Cariës samenvatting Flashcards

1
Q

Hoe kan men een zo compleet mogelijk beeld van het kind
verkrijgen?

A

Door gegevens te verzamelen over het kind, zijn omgeving, medische
aspecten, kennis omtrent gebitsgezondheid, niveau van zelfzorg en de
gebitsgezondheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat bieden ouders aan het kind?

A

Steun in nieuwe situaties; belangrijke informatiebron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Naar welke dingen vraag je bij de medische anamnese? (6)

A

o Alternatief op de volledige lijst zijn de volgende vier vragen.
1. Wordt een van de vragen negatief beantwoord kan de gehele lijst
worden afgenomen.
2. Is uw kind gezond?
3. Heeft uw kind wel eens in het ziekenhuis gelegen?
4. Is uw kind onder behandeling geweest bij andere artsen?
5. En is er toen medicatie gebruikt?
6. Is uw kind ergens allergisch voor?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een diagnose is compleet als er ook een inschatting is van de activiteit van de laesies. Waar kijk je dan naar? (2)

A

o Langzame of snelle progressie?
o Actief of arrested?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Morfologie speelt ook een rol bij de diagnose. Waarop let je bij melkelementen en wat is anders qua anatomie? (3)

A

o Bij melkelementen is de glazuurkap en dentinemantel aanzienlijk dunner.
o De kroonpulpa is groter bij melkelementen.
- Mesiaal bevinden zich hoog doorlopende pulpahoorns

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het cariësproces breidt zich in melkelementen sneller uit, hoe kan dit?

Wat kan het gevolg zijn

A

Door de anatomie

Neemt ook eerder een destructieve vorm aan dan in het blijvende gebit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat heb je nodig voor goede caries diagnofiek (6)

A

o Goede verlichting tijdens de behandeling.
o Goed gereinigde gebitselementen.
o Gebruik van de meerfunctiespuit, droogblazen.
o Een goede blik.
o Gebruik van de sonde.
o Bitewing opnames

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Met behulp van de luchtblazer kan de diepte van een ontkalking
worden bepaald.

Als een witte vlek pas na zorgvuldig droogblazen zichtbaar wordt, waar bevindt het cariës proces zich dan?

A

tot halverwege in het glazuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Met behulp van de luchtblazer kan de diepte van een ontkalking
worden bepaald.

Als een witte of bruine vlek al op een vochtig oppervlak zichtbaar is (dus zonder droogblazen) waar bevindt het proces zich dan?

A

proces al door het glazuur heen gevorderd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Juist of onjuist: De ontkalking die ontstaat door zuren uit de plaque wordt door diezelfde plaque gemaskeerd.

A

Juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom mag je niet met een scherpe sonde in een actieve laesie prikken?

A

Omdat dit voor onherstelbare schade kan zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Dentine van inactieve laesies zijn hard en vaak donker van kleur. Mag je alleen van de kleur uitgaan?

A

Nee, op kleur alleen mag geen diagnose gesteld worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Is op vrije vlakken visuele detectie een goed middel voor de diagnose?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar bevinden actieve en inactieve laesies op de gladde vlakken zich van de gingiva + hoe zien ze eruit?

A

o Actieve laesies bevinden zich dicht bij de gingiva en hebben een dof
uiterlijk.
o Inactieve laesies bevinden zich verder van de gingiva af en hebben een glanzend oppervlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Volstaat op de occlusale vlakken visuale detectie om een diagnose te stellen?

A

Nee, hierbij zijn ook x-foto’s nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Laesies met onderbreking in het glazuuroppervlak kunnen zich voordoen als microcaviteiten met of zonder grijze doorschemering via het glazuur. Bij meer uitgebreide laesies kan de dentine tijdens de visuele inspectie zichtbaar zijn.

Zijn dit soort defecten vaak inactief of actief?

A

Dit soort defecten zijn actieve laesies en meestal zichtbaar op eenbitewing-opname.

De beoordeling van de bitewing-opname dient als vangnet voor gemiste microcaviteiten tijdens de klinische inspectie.

17
Q

Zijn occlusale glazuur-laesies zichtbaar op bitewings?

A

Nee

18
Q

Voor goede detectie is een gereinigd en droog oppervlak een
onmisbare voorwaarde. Waarom?

A

Tijdens een visuele inspectie van ongereinigde elementen kan eenmicrocaviteit gemakkelijk over het hoofd worden gezien.

19
Q

Juist of onjuist: Occlusale laesies die zijn gemist tijdens een klinische inspectie maar wel zijn ontdekt op de bitewing-opname, worden ook wel verborgen carieuze laesies genoemd

A

juist

20
Q

Kan je op grond van enkel bitewings iets zeggen over de activiteit van een laesie?

