoende capaciteit heeft om bloed weer weg te
pompen
▪ Falen v/d linkerventrikel → veneuze stuwing i/d longen
➔ longoedeem
▪ Falen v/d rechterventrikel → veneuze stuwing in grote circulatie
➔ perifeer oedeem( dit betreft meestal de benen, voeten en enkels maar het kan ook voorkomen in de armen)

29
Q

Forward failure: als doorbloeding v/d organen onvoldoende
is door een slechte hartfunctie
▪ Alle organen kunnen aangetast worden (vroeg: nierfunctieverlies)

A

: als doorbloeding v/d organen onvoldoende
is door een slechte hartfunctie
▪ Alle organen kunnen aangetast worden (vroeg: nierfunctieverlies, eerste signaal hartfaal)
hart onvoldoende bloed naar buiten kan pompen
hartinfarct, klepstenose, hoge bloeddruk

30
Q

Hartfalen symptomen

A

▪ Kortademigheid (dyspnee)
• Inspanningsgebonden • Nachtelijk (bij platliggen
→ meer
belasting v/h hart)
▪ Oedeem • Meestal t.h.v. voeten/enkels • Ook t.h.v. longen, handen, buik… ▪ Snel vermoeid

31
Q

Behandeling Hartfalen

A
Hart zo veel mogelijk ontlasten door oorzaak weg te nemen
• Vernauwde hartklep → klep vervangen
• Ischemische hartziekten behandelen
• Ritmestoornis bestrijden
• Inname zout & vocht verminderen
• GM:
• Diuretica
• ACE-remmers (vaatverwijdend & bloeddrukverlagend)
• β-blokker
• Orale anticoagulantia
• …
• Ernstig hartfalen: harttransplantatie
32
Q

Hartfalen: Gevolgen voor mondzorgkundige behandeling:

A

▪ Ernstig hartfalen (dyspnee in rust of bij kleine inspanning): geen
behandeling
▪ Licht/gemiddeld hartfalen: routinebehandelingen mogelijk
(CAVE: endocarditisprofylax?)
▪ GM
• Antistollingsmiddelen → verhoogde bloedingsneiging
• ACE-remmers → prikkelhoest, angio-oedeem
• Géén NSAIDs! zorgt voor retentie van water en zout

33
Q

Harttransplantatie: gevolgen voor mondzorgkundige behandeling

A

▪ Vooraf: uitgebreid MO, eliminatie van orale infectiehaarden &
extractie elementen met twijfelachtige prognose
▪ Orale infecties: agressief behandelen (antibiotica, antimycotica)
→ steeds in overleg met cardioloog
▪ Immunosuppressiva (vb. ciclosporine)
• Gingivahyperplasie → goede mondhygiëne noodzakelijk
• Verhoogd risico op lipcarcinoom & kaposi-sarcoma
▪ Vertraagde wondgenezing (sneller hechten/wondverband)
▪ Endocarditisprofylax? In overleg met cardioloog

34
Q

• Sinusknoop

A

= natuurlijke
pacemaker, zorgt voor
regelmatige depolarisatie

35
Q

Annulus fibrosus

A

= elektrisch
isolerende bindweefselplaat
tussen atria & ventrikels

36
Q

AV-knoop

A

= atrioventriculaire
knoop: zorgt voor verdere
geleiding over de ventrikels

37
Q

Systole en Diastole

A
  • Systole = samentrekkingsfase

* Diastole = relaxatiefase

38
Q

SLagvormule en Hartminuutvolume

A
  • Slagvolume = # bloed per hartslag uitgepompt

* Hartminuutvolume = slagvolume x hartfrequentie

39
Q

Gevolgen voor de mondzorgkundige behandeling:

▪ GM: Ritmestoornissen

A
  • Beenmergsuppressie → ulceraties/petechieën rapporteren aan arts
  • Gingivahyperplasie
  • Xerostomie
  • Antistollingsmiddelen
40
Q

Angst kan ritmestoornis uitlokken

A
  • Kalmeermiddel

* Lachgassedatie

41
Q

Pacemakertherapie

A

Pacemakertherapie
▪ Door bradycardie & geleidingsblokkade kunnen symptomen als
duizeligheid, syncope, inspanningsbeperking of hartfalen °
→ elektrische stimulatie met pacemaker kan nodig zijn
▪ Tijdelijk (uitwendig) vs. levenslang (nodig inwendig)
▪ ICD = implanteerbare cardioverter defibrillator, controleert
hartritme & zorgt voor inwendige elektrische defibrillatie

