Politiek Flashcards
Politiek
is het maken van regels en het nemen van besluiten die te maken hebben met het besturen van een land, een provincie of een gemeente.
Politici
vertegenwoordigen de bevolking bij het nemen van politieke besluiten.
Politieke besluitvorming
is de manier waarop politici besluiten nemen.
Ambtenaren
zijn mensen die veel verstand hebben van kwesties waarover politici moeten beslissen.
Overheid
wordt gevormd door alle politici en ambtenaren samen.
Overheidsbeleid
is het geheel van regels en afspraken die politici maken.
Verzorgingsstaat
is een land waar de overheid de burgers helpt als het nodig is.
Algemeen belang
gaat over zaken die voor heel veel mensen belangrijk zijn omdat ze er voordeel van hebben of er gebruik van maken.
Maatschappelijk probleem of vraagstuk:
- Veel mensen hebben er last van
- Er bestaan verschillende meningen over de oorzaken en de mogelijke oplossingen.
- Het krijgt veel aandacht in de media.
- Kan vaak het beste worden opgelost door de overheid in samenwerking met burgers en organisaties.
Waarden
zijn de principes of uitgangspunten die je belangrijk vindt in het leven.
Normen
zijn regels die bepalen hoe jij en anderen zich moeten gedragen.
Belangen
zijn de voor- of nadelen die je ergens van hebt.
Belangentegenstelling
het belang van de een botst met het belang van de ander.
Macht
De mate waarin je het gedrag van anderen kunt beïnvloeden.
Machtsmiddelen
zijn de middelen waarmee je het gedrag van anderen kunt beïnvloeden.
Politieke agenda
omvat de onderwerpen waarover politici voortdurend met elkaar praten.
Dilemma
een lastige keuze tussen twee dingen die allebei voordelen of juist nadelen hebben.
Rechtsstaat
is een land waar de rechten en plichten van de burgers en van de overheid zijn vastgelegd.
Grondwet
hierin staan de belangrijkste rechten en plichten van de burgers precies omschreven, net als de bevoegdheden van de overheid.
Grondrechten
de belangrijkste rechten van burgers die in onze samenleving gelden.
Artikel 1 van de grondwet
allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.
Rechtsbescherming
burgers worden beschermd tegen een te grote overheidsmacht en tegen willekeur door de overheid.
Democratie
een staatsvorm waarbij burgers invloed hebben op de besluiten van de politici.
Recht
geeft aan wat je mag doen of waar je recht op hebt.
Plicht
bepaalt wat je moet doen.
Parlement
de Eerste en Tweede Kamer.
Trias politica
de scheiding van de politieke macht in drie onderdelen (de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht).
Wetgevende macht
stelt wetten vast waaraan burgers en de overheid zich moeten houden.
Uitvoerende macht
zorgt ervoor dat eenmaal goedgekeurde wetten worden uitgevoerd.
Legaliteitsbeginsel
iedere handeling van de overheid moet gebaseerd zijn op een wet.
Rechterlijke macht
beoordeelt of wetten goed worden nageleefd en doet uitspraak in conflicten.
Dictatuur
een land waar de macht in handen van één persoon, een kleine groep mensen of één partij is.
Censuur
de machthebbers houden vooraf toezicht op de media.
Actief kiesrecht
het recht om te mogen stemmen.
Passief kiesrecht
het recht om je verkiesbaar te stellen.
Evenredige vertegenwoordiging
het totaal aantal uitgebrachte stemmen wordt gedeeld door het aantal zetels.
Meerderheidsstelsel
de winnaar in een gebied krijgt alle zetels.
Politieke partij
en groep mensen met ongeveer dezelfde ideeën over hoe de samenleving eruit zou moeten zien.
Lijsttrekker
de belangrijkste man of vrouw van een politieke partij in verkiezingstijd.
Peilingen
de voorspellingen van de verkiezingsuitslag op dat moment.
Zwevende kiezer
iemand die niet bij elke verkiezing op dezelfde partij stemt.
Progressief
veranderingsgezind.
Conservatief
behoudend
Rechtse partijen
vinden dat mensen veel vrijheid moeten hebben en wil een passieve overheid.
Linkse partijen
komen op voor kwetsbare mensen en wil een actieve overheid.
Middenpartijen
combineren linkse en rechtse standpunten.
Politieke stroming
een geheel van ideeën over wat belangrijk is in de maatschappij en hoe mensen het beste met elkaar kunnen samenleven.
Liberalisme
Deregulering
de overheid bemoeit zich zo min mogelijk met de economie en maakt de regels en procedures zo simpel mogelijk.
Vrijemarkteconomie
een economie waarin de overheid een kleine rol speelt en bedrijven weinig regels oplegt.
Referendum
een stemming waarbij kiezers zich direct uitspreken over een bepaald onderwerp.
Sociaal-democratie
heeft gelijkheid en gelijkwaardigheid als uitgangspunten.