16-Afgrond Wboek Flashcards

1
Q

In welk opzicht zet de auteur een stap verder dan het standaardrepertoire van de deze periode?

A

In twee opzichten afwijkend:

  1. Duitse positie in Interbellum niet zo uitzonderlijk als vaak aangenomen
  2. Besteeds relatief veel aandacht aan ontwikkelingen in M-/O-/Z-Europa.

wb1-1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke centrale vraag stelt de auteur? Mbv welke factoren naar antwoorden zoeken?

A

Waarom de Eur zelfdestructie en mn de extreem gewelddadige wijze waarop dit 1930-45 geschiedt.
Relatie met nationalisme.
- WO I en erfenissen
- Ontbinding 3 grote multinat imperia na 1918 incl samenhangende etn problematiek
- Rassendenken en soc-darw.

wb1-2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat bedoelt auteur met transnationaal perspectief?

A
  • De kwesties die worden behandeld als zodanig niet tot een specifieke natiestaat kunnen worden herleid.
  • Overstijgen context van trad nationale en intl kaders.

wb1-3, p22noot10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom is WO I grootste breuk in Eur gesch sinds Fr Rev?

A
  • WO I beeindigde periode v betrekkelijke vrede, soc stabiliteit en groeiende welvaart
  • Ten koste van miljoenen mil en civ slachtoffers
  • Einde aan pol bestel dat op ancien regime leek
  • Grote multinationale staatk verbanden verdwenen; multinat en multicult karakter ook
  • Pol-staatk kaart van Eur ingrijpend gewijzigd (zie IV en V); nwe staten ontstaan met tal v nat minderheden
  • Gevolgen WO I voedingsbodem voor totalitaire ideologieen (fasc en nat-socialisme), die leidden tot WO II.

wb2-1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke twee hoofdproblemen signaleert auteur, die onlosmakelijk met uitbreken WO I verbonden zijn? Welke kwesties speelden? Welke ontwikkelingen in dat verband?

A

1) Balkan:
Gespannen situatie ontlaadde zich op versch momenten
- 1908 annexatie Bosnie-Herz door O’rijk-Hong: kwaad bloed bij Serv nationalisten
- Coalitie Russen/Serven/Grieken/Bulgaren/Montenegrijnen greep erosie Ottom macht aan om Turken vrijw uit Eur te verdrijven (1e Balkanoorlog 1912)
- Coalitie raakt slaagt over verdeling (2e Balkanoorlog 1913)
- Beide: veel geweld tegen nat minderheden, volksdeportaties, etn zuiveringen

2) Duitsland
Buitenl beleid va 1908 op 2e Dts Keizerrijk gericht op uitbreiding invloedssfeer M-/O-/ZO-Eur, gesteund door rad-nat buitenparl belangenverenigingen (bv ADV). Drongen aan op etn en cult homogeen Dtse Volksgemeinschaft, met inbegrip van miljoenen etn Duitsers buiten rijksgrenzen.
Terr expansie icm uitsluiting v niet volwaardig Duitse etn-reli minderheden + Eur machtspol verhoudingen waardoor wapenwedloop + angst legerleiding voor toek conflict met Rusl ==> breed gedragen rad-nat militaristisch klimaat.
Eur bondgenootschappen inz mil bijstand:
- Triple Entente: Fr/Eng/Rusl
- Triple Alliance: Dtsl, O’rijk-Hong, It.
==> ook elders in Eur nationalistische sentimenten in staat en natie.

wb2-2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk aandeel heeft nationalisme in uitbreken WO I? Welke ontwikkelingen op dit gebied in WO I?

A

Geen eenduidig antwoord: WO I zowel oorzaak als gevolg voor nationalisme in Eur.

