HC05 - PU/PD Flashcards

1
Q

Wat gebeurt er bij overhydratie?

A

Dan krijg je oedeemvorming bij weefsel met de minste weerstand (longoedeem - benauwdheid, hersenoedeem, ascites, etc.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer begint dehydratie erg te worden?

A

Bij verlies van 5% lichaamsvocht krijg je klinische verschijnselen, bij 10% heb je ernstige problemen en bij 15% is er sterfte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel primaire filtraat (primaire urine) maakt een hond van 14 kg gemiddeld?

A

Dat is afhankelijk van de GFR, de druk, oppervlakte en de kwaliteit van het membraan, maar is gemiddeld 100 ml/min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen primair filtraat (primaire urine) en urine in de blaas?

A

Urine in de blaas heeft een sterk gewijzigde samenstelling. Het is maar een fractie van de hoeveelheid primaire urine, en er is resorptie van water, eiwitten en glucose geweest. De hond van 14 kg scheidt nu nog maar 0,2 ml/min uit (normale omstandigheden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekent PU/PD?

A

PolyUrie/PolyDipsie betekent dat er meer urine wordt geproduceerd EN dat er meer gedronken wordt (niet OF)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is primaire polydipsie?

A

Meer drinken, waardoor je meer urine produceert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer krijg je PU/PD?

A

Door een verminderd concentrerend vermogen van de nieren, dan krijg je ene groter volume urine en compensatoir meer drinken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar kunnen de oorzaken liggen voor PU/PD?

A
  • Osmose functie van de nieren
  • Permeabiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is osmotische diuresis?

A

Een daling van het concentratie gradiënt van osmotisch actieve stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is renale glucosurie?

A

Verminderde resorptie van glucose uit het tubulaire lumen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat kunnen redenen zijn voor renale glucosurie?

A
  • Schade aan de tubuli (ATN, acute tubulaire necrose)
  • Aangeboren defect (Fanconi syndroom)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kunnen redenen zijn voor schade aan de tubuli?

A
  • Intoxicatie (hier worden de niercellen extreem aan blootgesteld, dus die hebben er het meeste last van)
  • Ischaemie (ze moeten heel goed doorbloed worden om hun functie te kunnen uitvoeren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan een hyperglycemie ontstaan?

A
  • Absoluut tekort aan insuline
  • Relatief tekort aan insuline (perifere insuline resistentie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurt er met de osmotische gradiënt als de glucose in het tubulaire lumen omhoog gaat?

A

Dan gaat de osmotische gradiënt omlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke vormen van diabetes insipidus zijn er?

A
  • Centraal
  • Nefrogeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is centrale diabetes insipidus?

A

Een ADH deficiëntie (totaal of gedeeltelijk)

17
Q

Wat is nefrogene diabetes insipidus?

A

Dan is er verminderde affiniteit van ADH specifieke receptoren (aangeboren of in het kader van chronisch nierfalen)

18
Q

Wat is de differentiaal diagnose van PU/PD?

A
  • Glucosurie (renaal, diabetes mellitus)
  • Diabetes insipidus (centraal, nefrogeen)
  • Hyperadrenocortisicme (hypofyse, bijnier)
19
Q

Hoe komt het dat je nierziekte pas vaak in het chronische stadium ondekt?

A

Omdat de nieren een groot compensatievermogen hebben

20
Q

Wat zijn de klinische verschijnselen van AKI en CKD (acuut en chronisch)?

A

Het beginpunt van AKI is variabel. In de chronische fase heeft een nier een aantal manieren om te reageren, maar het eindstadium is toch vergelijkbaar bij verschillende dieren

21
Q

Wat is een schrompelnier?

A

Schrompelnieren zijn nieren die steeds kleiner worden. Verschrompeling van de nieren komt voor bij bijna alle nierziekten die tot ernstige nierschade leiden (chronisch).
De verschrompeling treedt in de loop van de tijd op omdat er steeds minder werkend nierweefsel overblijft. Er zit dan veel littekenweefsel in de nier, dat trekt aan de rest van het weefsel.

22
Q

Hoe kan nierbeschadiging leiden tot chronische nierziekte?

A

Door interstitieel infiltraat (of proteïnurie) krijg je interstitiële fibrose. Dit gaat invloed uitoefenen op de architectuur van het nefron. Als je ergens aan het begin van de tak een probleem hebt, heeft dat namelijk consequenties voor de rest van het nefron. Zo heeft de interstitiële fibrose heel veel invloed op het capillaire vaatbed, dat vervalt en dat zorgt voor tubulaire atrofie.

23
Q

Wat gebeurt er als er sprake is van tubulaire atrofie (wanneer de tubuli het niet meer redden)?

A
  • Atubulaire glomeruli (tubuli met schade verfrommelen)
  • Tubuloglomerulaire feedback

Deze reacties samen zorgen voor een daling van de GFR

24
Q

Wat gebeurt er bij chronische nierziekte als de GFR daalt?

A

Dan stijgt het SNGFR (single nefron GFR), waardoor alle nefronen die het nog wel goed doen harder gaan werken. Dit houdt op een gegeven moment wel op, en dan krijg je glomerulosclerose, wat het GFR weer doet dalen

25
Q

Waar is de progressie van de chronische nierziekte van afhankelijk?

A

Dat is afhankelijk van of de oorzaak al opgelost is, en van groeifactoren

26
Q

Waarom zie je bij chronische nierziekte (end-stage 4) vaak verschijnselen van PU/PD?

A
27
Q
A