14; Zintuigen Flashcards
(36 cards)
1
Q
accomodatie
A
aanpassing bolling lens
2
Q
cerumen
A
oorsmeer
3
Q
chemisch zintuig
A
zintuig reageert op chemische stof (reuk, smaak)
4
Q
chroidea
A
vaatvlies
5
Q
cochlea
A
slakkenhuis inwendig oor
6
Q
conjunctiva
A
oogbindvlies
7
Q
cornea
A
hoornvlies
8
Q
corpus ciliare
A
straalvormig lichaam
9
Q
corpus vitreum
A
glasachtig lichaam
10
Q
emmetroop
A
normaal gezichtvermogen
11
Q
gevoelszintuig
A
zintuig dat reageert op temp, pijn, aanraking, spanning spier
12
Q
gezichtszintuig
A
oogbindvlies
13
Q
glandulae lacrimales
A
traanklieren
14
Q
incus
A
aambeeld
15
Q
iris
A
regenboogvlies
16
Q
labyrint
A
inwendig oor
17
Q
lichaampjes van Meissner
A
tastlichaampjes in huid
18
Q
macula retinae
A
gele vlek (macula lutea)
19
Q
malleus
A
hamer
20
Q
meatus acusticus externus
A
uitwendig gehoorgang
21
Q
membrana tympani
A
trommelvlies (tympanon)
22
Q
nervus opticus
A
oogzenuw
23
Q
nervus vestibularis
A
evenwichtszenuw
24
Q
orbita
A
oogkas
25
orgaan van Corti
plaats cochlea waar geluidstrilling word opgevangen en overgebracht op gehoorzenuw
26
palpebra
ooglid
27
propriocepsis
positiezin
28
pupil
beweeglijke opening in iris
29
refractie
breking; richtingveranderingen die lichstralen in oog maken
30
retina
netvlies
31
sclera
harde oogrok
32
stapes
stijgbeugel
33
temperatuurzintuig
zintuig dat reageert op tempverschil
34
tuba Eustachii
buis van Eustachius; verbinding middenoor-neusholte
35
visus
gezichtsscherpte
36
zintuig
orgaan dat prikkels opvangt en via sensorische zenuw transporteerd naar hersenen. Daar onstaat een reflex of bewuste waarneming
