Moderne oncologie Flashcards

1
Q

Een 21-jarige meneer met Ph+ ALL (op dat moment negatief CSF= dus alleen perifeer) wordt behandeld met imatinib. Hij raakt een maand na starten in remissie, maar 3 jaar later ontstaat er een relapse in de hersenen. D) Wat vind je van het voorstel om een andere BCR-ABL-remmer te introduceren?

A

Dasatinib penetreert beter in CZS, dus dat zou ook een optie kunnen zijn
+ dasatinib is potenter dan imatinib

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zou een oorzaak kunnen zijn van ineffectieve HD-MTX?

A
  1. Verminderde influx door eenmutaties
  2. Verhoogde DHFR activiteit
  3. Verhoogde affiniteit folaatantagonisten
  4. Verlaagde cellulaire polyglutamatie MTX
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe werkt de FOLFOX kuur?

A

Werking FOLFOX (folinezuur, oxaliplatine, fluorouracil):
Fluorouracil (antimetaboliet): remt enzym thymidylaatsythetase  DNA fragmentatie en celdood
Fluorouracil wordt Geincorporeerd in DNA en RNA omdat het lijkt op / analoog is van DNAleidt tot toxische effecten

Folinezuur is een precursor van tetrahydrofoliumzuur (is biologische actieve vorm van foliumzuur)  versterkt het cytotoxische effect van fluorouracil  dit doet het door binding aan thymidylaatsynthetase wordt te stabiliseren door folinezuur. Dit doet die het weer door verhoging van intracellulaire folaatpool.

OXALIPLATINE (platinumverbinding): veroorzaakt kruisverbindingen/dwarsverbindingen v DNA waardoor DNA synthese wordt verstoord. Oxaliplatin is een platinumverbinding en is een bifunctioneel alkylerende stof, het wordt namelijk na toediening geactiveerd door hydrolyse waarbij reactieve platinacomplexen ontstaan deze gaan een reactie aan met nucleofiele bindingsplaatsen van het DNA.–> veroorzaakt kruisverbindingen/dwarsverbindingen v DNA waardoor DNA synthese wordt verstoord.

+ Bij combinatie met fluoro uracil treedt een synergistisch effect op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn bijwerkingen van oxaliplatin en 5FU?

A

: 5FU: handvoet syndroom en beenmergdepressie
Oxaliplatin: ototoxiciteit, nefrotoxiciteit en emetogeen, diarree obstipatie

Co-medicatie:
Movicolon zo nodig: tegen de obstipatie
- Dexamethason: cortico’s verminderen acuut braken en hebben een gunstig effect op vertraagd braken. Cortico: additief effect en vertraagd braken door remming prostaglandine synthese
- (kan bij 10 op 100 mensen obstipatie geven)tegen de misselijkheid; is een serotonineantagonist en blokkeert serotonine receptoren in het maagdarmkanaal en hersenstam en gaat braakreflex tegen
- Omeprazol of pantoprazol: vanwege gastro intestinale toxiciteit
- Metoclopramide:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe werkt metoclopramide?

A

dopamine agonist , heeft effect op chemotriggerzone en braakcentrum van de medula
Is een prokinetica: deze bevorderen de maagontlediging door blokkade van dopaminereceptoren in de maagwand en activeert ook cholinereceptoren van de maag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe werkt het braakcentrum?

A

Braakcentrum  stimuleert diafragma (nervus vrenicus?) en dwarsgestreepte spierweefsel van de buikwand en thorax via de spina zenuw en spierweefsel van de maag en slokdarm via nervus fagus  leidt tot kokhalzen en braken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Extravasatie oxaliplatin

A

verdunnen / warm houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een patient met gemetastaseerd melanoom (overexpressie BRAF wildtype). Is dabrafenib een rationele optie en waarom?

A

dabrafenib remt B-RAF (alleen de gemuteerde variant)!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het voordeel van MEK+BRAF remmer?

A

na alleen BRAF remming is overleving beperkt. Combinatie geeft langere OS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke pathway wordt geactiveerd bij RAF remming?

A

Dat is afhankelijk van de cel, welke pathway geactiveerd wordt (kan ook net zo goed MEK of ERK activeren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke fusie eiwit kan RAS activeren?

A

EML-ALK en BCR-ABL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke bijwerking bij EGFR remmers?

