PD.3: Patiënt met een ritmestoornis Flashcards

1
Q

Wat kun je zeggen over het lichamelijk onderzoek bij mensen met een ritmestoornissen?

A

Bij mensen met ritmestoornissen is er tussen de aanvallen door niks aan de hand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom maken we een CT-scan bij iemand met verdenking op een ritmestoornis?

A

Kijken of er kalk zit in de kransslagaders, je wilt zien hoe de linkerboezem is opgebouwd (voor verdere therapie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is ablatie?

A

Bij hartritmestoornissen is de elektrische aansturing van het hart verstoord. Er ontstaan prikkels op verkeerde plaatsen (in dit geval de longaders), of ze volgen een verkeerde route over het hart. Bij een ablatie beschadigt de arts het hartweefsel juist op die plaatsen (door het te koelen (-60 graden)). De littekens die ontstaan, blokkeren de voortgeleiding van elektrische prikkels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Door wat wordt atriumfibrilleren meestal veroorzaakt?

A

Bij atriumfibrilleren zit voor 85% van de gevallen de oorzaak in de longaders. In de longaders zitten uitlopers van het myocardweefsel. Deze kunnen uit zichzelf beginnen met vuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe heeft een elektrisch schok invloed op atriumfibrilleren?

A

Elektrische shock: depolariseert alle hartcellen in een keer, dan komen ze in de refractaire periode. Daarna gaat de geleiding in het hart weer zoals normaal. Zo’n elektrische shock werkt heel lang. Je behandelt daar alleen de oorzaak niet mee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly