Woordenlijst Architectuur Flashcards

This flashcard deck was created using Flashcardlet's card creator

0
Q

Aedicula

A

Omlijsting van een nis,waarin een godenbeeld werd geplaatst. Oorspronkelijke functie is bij zerken, epitraften en grafmonumenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Acantusblad

A

In gistyleerde vorm is het blad van de acantusplant een hoofdblad van de acanthusplant een hoofdbestaand deel van het korintische, en komposiet kapiteel. Als afzonderlijk motief komt het ook voor op voluten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Anker

A

Smeedijzer constructie om balken aan de muren te verankeren. De sleutel die door hey oog wordt geschroven welke door de muur heen steekt is vaak gedecoreerd of van een jaartal te voorzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Arabesk

A

Versieringsmotief, bestaande uit gestyleerde spirale plantenranken, waarin vaak figurale motieven worden opgenomen. Net als oorspronkelijk in de hellenistische kunst wordt de arabeske gebruikt als vulling van friezen, pilasters en sokkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Arcade

A

Een reeks bogen of een bogengang, rustend op zuilen of pijlers. Op enige afstand voor een muur en met een overdecking vormt een arcade hiermee een galerijen, waar koopwaar beschut werden ingesteld, zeer geliefd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Arkel

A

Ook wel erker, en soms over meer verdiepingen reikende, gesloten uitbouw aan de facade of hoek van een gebouw, die op de grond rust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Archivolt

A

Profielijst langs een boog, eigenlijk een gebogen archiaaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Atlant

A

Mannelijke kariatide, die het hoofdgestel torst zoals Atlas het hemelgewelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Baluster

A

Gedrogen, vaasvormige zuiltje, dat meestal een leuning draagt (balustrade) of onderdeel vormt van een hek werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bandornament

A

Decoratie van vlakke, eventueel vervlochten bandmotieven, die zich in de renaissance ontwikkeld tot beslag en rolwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bekroning

A

Topversiering van een gevel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beslag-ornament

A

Kleine metalen elementen die dienen ter decoratie. Vaak te vinden op deuren in vormen van keurken, knoppen, rozetten, sleutelgatplaatjes en brievenbusplaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Blind

A

Gebruikt voor nis, venster of arcade, welke dichtgemetseld is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Boogvormen

A

Rondboog, spitsboog, ezelboog, accoladeboog, tudorboog, korfboog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bossage, bossing

A

De voorzijde van blokken natuursteen, die slechts ruw bedekt worden, ofwel voorzien zijn van afgrschuinde vlakken of vooruitspringende bollingen. Meer rustiek te verlenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bucranium

A

Decoratiemotif van stierenschedels op dorische metopen. Oorspronkelijk op altaren en temples in de klassieke oudheid als herinnering aan het offer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Cannelure

A

Zuilenschachten. Spiraalgewijs zigzag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Cartouche

A

Gedecoreerde lijst om een veld, waar een voorstelling, wapen of opschrift kan worden aangebracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Cassettengewelf

A

Cassetten of caissons zijn verzonken panelen die in een raster of stervormige rangschikking een plafon, gewelf of koepel decoreren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Cenotaaf

A

Betekent leeg graf in het grieks. Gedenkteken voor iemand die begraven is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Console

A

Kraagsteen of houten kraagstuk, vooral in de voluut of s vorm die de renaissance eraan gegeven heeft, dat diende om een blak, kroonlijst, boog e.d te ontvangen. Ook kan er een beeld opstuenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Driepas

A

Gotische vormen van omlijsting of tracering van een venster of boog, gebaseerd op drie segmenten van cirkels, welke getrokken worden vanuit de hoekpunten van een gelijkzijdige driehoek. Daaromheen wordt dan weer een omschrijvende cirkel getrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Festoen

A

Doorgaande, naar het midden breder wordende slingers van planten of ooft. Ze worden als decoratief element gebruikt op borstweringen onder vensters, op friezen en frontons.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Flamboyant

A

Eigenaardige vorm van venster en nistracering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Fronton

A

Bekroning van de facade van een antieke temple, bestaand uit een driehoekige omlijsting met daarbinnen een timpaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Geleding

A

Onderdeel van een bouwwerk, dat met architectonische middelen op zondige wijze geaccentueerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Grotesk

A

Beschildering heirvan bestond uit fantastische, rijke architectuur en gestileerde vegetatie

27
Q

Halfzuil

A

Schijnbaar half in de muu verzonken zuil

28
Q

Hallenkerk

A

Meerbeukige kerk, waarbij de zijbeuken even hoog zij als het middenschip

29
Q

Herme

A

Besaande uit een naar onderen taps toelopende pijler of pilaster, waarvan de bovendeel wordt gevormt door een buste

30
Q

Kandelaberzuil

A

Dragend, maar vooral decoratied element in de bouwkunst van de vroege renaissance

31
Q

Kariatide

A

Gebeeldhouwende vrouwenfiguur, die een kapiteel draagt waarop een archiaaf rust

32
Q

Kolonnet

A

Kleine kolom of zuil. Het woord wordt vooral gebruikt voor de dunnere dragende delen in de romaanse en gotische architectuur