A

Veel aanwezig in epitheelcellen en de huid: erythreem en diarree

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verschil CML en AML

A

Bij CML is er een mutatie in de stamcel, het wordt extra gestimuleerd om richting de myeloblast te profileren, dus patiënten hebben dan veel basofielen en eosinofielen. Hier hebben ze genoeg tijd om te rijpen, dus wel functioneel (nadeel is gaat wel ten koste van neutrofielen, rode bloedcellen, en bloedplaatjes. Verschil met AML: acute; dus groei gaat snel, geen tijd om te rijpen, de basofielen en eosinofielen en neutrofielen zijn niet functioneel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke symptomen bij CML/AML

A

Vermoeidheid en botpijn, blauwe plekken, infecties (minder t en b cellen)
Als stamcellen uitputten  botpijn (door migreren van stamcellen naar perifeer bloed om uit te groeien naar de onderstaande cellen in (bloed vakje in tabel) en vermoeidheid door weinig erytrocyten en blauwe plekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk eiwit bij CML?

A

BCR-ABL (Patienten hebben het fusie eiwit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke behandeling bij BCR-ABL CML/AML?

A

remming BCR ABL: imatinib

BCR ABL heeft een ATP binding pocket, hier kan ATP aanbinden om fosfaat (energie) te leveren aan BCR abl
Imatinib gaat competitive binding aan ATP , dus geen fosfaat overdraging meer aan tyrosine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is imatinib?

A

Dirty drug: grijpt aan op meerdere tyrosinekinase remmers , heeft namelijk ook affiniteit met c-kit, BCR-ABL en PDGFR
Imatinib wordt ook off-label gebruikt omdat er gebruik wordt gemaakt van eiwitexpressies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoge BCR expressie ondanks gebruik IMATINIB: hoe kan dit?

A

BCR ABL kan a priori al gemuteerd zijn: bijzondere mutatie waar imatinib niet aan kan binden (zie IC50 waarden van allerlei mutaties bcr abl; wild type heeft goede IC50 (laag).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke Patienten hebben baat bij imatinib?

A

Met lage expressie BCR ABL
Als hoge BCRABL expressie –> lagere OS bij imatinib respons, dan bij weinig expressie BCR ABL
Patienten die lage expressie hebben van BCR-ABL : doen het beter op overal survival ?
Verklaring:
Er kunnen veel mutaties zijn. Wat vaker het geval is dat BCR-ABL zich zo kan selecteren tot de mutante vorm van BCR ABL waar imatinib niet aan bindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke TRK kies je ? En op basis waarvan? bij CML

A

IMATINIB : relatief veel OEDEEM , wel goed in prijs
BOSITINIB: DIARREE
Nilotinib: hypo en hyper glykemie ,niet handig bij diabetes
Bijwerkingen zijn levenslang, diarree kan wel minder erg worden. Mutatie start pas nadat je begint met therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

WAT IS de meest voorkomende mutatie bij NCLC?

A

KRAS overexpressie: we hebben daar niks voor  KRAS remmers: moeilijk om het te remmen omdat er ook veel niet-gemuteerde zijn in het lichaam , heeft veel functies in het lichaam, als je remt dan heel veel bijwerkingen

Daarom EGFR remmer geven!!!

22
Q

Welke behandeling bij EGFR overexpressie?

A

1e generatie : EGFR remmers : gefitinib of erlotinib
Gefitinib versus chemotherapie (carboplatin en paclitaxel):

Gefitinib doet het beter bij patienten bij longkanker met EGFR+ expressie

2e generatie: afatinib
3e generatie: rociletinib

23
Q

Wat als mutatie 1e en 2e generatie EGFR remmers? en hoe ontstaat die mutatie?

A

Patienten die 1e generatie kregen : exon19 wordt geremd maar T790 M word niet geremd, dus dit groeide uit

Vervolgens wordt 3e generatie gegeven, hierbij kan het toch uitgegroeid zijn

Dus nu eerst 3e generatie gegeven! ocimertinib (nadat studie is geweest van ocimertinib vs erlotinib en gefitinib.

Ocimertinib: kan T790 M remmen maar na eeen tijd ook weer mutatie , daarom vaker combi therapie

24
Q

Wat als EML-ALK bij longkanker? wat geef je dan?

A
  1. Crizotinib
  2. na falen 1: ceritinib

We kijken niet meer alleen naar mutaties en overexpressie maar ook bloedhersenbarriere

Bij CML maakte niet uit waarmee je begon
Maar dit maakt wel uit bij EML ALK bij longkanker

Patienten met alectinib doen het beter dan crizotinib
Longkanker metastaseert naar hersenen
Alectinib passeert BHB beter dan crizotinib

25
Q

Welke therapie bij melanoom? (BRAFoverexpressie?)

A

BRAF REMMER: dabrafenib en MEK remmer trametinib

26
Q

Waarom werkt monotherapie trastuzumab niet ?