42
Q

ICD

A

▪ ICD = implanteerbare cardioverter defibrillator, controleert
hartritme & zorgt voor inwendige elektrische defibrillatie

43
Q

Ritmestoornissen en soorten

A

Ritmestoornissen:
▪ Niet-fysiologische afwijkingen in frequentie of regelmaat van het
hartritme & hartritmen die hun oorsprong vinden buiten de
sinusknoop (ectopische impulsgeneratie)

Ritmestoornissen:
soort 1: Supraventriculaire ritmestoornissen: oorsprong ligt vóór de
splitsing v/d bundel van His in de linker- en rechterbundeltak
Vb.
• Sinusarrest: geen impulsvorming in sinusknoop (functie vaak overgenomen
door andere plaats in atria) → trager basisritme = sinusbradycardie
(<50/min)
• Sinustachycardie (>100/min), kan fysiologisch zijn
soort 2: Ventriculaire stoornissen: oorsprong ligt nà deze splitsing
Vb.
• Ventrikelfibrilleren: snelle, ongecontroleerde elektrische activiteit v/d
ventrikels → pompactiviteit gaat verloren, circulatiestilstand

44
Q

Geleidingsstoornissen en soorten

A

Geleidingsstoornissen:
soort 1: afwijkingen in de voortgeleiding van de prikkel over de hartspier
Geleidingsstoornissen:
▪ Tussen atria & ventrikels = AV-blok
• Graad 1: impulsgeleiding = vertraagd
• Graad 2: impulsen worden periodiek geblokkeerd
• Graad 3: continu onderbroken AV-geleiding

soort 2: Bundeltakblok = verstoring in distale
deel v/h geleidingssysteem i/d ventrikels
• Links
• Rechts

45
Q

Pacemakertherapie: gevolgen voor mondzorgkundige

behandeling

A

▪ Correcte werking pacemaker kan verstoord worden door
elektromagnetische interferentie ➔ ritmestoornissen of
circulatiestilstand kunnen °
• Ultrasone apparatuur!
• Apexlocator
• Elektische pulp tester
• Elektrocauter
➔ VERMIJDEN!!
▪ “on demand” pacemakers & oudere, minder goed afgeschermde
tumes: groter risico op storingen
▪ Endocarditisprofylax niet nodig bij ritsme en geleidingsstoornis, tenzij onderliggende hartziekte

46
Q

Klepinsufficiëntie

A

▪ = teruglekken van bloed, volumebelasting voor het hart, extra volume bloed komt in het hart terecht
▪ Vb. aortaklepinsufficiëntie, mitralisklepinsufficiëntie

47
Q

Klepstenose

A

Klepstenose= klepvernauwing
▪ = obstructie v/d bloedstroom, drukbelasting voor het hart
▪ Vb. aortaklepstenose, mitralisklepstenose
• Ernstige klepafwijking lijdt op lange termijn tot hartfalen
• Diagnose m.b.v. echografie

48
Q

Homograft/allograft?

Xenograft?

A

▪ Homograft/allograft = menselijke hartklep
▪ Xenograft = hartklep van andere soort (varken, rund…)
▪ Mechanische kunstklep: duurzamer, maar risico op tromboembolie (levenslang antistolling noodzakelijk)

49
Q

Onderverdeling aangeboren hartafwijkingen

A
  1. Afwijkingen met shunting
    (= abnormale verbinding tussen grote & kleine circulatie)
  2. Afwijkingen met stenose (=obstructie v/d bloedstroom)
  3. Complexere afwijkingen
  4. Cyanotische vorm (blauw verkleurde huid & slijmvliezen door
    arteriële ondersaturatie v/h bloed)
  5. Niet-cyanotische vorm
50
Q

Afwijkingen met shunting

A

Afwijkingen met shunting
▪ Open ductus botalli: binnen de 48 spontaan aorta en longslagader sluiten, abnormale verbinding blijft onstaan tussen de kleine en grote boedcirculatie
▪ ASD (atriumseptumdefect): grote en kleine circulatie in de atrium
▪ VSD (ventrikelseptumdefect): grote en kleine circulatie in de ventrikel, deze kan zich wel spontaan sluiten wanneer baby opgroeit

51
Q

wat zijn de gevolgen bij shunting?