Rol nationalisme:
Voor WO I:
- nat krachten en spanningen op Balkan (‘nationaliteitenvraagstuk’)
- groeiende angst vh Habsb rijk voor machtsverlies
- Dtse machtsstreven op Eur continent
- nat spanningen binnen Eur staten; bestemdiging v rad-nat denkbeelden/gevoelens (Dtsl, Fr)

Tijdens WO I:

  • Versterking nat gevoelens in oorlogvoerende staten, gerel aan oorlogsverloop
  • Versterking/verheviging nat gevoelens in oorlogv staten ihkv totale oorlog: mobiliseren thuisfront dmv staatspropaganda ve expl nat strekking
  • Versterk/verhev nat gevoelens/ambities v statenloze volkeren in bezette gebieden en volken in vijandelijke rijken door oorlogv landen
  • Nat geinspireerde betrokkenheid taande bij grote delen bevolking en/of sloeg om in haar tegendeel, gepaard met protesten, stakingen, onlusten, roep om vrede.

CONCL AUTEUR:
nationalisme niet alleen 1 vd belangrijkste oorzaken vh uitbreken WO I maar versterkte ook, icm uiteenvallen grote multinat imperia, nat drijfveren/krachten.

wb2-3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de achtergrond vd pogroms tegen de Armeniers 1894-1917. Waarom hier nog geen genocide en wel in periode 1915/7?

A

2e 1/2 19eS: machtsverval sultans mn op Balkan bij chr minderheden en deels mislukte hervormingspolitiek. Despoten wijzen Armenen aan als oorzaak (disloyaal, contact met vijandig Rusl, streven naar onafh + te seculier/westers/rijk)
==> positie Armenen verslechters snel + geweldd pogroms = opmaat voor daadw genocide 1915-7.

Hangt direct samen met opkomst van ultra-nat Jong-Turken (regeneratie mod Turkije obv Turkse cultuur, identiteit en superioriteit).

Beleidsmatige, bewust georganiseerde moord op gehele bevolkingsgroep door (ic massadeportatie naar Syrische woestijn):
- verlies terr en macht op Balkan
- oorlogsverloop (Turkije aan zijde Dtsl en O’rijk-Hong)
- stichting Arm staat
- indiensttreding Arm’s in Russ leger
- dreiging Russ steun aan onafh Armenie
= genocide (ipv eerdere ‘spontane’ en lok/reg pogroms).

NB: Kristallnacht-pogroms WEL van hogerhand en op nat schaal.

wb2-4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat was de situatie in Eur na WO I?

A

Elementen:

  • hoop op nwe toek met vrede en welvaart
  • groot fysiek en mentaal leed, milj doden, milj oorlogsinvaliden
  • sterk verzwakte nat economieen (Dtsl bezwijkt onder torenhoge inflatie)
  • pol chaos en instabiliteit, vooral waar nog geweld was (Polen, Rusl, Turkije)
  • angst verspreiding bolsj
  • burgeroorl-achtig Dtsl en Hong; hevige burgeroorl in Rusl; Eng en Dtse mil interventies tegen bolsj in Letl en Estl
  • vloedgolven van pol vluchtelingen; gedw deportaties
  • grote groep statenloze Eur en nwe natiestaten en nwe nat minderheden tgv vrede v Parijs
  • revanchisme en getraumatiseerd nationalisme vd verliezende natiestaten door zware sancties ivm deelname WO I
  • nationalisme in Eur na WO I weer een dominante kracht in nat en intl pol verhoudingen.

wb3-1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de ontwikkelingen in Rusl na 1917 (aftreden Tsaar) tot 1921 (overwinning Roden).

A
  • Aftreden ts –> Feb revolutie en komst min/meer lib Voorl Regering. Continueerde oorlog, geen landbhervormingen ==> massale onvrede bevolking ==> Okt revolutie, soc-rev bolsjewieken ad macht.
  • Vier jaar burgeroorlog: antibolsjewieken vs bolsjewieken, zeer gewelddadig. 1921: Roden consolideren macht en bouwen dictatoriale, totalitaire staat op, gehandhaafd mbv terreur en extreem geweld.

wb3-2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat waren ontwikkelingen in nationaliteitenbeleid van Lenin en Stalin?

A

Lenin:
Erkende zelfbeschikkingsrecht, mate van autonomie, cult/econ vrijheid, want bevreesd voor uiteenvallen jonge SU. Stond haaks op afwijzing natiestaat door marxistische partij-ideologie.