A

Monotherapie Trastuzumab:
Trastuzumab bindt aan 4e domein van HER2receptor.
En HER2 receptor moet dimeriseren met andere HER2 receptor om signaal af te geven
Dan pas raken ze actief

MAAR Her2 zoekt HER3 op om toch intracellulaire signaal te geven en tumorcell proliferatie te starten. , dan ontstaat resistentie

Oplossing: duale therapie (trastuzumab + pertuzumab)
Deze combi geeft paar maanden extra overlevingskans

Heterodimerisatie:
Remming pertuzumab:

Je moet allebei de manieren gebruiken (trastuzumab met pertuzumab) van remming daarom combinatietherapie

27
Q

Wat als mutatie op HER2/en HER3

A

Dan lapatinib : TRK remming: intracellulaire pathway wordt geremd

28
Q

Trastuzumab emtansine?

A

het antilichaam bindt aan HER2 dan is het hele complex internaliseerd in de cel dan pas in de cel wordt verbinding afgebroken en is HER2 actief , dan is trastuzumab actief in de tumorcel. Antilichaam is dus een carrier en brengt gerricht schade aan.

29
Q

Wat zijn BRCAmutaties?

A

herstelmechanismen die aangetast zijn in tumorcel

30
Q

PARP-remmer bij BRCA mutatie

A

Niraparib en ovariumkanker
Talazoparib en borstkanker BRCA mutatie

31
Q

Hematologische maligniteiten

A

CD-eiwitten

32
Q

Wat is het capillair leak syndroom?

A

weglekken van vocht uit capillairen/vaten -> onder invloed van IL2 worden cytokinen vrijgegeven, vaatwand wordt permeabel–> dan krijg je vochtverlies, gaat weg uit capillaire, dus nu minder vocht–> daalt bloeddruk –> nieren verslechteren in dit geval, en vocht dat wegtrekt uit capillair dat moet wel ergens naar toe –> dus gaat ophopen in perifeer weefsel –> ophoopt in enkels, daarna longen en uiteindelijk in spieren

tegenwoordig worden andere doseringen gebruikt

33
Q

Wat is een ander probleem van IL-2?

A

tumor omzeilt immuunreactie

34
Q

Hoe kan een tumor het immuunsysteem ontwijken?

A
  1. Werving immunosuppressieve cellen: Tumorcellen kunnen cytokinen maken , kunnen ervoor zorgen dat regulatoire T cellen of supressor cellen worden aangetrokken die immuunsysteeem onderdrukken
  2. Release van immunosuppressieve factoren: Tumorcellen kunnen enzymen uitscheiden, die cytokines kunnen afbreken, weer immuunsupressief effect.
  3. Remming expressie MHC eiwitten. Ineffectieve presentatie van tumorantigenen aan immuunsysteem: Heeft MHC nodig om het antigeen te herkennen , dan pas kan APC de tumor of antigen herkennen . Tumorcellen kunnen ervoor zorgen dat MHC niet gekoppeld word, dus het wordt dan ook niet herkend. Dus ze remmen de expressie van MHC complex. Je APC kan dus niks doen.
  4. T-cell checkpoint dysregulatie:
    Tumorcellen zijn in staat om veel remmende signalen te geven –> T cel wordt geremd
    Tumorcellen kunnen PDL1 uitscheiden waardoor Tcel geremd kan worden
    Dan kan je denken aan behandeling die de remmende signalen remmen
35
Q

Waarom is remming van PD1 zinvol?

A

Tumorcellen zijn in staat om veel PDL1 tot expressie te brengen, maakt veel PDL1
Als je de binding van PDL1 aan PD1 remt, rem je dit systeem van de tumor en zorg je ervoor dat t cellen richting tumorcel actief raken

36
Q

Waarom is CTLA4 minder effectief? (ipilimumab bindt hieraan)

A

Als je CTLA4 remt dan ook effect maar is minder specifiek dan PD-1 , je zult dan ook gezonde cellen aanvallen, dan veel bijwerkingen als gastritis collitis, pneumonitis.

37
Q

verschil dabrafenib en ipilimumab

A

Ipilimumab : langdurige remissie, ondanks lagere overleving? T.o.v dabrafenib die wel hogere OS liet zijn, maar na tijd geen remissie meer

38
Q

Gemetastaseerd melonoom.
Is combinatie nivolumab en ipilimumab rationeel?

A

Op basis van grafiek wel effect combinatie  want 12 maanden overleving (4maanden langer) maar er is toxiciteit ontwikkeling ,graad 3-4 (bij 60% )

Betere overlevingskans ipilimumab + nivolumab , maar wel toxisch

Toxiciteit:
- Overactieve immuunsysteem : roodheid huid, levertoxiciteit (vanaf 7 weken), diarre vanaf 5 weken, hypofysitis (inflammatie hypofyse) vanaf 7 weken en pneumonitis , is moeite met ademhaling (auto immuunreactie eigen longen)

39
Q

Hoe werken CAR-Tcellen? en wat is het nadeel ervan?

