H15 de late volwassenheid Flashcards
vroege ouderdom ( ook wel de jonge bejaardheid of derde leeftijd)
- tussen de 60 à 65 en 75 à 80 jaar
- mensen/senioren die meestal op pensioen zijn maar nog zelfstandig leven
hoge ouderdom (ook wel de hoogbejaardheid of de vierde leeftijd)
- tussen de 75 à 80 jaar
- bij die ouderen wordt de zorgbehoefte groter
fysieke ontwikkeling (late)
- grove motoriek gaat achteruit
- lichamelijke beweging dreigt in een negatieve vicieuze cirkel terecht te komen
- kracht en de soepelheid van de spieren verminderen –> bewegen moeilijker en pijnlijker
- verminderde evenwichtszin + tragere reactiesnelheid –> meer schrik om te vallen
- minder spontaan bewegen + bepaalde activiteiten vermijden –> spieren worden niet meer geoefend en worden ze nog stijver
verschil ouderdomsvergeetachtigheid en dementie
bij dementie is er een abnormale achteruitgang van de werking van het geheugen
feitenkennis
ouder mensen hebben al veel meegemaakt, gelezen en geleerd. Ze hebben vaak een grotere algemene kennis
verbanden leggen
ouderen kunnen de vele informatie die ze gedurende hun hele leven in hun geheugen hebben opgeslagen goed met elkaar in verband brengen. Daardoor kunnen ze sneller nieuwe feiten een plaats geven
probleemoplossend denken en beoordelingsvermogen
ouderen slagen vaak beter in alledaagse problemen op te lossen en de juiste beslissingen te nemen
kenmerken dementie
- ernstige aantasting van het geheugen
- verlies van contact met de realiteit, verwardheid
- moete met het uitvoeren van dagelijkse handelingen
ernstige aantasting van het geheugen
- kortetermijngeheugen
- langetermijngeheugen
kortetermijngeheugen
moeilijk nieuwe informatie inprenten
langetermijngeheugen
vergeten soms grote delen van hun leven of herbeleven in gedachten hun verleden
verlies van contact met de realiteit, verwardheid
- desoriëntatie (verwardheid) in ruimte
- desoriëntatie in tijd
- desoriëntatie in persoon
desoriëntatie in ruimte
de persoon vindt zijn weg niet meer, dwaalt rond, weet niet meer waar alles is,…
desoriëntatie in tijd
de persoon weet niet hoe laat het is, welke dag of welk jaar het is. Kan ook dag en nacht verwarren
desoriëntatie in persoon
de persoon herkent de mensen niet meer of verwart ze met anderen