Stalin:
Verordende uitschakeling van alle krachten die hij pot gevaarlijk achtte voor ‘socialisme in 1 land’. Nat autonomie alleen binnen kaders vd steeds sterker gecentraliseerde comm dictatuur. Va 1935 uitlopend op complete terreur vd als vijandig beschouwde volken, gedwongen geweldd deportaties, etn zuiveringen en verheffing vd Groot-Russ natie boven de andere Russ naties.

wb3-3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat was het doel van de Parijse Vredesconferentie? Hoe werd opdracht uitgewerkt? Welke kwesties dominant?

A

Centraal doel: sluiten van verdragen met verliezende deelnemers aan WO I –> herinrichting naoorlogse Eur geopolitieke orde. Afzonderlijke verdragen met verliezende partijen: opgelegd.

Betrof:

  • territoriale regelingen
  • fin regelingen
  • collectieve veiligheidsregelingen

Belangen:
Fr: streefde naar totale uitschakeling v Dtsl
GrBr: wees op strat en econ positie Dtsl voor toek vrede in Eur
VS: nwe wereldorde met zelfbeschikking voor volken en oprichting Volkenbond (supranationale org voor handhaving wereldvrede).

wb3-4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke gevolgen hadden vredesbepalingen voor verliezers?

A

Allen: verloren aanzienlijke delen v grondgebied (kaart V); herstelbetalingen
Dtsl: verloor kol bezittingen in Afr en Verre Oosten; Rijnland perm gedemilitariseerd; legermacht grotendeels ontwapend en gereduceerd, onder controle Volkenbond.

wb3-5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vrede van Parijs: wat was de oplossing voor het uiteenvallen van de grote multinat rijken/voorkomen pol spanningen tgv streven naar eigen natiestaat van volken met eigen talen/culturen in M-/O-Eur?

A
  • Opnemen minderheidsverdragen in intl recht: regeringen verplicht minderheden recht te geven op eigen taal/cult, vrijheid v godsdienst, gelijke behandeling voor de wet etc.
  • Impliciet: verwachting dat de uitvoering hiervan zou bijdragen aan assimilatie van minderheden.
  • Pol elite in die landen afwijzend to rechten v minderheden.
  • Volkenbond had geen machtsmiddelen en belemmerd door ontbreken van vereiste unanimiteit. Uiteindelijk werd VS geen lid van V’bond.

wb3-6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke kritiek op Volkenbond signaleert auteur? Welke nuancering?

A
  • Betrokken landen te hard gestraft –> gevoelens van revanche en icm econ crisis, chauvinistisch nationalisme ==> voedingsbodem voor radicale, autoritaire en raciale vormen van nationalisme. Konden politici toen niet voorzien!
  • Minderheden beleid functioneerde niet consequent

Problemen Eur 1919 niet allemaal door Vrede van Parijs + in de hand gewerkt door gebrekkige uitvoering vredesbepalingen mn landen zonder lib/democr traditie. Erfenis vh nationalisme + mat en immat gevolgen WO I bemoeilijkten uitvoering. VvP ook succes.

wb3-7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat was situate vd nwe natiestaten in M-Eur tijdens Interbellum?

A

Geopolitiek: een cordon sanitaire tussen Dtsl en SU. Nadat Hitler ad macht was gekomen zaten ze in de tang tussen deze totalitaire staten met expansionistische ambities tav deze landen.

Staten zelf: conservatief, arm en bevreesd voor nat ambities van hun buren en van hun minderheden. Pol/econ/soc modernisering kwam niet vd grond. Continu minderhedenproblematiek.
==> in deze instabiele situaties kwamen autoritaire, radicaal-nat regimes ad macht (beh Tsj-Sl).

wb3-8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Analyseer aard en ontwikk vh Poolse nationalisme tijdens Interbellum.

A

Twee elkaar beconcurrerende varianten van nationalisme:

  • relatief open, inclusieve variant (Pilsudski: fel nationalistisch)
  • gesloten, exclusief (xenofoob/antisem) nationalisme (Dmowski); streefden naar etnisch homogene natiestaat, geen plaats voor relig minderheden.