A

abnormale verbinding tussen de grote en kleine circulatie: normaal de druk in de grote circulatie hoger dan in de kleine circulatie, hierdoor gaat het bloed gaat van de linker naar de rechter helft gaat stromen. grote shunt volume overbelasting tot gevolg voor de rechter harthelft bij atrium, of linker antirum bij ventrikel en open ductus botalli.

52
Q

Afwijkingen met stenose

A

Afwijkingen met stenose
1. Geïsoleerde congenitale aortastenose
2. Pulmonalisstenose
→Drukbelasting voor ventrikels ➔ hypertrofie

• Complexere afwijkingen
1. Tetralogie van Fallot
(=combinatie van 4 hartafwijkingen)
• Pulmonalisklepstenose
• Groot VSD
• Aorta ontspringt thv VSD
• Hypertrofie v/d rechter ventrikel
2. Transpositie v/d grote bloedvaten, er is een fout in de bouw, slagaders zijn omgewisseld
53
Q

Gevolgen voor mondzorgkundige behandeling: Aangeboren hartafwijkingen

A

▪ Cyanose kan ° bij links-rechts shunt (tong/mucosa hebben blauwe
kleur) → gemakkelijker gingivabloedingen, petechieën &
ecchymosen
▪ Vertraagde eruptie van gebitselementen & glazuurhypoplasie
▪ Gespleten palatum (palatoschisis) komt vaker voor bij kinderen
met aangeboren hartafwijking
▪ Endocarditisprofylaxe bij bloederige ingrepen
▪ Optimale mondhygiëne extreem belangrijk

54
Q

Acuut reuma

A

Acuut reuma = aandoening veroorzaakt door bacteriën
(specifiek: groep A hemolytische streptococcen), vnl. bij kinderen 5-
15j
▪ Antilichamen ° tegen streptococcen, maar deze kunnen ook
reageren met bindweefsel, gewrichten, hersenen, huid & hart
▪ Ook hart kan worden aangetast!
• Klepstenose
• Klepinsufficiëntie
• Geleidingsstoornissen
• Pericarditis
• Hartfalen

55
Q

Acuut reuma: gevolgen voor de mondzorgkundige

behandeling

A

▪ Asymptomatische reumatische hartafwijking → alle behandelingen
kunnen gebeuren
▪ Symptomatische klepafwijking: zie 5. Klepafwijkingen
▪ Optimale mondhygiëne

56
Q

Infectieuze endocarditis vormen

A

Infectieuze endocarditis
▪ = ontsteking v/h endocard (dunne endotheellaag die binnenzijde
v/h hart & hartkleppen bekleedt)
▪ Acute vorm (ernstig):
• Infectie met S. aureus
• Infectie met β-hemolytische streptococcen

▪ Subacute vorm (milder):
• Infectie met S. epidermidis
• Infectie met α-hemolytische streptococcen
▪ Kan ook optreden bij patiënten zonder hartafwijking
• Jonge kinderen
• IV druggebruikers

• Patiënten met verminderde afweer (immunosuppressiva, AIDS)

57
Q

Infectieuze endocarditis

A

Infectieuze endocarditis
▪ Vnl. bij patiënten die een hartafwijking hebben waarbij bloed
sneller stroomt langs endotheel
▪ Op plaats waar versnelde bloedstroom → endotheel raakt sneller
beschadigd, netwerk v trombocyten & fibrine ° (=vegetatie)
▪ Bij bacteriëmie kunnen bacteriën zich gemakkelijk aan deze
vegetatie binden
▪ Bacteriën in vegetatie zijn bijna onbereikbaar voor
immuunsysteem patiënt & zorgen voor stolsel- en fibrinevorming
waardoor vegetatie groter wordt

58
Q

Infectieuze endocarditis: voor mondzorgkundige behandeling

A

Infectieuze endocarditis
▪ Endocarditisprofylaxe: enkel bij hoogrisicopatiënten
▪ Voorkomt bacteriëmie niet, maar bemoeilijkt wel hechting aan het
endotheel & heeft invloed op groei v/d vastgehechte bacteriën
• Gevolgen voor mondzorgkundige behandeling:
▪ Petechieën/paarse laesies

▪ Endocarditisprofylaxe bij bloederige tandheelkundige ingrepen
• Liefst in 1 zittijd behandelen
• Indien niet mogelijk: minstens 7 dagen ertussen laten
▪ Geen intraligamentaire anesthesie toedienen
▪ Optimale mondgezondheid