A

T-cellen isoleren uit de patient, daarna deze in lab nieuw DNA als vector erin plaatsen waardoor het een chimeer antigeen receptor wordt (CAR) wat specifiek is voor een antigeen, de bindingsplek is specifiek voor de tumorcel –> dit weer terug injecteren in de patient

Nadeel: als tumor muteert en antigeen verandert dan heb je er eigenlijk niet meer aan

Cytokine release syndroom: Signs and symptoms of cytokine release syndrome include fever, nausea, headache, rash, rapid heartbeat, low blood pressure, and trouble breathing.

Beperkingen CAR T-cellen:
- Cytokine release syndroom
- Vorming antilichamen tegen CAR T -cellen
- Beperkte persistentie van CAR T cellen
- Relapse/verworven resistentie

40
Q

Verschil TCR en CAR-Tcel

A

TCR versus CAR T-cellen
1. Binding is specifiek
2. Geen MHC complex nodig bij CAR t cel
3. Bij normale T cel heb je veel co stimulatie nodig, maar bij CAR t cel zit die co stimulatie in CAR t cel zelf , dus extern geen costimulatie nodig.

41
Q

Wat is het cytokine release syndroom?

A

cytokine release syndroom: is een acuut systemisch inflammatie syndroom waarbij enorme stimulatie is van het immuunsysteem (doordat je superactieve t cellen hebt) –> dus je ziet veel IL6 aanmaak, zoveel dat het ook nog eens andere cellen aanpakt, je lever, longen , je ziet orgaanfalen ontstaan
Kan al na 15-30 minuten ontstaan
IL-6 remmer moet je bij de hand hebben om op tijd te kunnen reageren

42
Q

Wat zijn beperkingen/nadelen van CAR-Tcellen

A
  1. Beperkte persistentie CAR Tcellen
  2. Verworven resistentie (dat ineens ander oncogen ontstaat)
  3. Cytokine release syndroom
  4. Vorming antilichamen tegen CAR-Tcellen
43
Q

Personalized peptide vaccin, waarom niet effectief?

A

De werking is beperkt omdat het vaccin bereikt de tumor gewoon niet, dus onvoldoende migratie naar de tumor.

44
Q

Soorten gentherapie

A
  1. Immunomodulatoire gentherapie (CAR T-cellen)
  2. Correctieve gentherapie (vervanging defect gen)
  3. Cytoreductieve gentherapie (enzym probeer je in tumorcellen te zetten, prodrug afbreken tot actief bestanddeel, op deze manier alleen laten werken in tumorcellen)
45
Q

Osimertinib

A

Osimertinib; FLAURA studie laat zien dat de progressievrije overleving is verlengd tov erlotinib (eerste generatie egfr remmers) , effectief en rationeel bij gemuteerde variant + selectiever voor gemuteerde type

46
Q

IL2

CAR T cel

Chemo

A

Capill.leak.syn

Cytokine release

Tumorlyse syndroom

47
Q

Wat is zo bijzonder aan CAR T-cel?

A

CAR receptor heeft hele hoge bindingsaffi voor elk bindingsepitoop wat je maar kan bedenken (dat is wat je in het DNA stopt), je bedenkt epitoop die alleen op je tumorcel zit en daar laat je de CAR T cel op richten .

CAR T cel is geactiveerd als hij een enkelvoudige binding krijgt
Het heeft geen co-stimulatie nodig

48
Q

TCR -Tcellen (presenteert antigeen met MHC). Welke beperkingen?

A
  1. Beperkte aantal posities. TCR bindt met antigeen mbv. MHC (vorm MHC kan maar bepaalde posities aannemen, deze binding is nooit zo optimaal dan dat je met een CAR T-cel kunt krijgen
  2. Je hebt MHC nodig (als tumor MHC downreguleert dan werkt het hele principe niet)
  3. Je hebt co stimulatie nodig
49
Q

Wat is de functie van 4-1bb

A

4-1BB zorgt ervoor
lichaam ziet CAR T cel als lichaamsvreemd en kan dan opgeruimd worden maar 4-1BB zorgt ervoor dat die antilichaamvorming tegen CAR T cellen wordt afgeremd –> halfwaardetijd CAR T cel wordt langer

50
Q

Waarvoor zijn CAR T -cellen geïndiceerd?

A

Bij relapsed ALLL. De mediane overleving neemt toe van 4 maanden naar 1 jaar bij CAR-T-cel behandeling (overleving CD19 CAR T cell, CD19 is op B.cel dus je zou specifiek denken maar toch cytokine release syndroom bij 20% mensen)

51
Q

In welk geval wordt personalized peptide vaccines toegepast (experimenteel nog)?

A

tumoren waar je toch al een biopt gaat nemen, dat biopt maak je kapot waar allerlei peptiden uitkomen die passen bij het biopt die hopelijk lichaamsvreemd zijn en die peptiden gebruik je met adjuvant om daar een vaccin van te maken (hopelijk heb je dan vaccin die zich richt op peptiden die op je tumor zitten)