Biologie H4 Flashcards

1
Q

Wat is gedrag?

A

Gedrag is alles wat een mens en dier doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe veranderd je gedrag?

A

Je gedrag veranderd door verschillen in je omgeving.

Je gedraagt je anders als je ontspannen bent dan dat als je bang bent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe heten veranderingen waar je op reageert?

A

Prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een organisme?

A

Iets wat leeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe heet een prikkel van buiten af een organisme?

A

Uitwendige prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe heet een prikkel van binnen uit een organisme?

A

Inwendige prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Reageren dieren of mensen altijd op een prikkel?

A

Nee, soms zijn sommige prikkels niet belangrijk en reageer je er dus ook niet op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe heten prikkels die ALTIJD tot gedrag lijden?

A

Sleutelprikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een reden dat sleutelprikkels kunnen veranderen?

A

Door de leeftijd van dier of mens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom reageer je soms niet?

A

Omdat de de handelingen die om je heen gebeuren niet boven je drempelwaarde komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe komen handelingen boven je drempelwaarde?

A

Meestal als er een hele belangrijke handeling gebeurt of als er veel genoeg handelingen gebeuren om je heen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe heet iemand die gedrag bestudeerd?

A

etholoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe heet een klein stukje van gedrag?

A

een handeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe heet een lijst met beschrijvingen van
handelingen?

A

een ethogram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Met een ethogram kan je een protocol maken, hoe maak je een protocol?

A

Door een een bepaalde tijd bijhouden welke handelingen in welke volgorde of hoe lang een dier die handelingen uitvoert

Dit heet protocolleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Jonge dieren die spelen veel, daardoor leren ze ook. Maar wat leren ze vooral door spelen?

A
  • Om hun lichaam te gebruiken
  • Samen problemen op te lossen
17
Q

Wat is imiteren?

A

Om van iemand te leren en na te doen wat hij doet

18
Q

Imiteren jonge dieren en kinderen hun ouders veel?

A

Ja dieren en kinderen leren veel door imiteren en leren daarna door te oefenen

19
Q

Wat is inzicht?

A

Leren door logisch na te denken

20
Q

Wat is gewenning?

A

Bijvoorbeeld een jonge puppy reageert op alles maar zodra een puppy ouder word leert hij dat hij niet meer op alles hoeft te reageren

21
Q

Wat is aangeboren gedrag?

A

Gedrag vanaf geboorte

22
Q

Wat is een reflex?

A

Dat is een onwillikeurige reactie op een prikkel

23
Q

ZUIGREFLEX

A

Dat hebben babies zodat ze meteen weten dat ze melk moeten drinken en dit verdwijnt als een baby opgroeit

24
Q

Wat is lichaamstaal?

A

Bij lichaamstaal gebruik je niet je stem maar een deel van je lichaam om iets te zeggen.

25
Q

Wat is verbaal gedrag?

A

Iets duidelijk maken met praten.

26
Q

Wat is non-verbaal gedrag?

A

Iets duidelijk maken met lichaamstaal.

27
Q

Wat is een signaal?

A

Een boodschap gericht aan soortgenoten.

(Bijv laat de ene hond zijn territorium weten aan de andere door er te plassen)

28
Q

Sommige signalen roepen altijd hetzelfde gedrag op (bij soortgenoten).
Deze signalen werken als sleutelprikkels. Wat is een voorbeeld hiervan?

A

Bijv:
Als een merel een kat ziet maakt merel een alarm geluid zodat de andere merels weg kunnen vliegen.

29
Q

Waardoor verzorgen (mensen)ouders hun jongen?

A

Meeste mensen vinden baby’s schattig. Hierdoor willen mensen baby’s verzorgen.

30
Q

Waardoor verzorgen (dieren)ouders hun jongen?

A

Bij jonge dieren hetzelfde. Sleutelprikkels die verzorgd gedrag opwekken.

(De felle rode kleur van keel van een jonge vogel zorgt ervoor dat de ouders weten dat het eten wilt.

31
Q

Wat zijn overdreven signalen?

A

signalen die erg opvallen en sterke reactie oproepen.

32
Q

Waarom werken veel dieren samen?

A

Omdat roofdieren veel minder snel een grote groep aanvallen

33
Q

Waardoor kunnen dieren goed samenwerken?

A

Door taakverdeling.

34
Q

Wie is vaak de baas in de groep?

A

Het sterkste mannetje

(Hij is dominant over de groep de andere dieren zijn soort onderdanen).

35
Q

Hoe heet een groep met dominante en onderdanige.

A

Een rangorde.

36
Q

Hoe versieren dieren elkaar?

A

Door baltsgedrag signalen