Na dood Pilsudski (jaren 30) wonnen rad nat aan kracht, dus toenemende discriminatie en vijandigheid to Joden en Dtstalige minderheid.

wb3-9

17
Q

Analyseer aard en dynamiek van nationalisme in

  • Tsj-Sl
  • Joeg
  • Hong
  • Roem
  • Bulg
A

Tsj-Sl: handhaafde zich in Interbellum als democr natiestaat; milde/open variant nationalisme

Joeg: sterker multinat karakter, verscheurd met twee visies op staat en natie
Gedomineerd door Groot-Servisch nationalisme: orth-chr signatuur. Minderheden ondergeschikt ==> nat en reli spanningen

Hong: gesloten/excl nationalisme, trad antisem. Va jaren 30 steeds meer xenofobe/raciale trekken –> rassenwetgeving + vervolging/deportatie Hong joden naar vernietigingskampen

Roem: bizarre gevolgen VvP: 20 nat minderheden, werden in gesloten/xenofobe visie op natiestaat als vijandig beschouwd

Bulg: grotendeels etn-homogeen, pas in jaren 30 gesloten variant van nationalisme.

wb3-10

18
Q

Welke algemene patronen van omgang met minderheden in C-Eur in Interbellum?

A
  • Buiten Grkl en Turk tot einde jaren 30 geen gedwongen evacuaties v minderheden in C-/O-Eur.
  • Permanente botsing tussen streven naar etn homogene natiestaten en minderheden
  • Minderhedenverdragen werkten niet: gebrek aan hist gegroeid nat-gemeensch basis. Perm discriminering constante –> assimilatie niet mogelijk.
  • Etno-nationalisme leidde mn tot uitsluiting, etn zuiveringen, geweldd optreden tegen minderheden, deportaties en moord (mn Joden, sex.minderheden en zigeuners).

wb3-11

19
Q

Hoe verrees de etn homogene Turkse natiestaat uit de restanten van het Ottom rijk? (nationalisme, omgang minderheden)

A

Vanaf 1915: etn zuiveringen door ambities Jong-Turken (streefden naar etn homogeen Turkije)
Verdrag van Sevres: bevestigde formele ondergang van Ottom rijk, maar geen staatk regelingen die machtsvacuum opvulden.
Groot-Griekse ambitie (incl Turkije) liep uit op geweldd oorlog. Geweldd etn zuiveringen en deportaties:
Turken grepen mil overwinning aan om alle Grieken en grote groepen Armeniers van Turkse vasteland te deporteren.

wb3-12

20
Q

Verklaar de gestage neergang van de democratie en liberalisme in mn M-/Z-/O-Eur.

A

Geen inheemse democr traditie of democr cultuur.
Oude, conserv elites (kerk/adel/grootgr.bezitters) continueerden hun maatsch invloedrijke posities + wantrouwden lib-kapitalisme/democr. Verbonden zich met re-nat bewegingen.

Landen met democr in 1918: wezensvreemd, diende belangen kapt, lib-democr natiestaten en stond haaks op belangen volk/natie.

wb4-1

21
Q

In hoeverre bedreigde communisme de Eur democr natiestaten iha en Dtsl in bijzonder? Hoe speelden pol spanningen in Weimarrep de voelkisch nationalisen en extr re partijen id kaart?

A

?

22
Q

Wat zijn de ideaaltypische kenmerken vh fascisme?

A
  • agressief, expansionistisch nationalisme
  • cultus van eenheid/vitaliteit/zuiverheid vde nat gemeenschap
  • verwerping lib/parl democr/comm/kapt/andere buitenl invloeden die bedreigend voor volksgemeenschap werden beschouwd
  • indiv ondergeschikt aan collectief
  • eigen volk uitverkoren; behoefte aan sterke leider
  • verheerlijking geweld icm recht om andere volken te domineren
  • ontbreken ve vastomlijnde leer/theorie (vs communisme)

wb4-3

23
Q

Verklaar opkomst en succes fascisme.

A
  • Standaard: econ/soc ontwrichting tgv WO I.
  • Angst voor communisme
  • Verlangen naar maatsch stabiliteit
  • -> argumenten zouden ook voor socialisme kunnen gelden.
  • auteur voegt toe: ervaring WO I is doorslaggevende vw’de.

