Lecture 3: competenties en beoordelingen Flashcards

1
Q

Potentie wordt steeds belangrijker

A
  • Talenten
  • Verschuiving van wergevers- naar werknemersmarkt: het is moeilijk om nieuwe mensen te vinden
  • Vloeiende baanrollen: de manier waarop we werken verandert met de dag
  • Hogere pensioensleeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Oude-leeftijdsafhankelijkheid (old-age dependency)

A

De ratio van mensen die kunnen en willen werken, dus van de leeftijden 15-65 jaar, en mensen jonger dan 15 en ouder dan 65 jaar.
Hoe hoger de balk, hoe slechter omdat er dan meer mensen ‘verzorgd’ moeten worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Struikelblokken van interviews

A
  • Halo/hoorn effecten
    -Projectiefouten
  • Proximiteitsfouten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Biasen tijdens interviews

A
  • Situatieve vragen (mensen zullen wenselijk reageren)
  • Algemene beoordelingsvragen
  • Criterion-gebaseerde vragen
    bv: heb je situatie A meegemaakt? zo ja, hoe heb je gereageerd?
    Helpen wel goed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verschil gestructureerde/ongestructureerde interviews

A

Gestructureerd is beter dan ongestructueerd. De validiteit is .51 op baanprestatie t.o.v. .38

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Persoonlijkheid volgens Krechmer

A

Krechmer keek naar de lichaamsvormen van mannen alleen. Elke vorm had andere persoonlijkheidskenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk kenmerk heeft de grootste validiteit>

A
  • Intelligentie: 0.51
    Gedrag = 0.37
    Persoonlijkheid = 0.31
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Competentie, expertise & gedragsrepertoire

A

Competentie = expertise x gedragsrepertroire
Expertise = kennis hebben, ervaring en inzicht die nodig of handig zijn gegeven de gefixeerde karakteristieken van een probleem of taak
Gedragsrepertoire = soorten gedragsaandacht en emotie die nodig of handig zijn gegeven de veranderende omstandigheden waarin een taak uitgevoerd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bridging-bonding factor

A

-Bonding is met mensen uit je eigen kring
Bridging vaak door een persoon die de kringen soort van verbindt met elkaar, dus die persoon is heel belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gamificatie

A

Goedkopere versie van rollenspellen
Er wordt een soort spel gespeeld met verschillende situaties waarin gedrag dus getest wordt. Mensen zijn hier eerlijker en meer betrokken in het spel, waardoor er natuurlijker gedrag wordt vertoond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Communicatiestijlen (4)

A
  1. Driver
    Houdt eigen emoties in en neemt veel ruimte in. Is erg dominant
  2. Expressieve
    Uit veel emoties en neemt veel ruimte in. Houdt van praten
  3. Vriendelijke
    Uit eigen emoties veel en geeft de ander de ruimte. Deze is iets langzamer
  4. Analytische
    Houdt de eigen emoties in en geeft de ander de ruimte. Rationeel en feitelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly