Media

Question 1

Mediawijsheid

Answer 1

als ontvanger kritisch zijn over de media.

Question 2

Massamedia

Answer 2

media die zich met hun boodschap tot grote groepen mensen tegelijk richten.

Question 3

Massacommunicatie

Answer 3

communicatie waarbij grote groepen mensen min of meer op hetzelfde moment een boodschap ontvangen.

Question 4

Feedback

Answer 4

de reactie van de ontvanger op de boodschap van de zender

Question 5

Medium

Answer 5

een middel om informatie te versturen.

Question 6

Communicatie

Answer 6

Bedoeld of onbedoeld een bepaalde boodschap op iemand anders overbrengen.

Question 7

Doelgroep

Answer 7

een groep mensen met gemeenschappelijke kenmerken.

Question 8

Redactie

Answer 8

een professionele groep mensen die bepaalt wat er in een krant, tijdschrift of programma komt.

Question 9

Selectieve waarneming

Answer 9

je kiest zelf wat je wilt zien en horen.

Question 10

Data

Answer 10

verzamelingen van gegevens.

Question 11

Sociale media

Answer 11

alle internetmedia waarop je zelf informatie kunt delen met anderen.

Question 12

Communicatie

Answer 12

bedoeld of onbedoeld een bepaalde boodschap op iemand anders overbrengen.

Question 13

Socialiserende functie

Answer 13

het doorgeven en verspreiden van cultuur

Question 14

Cultuur

Answer 14

alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken van een groep

Question 15

Controle- of waakhondfunctie

Answer 15

het volgen en controleren van politici door de media.

Question 16

Politieke agenda

Answer 16

als politici zich met een kwestie gaan bemoeien

Question 17

Politieke agenda

Answer 17

als politici zich met een kwestie gaan bemoeien

Question 18

Sociale functie

Answer 18

het onderhouden van contacten met vrienden of andere mensen die je kent.

Question 19

Infotainment

Answer 19

de combinatie van amusement en informatie

Question 20

Amuserende functie

Answer 20

zorgen voor vermaak

Question 21

Opiniërende functie

Answer 21

de media zorgen ervoor dat je een mening kunt vormen over maatschappelijk kwesties.

Question 22

Educatieve functie

Answer 22

je leert iets van de informatie die je via de media ontvangt.

Question 23

Informatieve functie:

Answer 23

het verspreiden van informatie door de media.

Question 24

Selectieve waarneming

Answer 24

je kiest zelf wat je wilt zien en horen.

Question 25

Agendatheorie

Answer 25

de media bepalen niet wát mensen denken, maar hooguit waarover zij denken en met elkaar praten.

Question 26

Theorie van selectieve perceptie

Answer 26

de gebruikers maken een keuze uit het aanbod van de media: ze bepalen wat ze wel of niet willen kijken.

Question 27

Framingtheorie

Answer 27

de media belichten een onderwerp op een bepaalde manier.

Question 28

Indoctrinatie

Answer 28

het systematisch en voortdurend opdringen van bepaalde opvattingen en meningen aan het publiek.

Question 29

Manipulatie

Answer 29

het geven van vervormde informatie, zoals het weglaten of vervormen van feiten zonder dat het publiek dit merkt.

Question 30

Injectienaaldtheorie

Answer 30

een medium werkt als een injectienaald, die het publiek volspuit met bepaalde ideeën.

Question 31

Selectieve perceptie

Answer 31

iemand maakt bewuste of onbewuste keuzes bij het waarnemen.

Question 32

Bron

Answer 32

degene die de journalist informatie geeft.

Question 33

Hoor en wederhoor:

Answer 33

de journalisten laten verschillende partijen aan het woord.

Question 34

Objectiviteit

Answer 34

Feitelijk

Question 35

Commercieel belang

Answer 35

zoveel mogelijk geld willen verdienen.

Question 36

Selectiecriteria

Answer 36

de regels die journalisten hanteren om een selectie te maken uit het aanbod van nieuws

Question 37

een bedrijf dat nieuws verzamelt via zijn eigen journalisten.

Answer 37

Persbureau