+ vernederende vredesbepalingen
+ It: worsteling opbouw natiestaat, grote econ problemen, lage intl status, freq geconfronteerd met dreiging van soc machtsovername.

wb4-4

24
Q

Welke is samenhang tussen fascisme en nationalisme in Dtsl en It?

A

Dtsl:

  • Revanchistisch klimaat door vredesbepalingen, gekwetste nat trots. Hitler en NSDAP speelden continu in op nat regeneratie. Gesteund door voelk, re nat partijen.
  • Pol en econ chaos: ultranat boodsch + verwerping democr + aanzw antisem + kritiek vredesbepalingen + idee dat land ten onder ging aan intl samenzwering ==> massaal omarmd + ontwikkeld tot ultra-messianistische, zeer agressief nationalisme.

It + Dtsl:
- gefrustreerde landen; ultra-nat effectief op ingespeeld

It:

  • Mussolini manouvreerde richting ultranat, agressieve, expansionistische staat
  • Democratie uitgeschakeld, vervangen door totalitair staatsbestuur
  • brede fasc beweging
  • cultus natiestaat geintroduceerd
  • It traditioneel sterk verdeeld: Mussolini kreeg noch totalitaire greep op natie, noch massale volkssteun.

==> In It samenhang tussen nationalisme en fascisme, maar veel minder sterk dan in Dtsl.

wb4-5

25
Q

Welke vierde ideologie signaleert de auteur in Interbellum? Welk ideeencomplex?

A

Opkomst van soc-darw + opvattingen over raszuiverheid icm eugenetica; vnl in Dtsl/Fr (laatste decennia 19eS). Verbinding van pseudo-wetensch ideeen met conserv, re nationalisme en antisem.

  • gaandeweg meer (kritiekloos) omarmd door grote groepen;
  • in re-conserv klimaat: radicalisering vh soc-darw (angst degeneratie bevolking/natiestaat zelf).

Na WO I: deze opvattingen centraal in ideol onderbouwing fascisme + legitimatie vd bevolkingspolitiek/oorlogvoering/(mn Dtsl:) excessief geweld en massale moord op niet-nationale, minderwaardige rassen&minderheden.

Excessieve oorlogsgeweld kan worden gerelateerd aan soc-darw ideeencomplex, want oorlog beschouwd als rassenstrijd, omwille van zuivering, natuurlijke selectie (recht vd sterkste), levensruimte voor uitverkoren volk etc.

wb4-6

26
Q

Beschrijf radicalisering Dtse antisemitisme na uitbreken WO I en tijdens Interbellum.

A
  • ADV ea gaven hooggeplaatste Joden schuld van steeds moeizamere oorlog. Antisem nam in korte tijd in kracht toe; richtte zich op grotere groepen vd joodse bevolking. Ontlading 1918 in pogroms.
  • Na Dtse nederlaag + vredesbepalingen: excess geweld neemt toe. Antisem ingeburgerd in leefstijl grote groepen Dtsers, ongeacht soc herkomst.
  • Hitler: verdere radicalisering in gang gezet. 1933 ad macht; Joden stelselmatig slachtoffer v discr, roof, vervolgingen, moord, internering, massaal vermoord (Endloesung 1939-45).

wb4-7

27
Q

Hoe relativeert auteur de beschouwing van antisem bij Dts volk?

A
  • breed verspreid onder alle lagen
  • betrokkenheid varieerde van actieve participatie, wegkijken, openlijke afkeuring. Overgrote meerderheid keurde geweld af.
  • Geen eenduidige vorm van antisemitisme bij Dtse bevolking.
  • Antisem is geen Dtse uitvinding (overal in Eur; maar rabiate van nazi’s was uniek).

wb4-8

28
Q

Wat waren de gevolgen voor Eur vd Beurskrach Wall Street 1929?

A

Pol en econ evenwicht in Eur natiestaten en intl pol betrekkingen zeer fragiel.