59
Q

ANTIBIOTICAPROFYLAXE

A

ANTIBIOTICAPROFYLAXE
• Profylaxe = 6–24 uur durende bescherming tegen infecties
op afstand
▪ met de profylaxe wordt bij voorkeur 1 uur, maar in ieder geval niet
langer dan 2 uur voor een behandeling begonnen.
▪ profylaxe is niet bedoeld om de bacteriëmie te voorkomen, maar
om het hechten en de aangroei van micro-organismen op een
kwetsbare plaats voor infecties (locus minoris resistentiae) te
voorkomen
• Een bacteriëmie treedt direct na manipulatie op en houdt
bij een gezond individu 30 tot 45 minuten aan
▪ Binnen die periode heeft de primaire afweer van het bloed de
invasie ongedaan gemaakt
▪ Patiënten bij wie deze afweer op een of andere wijze is aangetast,
zullen dus voor profylaxe in aanmerking kunnen komen

60
Q

Endocarditis

A

▪ = infectie van de binnenkant van het hart en/of de hartkleppen
▪ wordt veroorzaakt door bacteriën die binnendringen in het
lichaam door: slecht onderhoud gebit, tv bloedingen, tandenpoetsen. en in de bloedsomloop terechtkomen ➔ zetten zich vast
aan de binnenkant van het hart & veroorzaken daar infectie
▪ Komt vnl. voor bij hoogrisicopatiënten
▪ Voornaamste kenmerk = koorts
▪ Moeilijk te behandelen! bacterien gaan zich afschermen van het immuunsysteem
• Ziekenhuisopname met langdurig geven van antibiotica
• Verwikkelingen: hersenabces, schade aan hartklep, †

61
Q

PREVENTIE VAN INFECTIEUZE ENDOCARDITIS (IE)

A

PREVENTIE VAN INFECTIEUZE ENDOCARDITIS (IE)
• Indicaties: enkel aangewezen bij patiënten met afwijkingen
die ↗ risico hebben op IE én slechte prognose bij IE:
1. Kunstkleppen (zowel biologische/mechanische) & na klepherstel
2. Eerder IE gehad
3. Congenitale afwijkingen indien:
• Niet-hersteld cyanogene congenitale hartafwijking, inclusief palliatieve
shunts & verbindingen
• Herstelde congenitale hartafwijking met prothetisch materiaal of toestel (1e
zes maanden na de operatie)
• Herstelde congenitale hartafwijking met residueel defect nabij prothetisch
luik of toestel
4. Harttransplantatie met ° van klepaantasting

62
Q

ANTIBIOTICAPROFYLAXE NOOD

A
Nood:
Gebitsreining bij acute tandvleesontsteking
prepareren dichtbij het tandvlees
wortelkanaalbehandeling
abces
extractie

Niet nodig bij:
▪ Inspuiting voor verdoving doorheen niet-geïnfecteerde mucosa
▪ Nemen van radiologische opnames
▪ Plaatsen van een uitneembaar orthodontisch apparaat of prothese
▪ Aanpassen van orthodontische apparaten
▪ Plaatsen van orthodontische brackets
▪ Verlies van melktanden
▪ Bloeding na trauma van lip of mondmucosa

63
Q

• Voorgesteld schema Profylaxe

A

• Voorgesteld schema 30-60 min voor de ingreep:
▪ Bij volwassenen: amoxicilline 2 g P.O. (per os = oraal)
▪ Bij kinderen: amoxicilline 50 mg/kg P.O.

• Bij allergie aan penicillines 60 min voor de ingreep:

▪ Bij volwassenen: clindamycine 600 mg P.O.
of clarithromycine 500 mg P.O.
▪ Bij kinderen: clindamycine 20 mg/kg P.O.
of clarythromycine 15 mg/kg P.O.

64
Q

▪ Symptomen acute en subacute endocarditis

A
• Hoge koorts
• Koude rillingen
• Algehele malaise
• Binnen enkele dagen: hartfalen door aantasting hartklep
(vnl. bij aantasting aortaklep)
• Embolische complicaties

▪ Symptomen subacute endocarditis
• Veel geleidelijker ontwikkeling (weken/maanden)
• Weinig specifieke symptomen: lichte koorts, moeheid, verminderde eetlust,
hoofd- en spierpijn