HC07/08 - Reactiepatroon lymfoïde organen Flashcards

1
Q

Wat is de definitie van het algemene reactiepatroon?

A

De algemene reactiepatronen beschrijven het spectrum van morfologische veranderingen waarmee een weefsel of orgaan(systeem) reageert op (pathogene) prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit bestaat het hematopoëtische systeem?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn lymforeticulaire weefsels?

A

Weefsels waar lymfocyten aanwezig zijn, maar ook een soort steuncellen (cellen met antigeen presenterende functies, die dus pathogenen kunnen binden en een afweer reactie daarop kunnen aansturen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar vindt de bloedaanmaak bij een adult en juveniel plaats?

A

Adult: beenmerg
Juveniel: beenmerg, lever, milt en nier

Onder speciale omstandigheden (m.n. verhoogde vraag) ook bij adulten extramedullaire bloedaanmaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zie je hier?

A

Links: inactief beenmerg, met veel vetweefsel
Rechts: actief rood beenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke regressieve veranderingen kan het beenmerg ondergaan?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kunnen oorzaken van atrofie van het beenmerg zijn?

A
  • Toxinen (exogeen, bijv. geneesmiddelen, evt. endogeen)
  • Radioactieve straling
  • Chronische nefritis (erythropoëtine tekort)
  • Infecties
  • Tumoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
A

Het beenmerg raakt oververmoeid en de inhoud wordt glazig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zie je hier?

A

Je ziet atrofie in het beenmerg van een kat. Links is normaal en rechts is een kat met kattenziekte (feline panleukopenie).
Het gevolg van kattenziekte lijkt op schade door bestraling; destructie van prolifererende cellen met name in het beenmerg, maagdarmkanaal, milt, lymfknopen en thymus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke progressieve veranderingen kan het beenmerg ondergaan?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zie je hier?

A

Erytroïde hyperplasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zie je hier?

A

Myeloïde hyperplasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zie je hier?

A

Myeloïde hyperplasie in het beenmerg van een kat met een huidaandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op welke twee manieren kan hemolyse plaatsvinden?

A
  • Intravasaal
  • Extravasaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe werkt intravasale (intravasculaire) hemolyse?

A

Bijv. door direct effect op erythrocyten membraan (o.a. lipid peroxidatie, vorming zuurstof radicalen, enzyminhibitie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe werkt extravasale (extravasculaire) hemolyse?

A

Erytrofagie door macrofagen
Bijv. door opsonisatie van erythrocyten (auto-antilichamen tegen bloedgroep antigenen bijv)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe kan hemolyse bij schapen gebeuren?

A

Door chronische stapeling van koper in met name de lever. Bij stress kan het plotseling vrijkomen van veel koper resulteren in intravasale hemolyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q
A

Varkenspest

22
Q

Welke veranderingen kan de thymus ondergaan?

A
23
Q

Wat zijn algemene oorzaken van lymfoïde atrofie?

A
24
Q

Wat zie je hier?

A

Een hypoplastische thymus van een pup, waardoor het immuunsysteem verminderd is

25
Q

Welke veranderingen (regressief/progressief) kunnen er voorkomen bij de lymfknopen?

A
26
Q

Welke progressieve veranderingen kunnen lymfknopen ondergaan?

A

Sinushistiocytose: ophoping van een bijzonder soort macrofagen (histiocyten), veelal in cervicale lymfklieren

27
Q
A
28
Q

Wat kun je met een histologisch beeld bij reactieve hyperplasie in de lymfknopen?

A

Niet veel, aangezien het histologisch beeld vaak niet specifiek is voor de oorzaak

29
Q

Wat is er aan de hand met deze lymfknopen?

A
30
Q

Wat is er aan de hand met deze lymfknopen?

A
31
Q
A

Veel minder cellen dan je zou verwachten voor een vergrote lymfknoop

32
Q
A
33
Q
A
34
Q

Je ziet hier twee dunne naald aspiratie biopten van lymfeknopen. Wat is er met deze lymfeknopen aan de hand?

A
35
Q

Wat is de functie van de milt?

A

Het is een hematopoëtisch orgaan dat bloed filtert via sinusoïdaal systeem. Het bevat geen aanvoerende lymfvaten.

36
Q

Welke veranderingen kan een milt ondergaan?

A
37
Q

Wat is splenomegalie?

A

Een diffuse miltvergroting

38
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van een splenomegalie?

A
  • Hyperemie
  • Reactiviteit (acute/chronische hyperplasie)
  • Amyloïdose
  • Stapelingsziekten
39
Q
A

Dof karakter, suggereert necrose wat tot een splenitis kan leiden

40
Q

Wat is de oorzaak van een moddermilt?

A

Perforeren van het reticulum (netmaag) door metaal

41
Q

Welke neoplasieën kan het hemopoietische systeem hebben?

A
  • Leukemieën (tumoreuze cellen in de bloedsomloop)
  • Lymfomen
  • Histiocytaire tumoren
  • Plasmacel tumoren
42
Q

Welke neoplasieën kan het hemopoietische systeem hebben?

A
  • Leukemieën (tumoreuze cellen in de bloedsomloop)
  • Lymfomen
  • Histiocytaire tumoren
  • Plasmacel tumoren
43
Q

Welke tumoren kunnen, naast typische hematopoietische tumoren, nog meer in de milt voorkomen?

A
  • Hyperplasie haarden (splenoom)
  • Hemangio(sarco)men
  • Fibrosarcomen
44
Q

Wat is een lymfoom (of maligne lymfoom, lymfosarcoom, leukose)?

A

Een tumoreuze ontaarding van lymfoïde cellen, waarbij lymfoïde cellen ‘blijven steken’ in hun differentiatie.
Bij kip/kat/rund kan een maligne lymfoom door een virus veroorzaakt worden

45
Q

Hoe kan een lymfoom geclassificeerd worden?

A
46
Q

Hoe ziet het beenmerg er uit als er sprake is van een lymfoom?

A
47
Q
A
48
Q

Je kijkt naar een beeld van een lever. Wat zie je?

A

Je ziet heel veel voorstadia van rode bloedcellen (donkere puntjes), en dat komt alleen voor als er heel veel vraag naar erytrocyten is of als het beenmerg het niet kan aanmaken. Je ziet ook een hele grote cel met heel veel kernen en heel veel opgegeten erytrocyten. Dit is een tumorcel.

49
Q

Wat zie je op dit plaatje van de lever?

A

Centrolobulaire necrose (met onsteking) door hypoxie

50
Q

Welke twee groepen van histiocytaire proliferatieve aandoeningen zijn er?

A
  1. Reactieve histiocytaire proliferaties
    - Cutaan histiocytoom
    - Cutane histiocytose
    - Systemische histiocytose
  2. Neoplastische histiocytaire proliferaties
    - Histiocytair sarcoom/maligne histiocytose