A

Nee

21
Q

Wat speelt een grote rol bij het beslissen van curatief ingrijpen?

A

cavitatie

22
Q

Waarom schrijdt bij een gecaviteerde approximale laesie het proces vaak voort?

A

Omdat adequate plaqueverwijdering dan erg lastig is

23
Q

Wat kan je met de fluoride concentratie doen rond het cariesproces

A

De concentratie verhogen

24
Q

Onmiddellijk na het aanbod zal, uiteraard afhankelijk van de hoeveelheid, de fluorideconcentratie hoog zijn. Wat gebeurt er na het eerste halfuur? Wat gebeurt er hierna?

Hoe kan je de verlaging tegengaan?

A

In het eerste halfuur daalt de fluorideconcentratie exponentieel, waarna nog maar enkele ppm kunnen worden teruggevonden

Vervolgens daalt de fluorideconcentratie langzaam in drie tot zes uur naar het niveau van voor de toepassing.

Bij tweemaal daags poetsen: Deze verhoging is weliswaar gering, maar heeft een gunstige invloed op (re)mineralisatie.

25
Q

Als veel fluoride wordt aangeboden, kan in de plaque- en interstitiële vloeistof en op het glazuuroppervlak CaF2 worden gevormd dat als fluoridereservoir dienstdoet. Wat gebeurt er als de pH verlaagd?

A

Bij een lage pH kan dit CaF2 oplossen, waardoor extra fluoride vrijkomt.

26
Q
  • Bevindingen van het onderzoek naar het effect van fluoride in het drinkwater leidden oorspronkelijk tot de hypothese dat het cariës reducerend effect van fluoride gerelateerd was aan de inbouw van fluoride in het glazuuroppervlak tijdens de tandvorming.
  • Een groot aantal waarnemingen ontkrachtte deze theorie echter: Wat werd er gevonden (2)
A

o Het cariës remmend effect van fluoride ging verloren bij personen dieverhuisden uit een gebied met drinkwaterfluoridering naar een gebied zonder. Dit was ook het geval bij personen die woonden in een gebied waar fluoridering van het drinkwater werd stopgezet

o Er kon geen duidelijk verband worden aangetoond tussen het fluoridegehalte van het glazuuroppervlak en de hoeveelheid cariës in
elementen.

27
Q

Wat is fluorose?

A

Nadelig effecte van fluoride is dat bij een overdosis tijdens de pre-eruptieve mineralisatie en maturatie van de elementen

28
Q

Wanneer kan minimale fluorose ontstaan?

A

wanneer de fluorideconcentratie in het bloed gedurende langere perioden regelmatig stijgt boven de 0,1 mg/ml (normale waarde: 0,01 mg/ml).

o Deze concentratie kan bij kinderen tot vijf jaar worden bereikt bij een
inname in 1 keer van ongeveer 0,5 mg.

29
Q

Juist of onjuist: Het gebruik van fluoride in tandpasta verhoogt de kans op fluorose aanzienlijk minder dan het gebruik van fluoride in de vorm van fluoridetabletten of druppels.

A

juist

30
Q

Juist of onjuist: De resultaten van dit onderzoek suggereren dat eenmaal daags poetsen zonder te spoelen bijna even effectief is als tweemaal daags poetsen met grondig spoelen.

A

juist

31
Q

Waarom heeft fluoride geen zin meer als je het wegspoelt?

A

De resultaten kunnen worden verklaard door het feit dat de kinderen die
grondig spoelen, het fluoride wegspoelen uit de plaquevloeistof en overige fluoridereservoirs (zoals de mucosa), waardoor de tijd dat fluoride aanwezig is wordt ingekort.

32
Q

Wat gebeurt er als de pH in de tandplaque onder de kritieke pH daalt?

Wat gebeurt er als de pH weer stijgt?

A

de plaque en interstitiële vloeistof is onderverzadigd ten opzichte van glazuurk; glazuur kan gaan oplossen.

dan raken de plaque- en interstitiële vloeistof weer oververzadigd, waardoor reprecipitatie van het opgeloste mineraal kan plaatsvinden

33
Q

Wat gebeurt er in rust, als de pH neutraal is?

A

de plaque- en interstitiële vloeistof zijn oververzadigd en zal er altijd een (re)mineraliserende werking zijn.

34
Q

Klopt dit: Niet de pH maar het onder- of oververzadigd zijn is het feitelijke criterium dat bepaalt of glazuur al dan niet in oplossing gaat.

A

Dit klopt. De onder- of oververzadiging bepaalt dit

35
Q

Hoe kan je een molaar poetsen die half doorgebroken is?

A

Borstel dwars op de boog zetten