33
Q

Kruiskozijn

A

Vensterverdeling, afkomstig uit de gotische bouwtraditie, waarbij het venster in vieren verdeeld wordt door een verticale middenstijl en een horizontale tussendorpel

34
Q

Latei

A

Balkvormig element van hout, steen of ijzer, dat een venster, ingang of andere opening van enige breedte overspandt en het bovenliggende muurwerk draagt, tenzij er een ontlastingsboog is geslagen

35
Q

Liseen

A

Licht vooruitspringend gedeelte in een muur, waarmee vaak een travee wordt aangeduid

36
Q

Medaillion

A

Cirkelvormige relief binnen een scherpgeprofileerde omlijsting, gebruikt als geveldecoratie

37
Q

Obelisk

A

Deze taps toelopende monoliepijlers worden soms gebruikt als bekroning van hoeken van gebouwen, waarbij ze de esthetische functie die in de gotische bouwkunst door pinakels werd vervul

38
Q

Ontlastingsboog

A

Boog geslagen ter verlichting van muurwerk, in het bijzonder wanneer die zich boven een opening van enige breedte bevindt en een bovendorpel ontlast moet worden

39
Q

Overkraging

A

Het naar voren komen van een hogere verdieping of ander onderdeel van een gebouw, zoals een hoektoren

40
Q

Oxaal

A

Afschijding tussen het koor en het lekengedeelte

41
Q

Pijler

A

Ondersteuning van een boog of muurdeel met een meestal rechthoekige doorsnede

42
Q

Pilaster

A

Weinig vooruitspringende, band of liseenachtige, van een basement, een schacht en een kapiteel voorziene muurpijler of tegen een pijler aangebrachte verzwaring, dienende om een volle of een muraalboog of een hoofdestel te dragen

43
Q

Pinakel

A

Wordt ook wel fiol genoemt en is eigenlijk een miniatuurhuisje met een zeer hoog puntdak, dat versierd is met hogels en bekroond wordt met een kruisbloem

44
Q

Putto

A

Bloot knaapje, al dan niet voorzien met vleugels

45
Q

Reuzen orde/ kolossale orde

A

Facadegeleding door middle van grote zuilen, halfzuilen of pilasters, die over meer dan een verdieping lopen en dikwijls tot aan de dakrand of gevelbekroning reiken

46
Q

Risaliet

A

Vooruitspringend deel van een facade

47
Q

Rolwerk

A

Ornament, bestaande uit in en uitgezwenkte bandvormige krullen

48
Q

Sacramentshuis

A

Bewaarplaats voor de H. Eucharistie dus dicht bij het hoofdaltaar, meestal in of bij de noordwand van het koor

49
Q

Sarcofaag

A

Betekend in het grieks vleeseter. Meestal in steen uitgevoerde, gedecoreerde doodskist, die ook werkelijk het gebeente van de overledene bevat

50
Q

Sluitsteen

A

Wigvormige gehakte steen in de top van een boog of gewelf. Door de grootte of decoratie vaak geaccentueerd

51
Q

Speklaag

A

Horizontale band van natuursteen

52
Q

Steekkap

A

Klein gewelf of overspanning, insnijdend in de zijde van een groter gewelf

53
Q

Steunbeer

A

Massieve plaatselijke verzwaring van muurwerk teneinde dit te versterken

54
Q

Stucwerk

A

Meestal gedecoreerde bekleding van muren en plafonds, vervaardig uit plastisch materiaal, samengesteld uit gips en marmerpoeder en aangelengd met water en lijmstof

55
Q

Topgevel

A

Gevel die in het midden uitloopt in een smalle top

56
Q

Toscaanse orde

A

Een eenvoudige vorm van de dorische orde

57
Q

Tracering

A

Ook wel maaswerk genoemd. Meestal in natuursteen uitgevoerd vlechtwerk in vensters en nissen

58
Q

Trapgevel

A

Trapvormige oplopende topgevel

59
Q

Travee

A

Afstand tussen twee opvolgende steunpuntassen in de lengterichting van een gebouw, bouwdeel of gevel

60
Q

Triomfboog

A

Vaak gebruikt in italiaanse renaissance om kerkfacades te gelden eventueel in vorm van pilasters

61
Q

Tympaan

A

Veld binnen een fronton

62
Q

Verkropping

A

Voorsprong in een kroonlijst ter afdekking vooruitstekende pilasters

63
Q

Vierpas

A

Vorm van decoratie of tracering waarbij de vier lobben worden gevormd door cirkelsegmenten, waarvan het middelpunt halverwege een zijde van een vierkant ligt

64
Q

Voluut

A

Gebruikt als decoratie van het overkragend gedeelte van een console of omgekeerd om de overgang van een breder naar een smaller bouwdeel te verachten, zoals bij een topgevel

65
Q

Waterlijst

A

Afgeschuinde natuursteen band die uit een gemetselde muur naar voren springt om inwatering te voorkomen

66
Q

Zwik

A

De restvorm tussen een achivolt en archiaafen pilasters, die een boog omlijsten, vaak versierd met medaillons of cartons