HC. 7 - Schildkliernodus: kanker of geen kanker Flashcards

1
Q

Nogmaals, wat als eerst bij verdenking schildklierziekte?

A

TSH meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 2 soorten schildklier nodi zijn er?

A

Niet-functionele en functioenele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar aan kun je denken bij een niet-functionele schildklier nodus?

A

Kan het volgende zijn:
- Goedaardige adenoom
- Simpele cyste (ruimte gevuld door vocht)
- Inflammatoire ies of abcess
- Uiting maligniteit, zoals schildkliercarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn functionele groep schildkliernoduli?

A

Autonome / toxische nodus (hete nodus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verdeling niet-functionele en functionele noduli?

A

95% niet functioneel vs 5% functioneel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat vraag je bij een anamnese bij een schildkliernodus?

A
  • Familie geschiedenis
  • Bestraling hals
  • Heesheid
  • Thryeotoxische symptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke lichamelijk onderzoek?

A
  • is schildklier diffuus vergroot of sollitaire nodus of MNS (multi nodulair)
  • fixatie
  • lymfeklieren aan/afwezig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is een nodus meteen gevaarlijk?

A

Nee, veel mensen van 50+ zullen ze hebben als je erop zou controleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er als er een indicentaloom wordt gevonden op de schildklier, en is hier een uitzondering voor?

A

Er wordt niet behandeld, enige uitzondering is als een indidentaloom gevonden wordt op een FDG-PET scan.

NL is heel terughoudend, dus bij CT en MRI niks doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom wel bij FDG-PET?

A

Bij FDG-PET wordt er gelabelde glucose naar plekken met verhoogde metabole activiteit gestuurd, en dit wordt gebruikt voor stagering van malagnitieiten.

Dus bij oplichten nodus bij FDG-PET scan is de kans groter dat het kanker is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer doe je vervolgonderzoek bij een nodus, naast als het op een FDG-PET te zien is?

A

Of het een palpabele nodus is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe vervolgonderzoek bij palpabele nodus?

A

TSH meten en echo + fine needle aspiration (FNA)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat moet je doen bij TSH meten?

A

TSH meten en als het laag is, dan T4 meten, als dat verhoogd is, meten van TSH-R antistoffen om ziekte van Graves uit te sluiten. Als negatief: 123-I scintiegrafie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is TiRADS?

A

Thyroid Imaging Reporting and Data System

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer FNA (fine needle aspiration?

A

Bij nodi van groter dan 1cm, met uitzondering van cystes, om zo relevante kankers eruit te halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de bethesda classificatie?

A

Classificatie van kans op maligne schildklierkanker

17
Q

Omschrijf de bethesda classificatie?

A

I: niet diagnostisch (1-4% risico)
II: benigne (0-3% risico)
III: atypie, folliculaire lesie van onzekere betekenis (5-15% risk)
IV: folliculaire neoplasie (15-30%)
V: Verdacht voor maligniteit (60-75%)
VI: Maligniteit 97-99%)

18
Q

Wat is de meest voorkomende schildklierkanker?

A

Gedifferentieerde schildkliercarcinoom

19
Q

Welke type carcinomen vallen onder de gedifferentieerde schildkliercarcinomen?

A

Papillaire en folliculaire carcinoom

20
Q

Waar zijn papillair en folliculaire carcinomen te vinden?

A

In follikelcellen, deze kgaan om de colloid zitten en produceren normaal gesproken de schildklierhormoon

21
Q

Waar zijn medullaire carcinomen te vinden?

A

Parafolliculaire cellen / C-cellen

22
Q

Wat zijn anaplastische carcinomen?

A

De meest agressiefe kankers die er is.

23
Q

Wat zegt TNM-classificatie?

A

T= Grootte, N= Lymfeklieren, M= Metastase

24
Q

Hoe kun je schildkliercarcinoom behandelen?

A

Totale verwijdering ervan en van de evt lymfeklieren –> hierna behandeling met Jodium-131 -> Daarna nog 123I-scintiegrafie –> daarna supplementeren met levothyroxine (T4)

25
Q

Hoe kun je kijken of de behandeling gelukt is?

A
  • Follow up van meten van thyreoglobuline, deze moet afwezig zijn cus geen schildklier meer
  • Echo-hals
26
Q

Wat te doen bij lymfogene uitzaaiing?

A

Halsklierdissectie gevolgd met radioactief jodium (131-I), als jodium-refractair dan wegbranden of radiotherapie

27
Q

Bij welke carcinoom geen radioactief jodium, maar totale ductomie en centrale halsklierdissectie?

A

Bij medullaire carcinoom

28
Q

Welke syndromen bij Medulaire Thyroid carcinoom?(MTC)

A

MEN 2a syndroom en MEN 2b syndroom

29
Q

Wat is MEN 2a syndroom?

A
  • Medullaire schildklier carci
  • dubbelzijdige feochromocytoom
  • Hyperparathryrioidie
30
Q

Wat is MEN 2b syndroom?

A
  • Medullaire schildklier carci
  • dubbelzijdige feochromocytoom
  • marfanoide habitus
  • Mucocutane neurinomen
31
Q

Hoe MTC diagnosticeren?

A

Klachten: mechanisch of diarree
Biochemisch: verhoogde calcitonine
Beeldvorming: echo, maar bij verhoging calcitonine -> FDG-PET scan, en lever CT/MRI

32
Q

Verschillen en overeenkomsten papilaire en folliculaire carcinoom

A

Verschil: papillair vs folliculaire groeiwijze en papilair is lymfogeen en folliculair is hematogeen

Overeenkomst: beide operatief te behandelen, beide zijn jodium gevoelig en beide hebben een 5 jaars overleving dat meer dan 90% is