14; Zenuwstelsel Flashcards

(56 cards)

1
Q

absence

A

aanvalsgewijze, kortdurende stoornis van bewustzijn bij epilepsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

afasie

A

niet kunnen spreken/schrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ALS (amyotrofe laterale sclerose)

A

chronische teruggang voorhoorncellen in ruggenmerg, mav spierverlammingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

anencefalie

A

(bijna) geheel ontbreken hersenen en schedeldak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

agnosie

A

verlies van vermogen om personen, voorwerpen, geluiden etc te herkennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

apraxie

A

verstoorde uitvoering adl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ataxie

A

coördinatiestoornis (vooral lopen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

CVA (cerebrovasculair accident)

A

beroerte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

clonische kramp

A

op elkaar volgende spierkrampen bij epileptische aanval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

commotio cerebri

A

hersenschudding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

contusio cerebri

A

hersenkneuzing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

decorumverlies

A

verlies van gevoel van fatsoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

dementie

A

verlies hersenfuncties; oa geheugenstoornis en teruggang persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

dwarslaesie

A

dwarse’ beschadiging zenuwbanen in ruggenberg, onderbroken prikkelgeleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

dysartrie

A

gestoorde articulatie; onvermogen goed woorden uit te spreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

encefaltis

A

hersenonsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

epilepsie

A

vallende ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

glioom

A

tumor in gliacellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hemiparese

A

gedeeltelijk halfzijdige verlamming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

hemiplegie

A

volledige halfzijdige verlamming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

HNP (hernia nuclei pulposi)

A

breuk tussenwervelschijf, gelei-achtige kern puilt uit, onstaat druk op sensibele achterwortel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

hydrocefalus

A

waterhoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

insult

A

epileptische aanval

24
Q

ischemie

A

gebrek aan zuurstof door verminderde bloedtoevoer

25
ischias
nervus Ischiadicus geïrriteerd door door druk op de zenuw.
26
liquor cerebrospinalis
hersen/ruggenmerg vloeistof
27
lumbago
lage rugpijn
28
meningeoom
goedaardig gezwel hersenvliezen
29
meningitis
hersenvliesontsteking
30
microcefalie
abnormaal kleine schedel, icm zwakzinnigheid
31
MS (multiple sclerose)
chronische ziekte met verhardingen in witte stof ruggenmerg en hersenen
32
neuritis
ontsteking van een zenuw
33
neuritis optica
onsteking van oogzenuw
34
neuropathie
aantasting zenuwen ledematen
35
paralyse
verlamming
36
paraplegie
verlamming beide zijden
37
parese
onvolledige verlamming mgv spierzwakte
38
pareshesie
stoornis in gevoelswaarneming
39
poliomyelitis
kinderverlamming
40
radiculaire prikkeling
prikkeling door druk op radix (zenuwwortel) mgv pijn in spinalze zenuw
41
retrograde amnesie
geheugenverlies voor gebeurtenissen vóór ongeval
42
rigor
stijfheid
43
schlerosering
verharding
44
spina bifida
open rug
45
status epilepticus
aanhoudend epileptische ontlading zonder tussentijds bewustzijn
46
subarachnoïdaal hematoom
bloeding tussen spinnenwebvlies en zacht hersenvlies
47
SAB (subarachnoïdale bloeding)
slagaderlijke bloeding in ruimte tussen hersenen en schedel
48
subduraal hematoom
bloeding tussen hard hersenvlies en spinnenwebvlies
49
syndroom van Guillain-Barré
na onsteking spierverlamming en uitval
50
tonische kramp
heftische spiersamentrekking tijdens epileptische aanval
51
TIA (transiënte ischemische aanval)
vernauwing hersen bloedvat, kortdurende licht cva kenmerken
52
trauma capitis
hoofdletsel
53
tremor
beven
54
vasovagale collaps
flauwvallen
55
ziekte van Alzheimer
hersenaandoening door ophoping eiwit hersencellen afsterven
56
ziekte van Parkinson
teruggang hersencellen, mgv tremor, beweging/evenwicht problemen