  • economisch: geldontwaarding, monetaire chaos, desastreus voor alle sectoren vd economie
  • pogingen van staten om dit te keren verergerden crisis + vormen van econ nationalisme (bescherming eigen markten funest voor intl samenwerking)
  • staten trokken steeds meer macht op econ gebied naar zich toe. In extreme gevallen: commando-economieen en staatsdirigisme.
  • pol/soc repercussies: massawerkloosheid, afname vertrouwen in kapt en lib democr (mn in natiestaten met zwakke democr traditie: opkomst autoritaire, conserv, re-nat regimes in de kaart gespeeld + fasc machtsovernames).
  • Ook in staten met democr bestel: groeiende pol polarisatie door opkomst re-nat, antidemocr partijen.
  • Twee dictaturen: Dtsl en Rusl

wb4-9

29
Q

Waren waren Hitler en Stalin zo lang populair onder brede lagen, ondanks repressie, terreur en bloedige oorlogen?

A

Boden uitweg uit pol en econ chaos. Stelden gouden toek in vooruitzicht in nwe maatschappij, waarin def afgerekend met bestaansonzekerheid, bi- en bulandses vijanden etc. Beloftes leken gerealiseerd te worden.

wb4-10

30
Q

Welke verklaringen bieden ‘charismatisch leiderschap’ en ‘politieke religie’ voor succes en aantrekkingskracht van Hitler en Stalin?

A

Max Weber: char leiderschap = bovennatuurlijk gezag waarmee leider volgens eigen opvattingen is begiftigd. Gezien als brenger van heil (= nwe, ideale samenleving) en verlosser vh kwade (= bestaansonzekerheid, pol crisis, reli/etn minderheden)

Pol religie: structurele overeenkomsten tussen reli en pol stelsels. Pol: symbolen, tradities, vieringen, heilsboodschappen, messiasfiguur aan reli verwante categorieen die cruciaal zijn voor geloof in regime en band daarvan met volksgemeenschap (Fuehrercultus).

Zeer effectief functionerende staatspropaganda-machine: bevolking constant in aanraking met totalitaire heilsboodschap.

  • natiebreed
  • via media, film, theater, sportmanifestaties, scholen, fabrieken, kantoren, in straatbeeld (vlaggen, architectuur, monumenten)
  • massale partijbijeenkomsten (eredienst nazisme)

Niet alleen Dtsl, ook Rusl ea totalitaire staten.

wb4-11

31
Q

Verklaar het hoge aantal burgerslachtoffers van WO II

A

Totale oorlog:

  • leger + gehele bevolking ingeschakeld (oa oorlogsproductie)
  • dus bevolking strat aanvalsdoel

Ideol geladen karakter vd oorlog vlgs auteur de belangrijkste verklaring: oorlog doortrokken van agressief extr-racistisch nationalisme vd nazi’s (allesomvattende strijd tegen de Untermenschen).
==> streven naar totale etn herschikking van Eur, incl oplossing vh Joodse vraagstuk: deportatie v burgers en massaal vermoord.

wb5-1

32
Q

Wat zijn de hoofdlijnen van het Holocaust debat?

A

Twee verklaringsmodellen:

  1. intentionalisten: er was een masterplan; continu verband tussen intenties van Hitler over Joodse vraagstuk en Holocaust
  2. functionalisten: Hitler was relatief zwakke dictator; veel beleid kwam uit lagere echelons v nazibureaucratie. Holocaust resultaat van aant contingente ontwikkelingen, versneld door oorlogsverloop (Mommsen: cumulatieve radicalisering); leidde tot Holocaust.
  3. synthese (auteur): Hitler onomstotelijk geobsedeerd door Joodse vraagstuk. Intentie ging niet vergezeld van plan/programma. Ondanks gruwelijke, van staatswege geregisseerde en uitgevoerde geweldd discriminering van Joden va Hitlers bewind, lag Holocaust niet in zicht.
    Oorlogsverloop va 1941 versnelde de uitvoering van ideeen/plannen. Geen twijfel aan daadw centrale rol Hitler in Endloesung, MAAR polycratische staatstructuur (organen/functionarissen in nazipartij/leger/overheidsbureaucratie op centr/reg niv) dus volop medewerking voor zijn plannen/intentie in alle geledingen vd organen en v toenm Dtse samenleving.

wb5-2

33
Q

Waren er nat motieven in het geding bij regeringen van door Dtsers bezette gebieden/satellietstaten bij de Holocaust?

A

Geen eenduidig antwoord. In alle gevallen antisem (in somm gevallen doorslaggevend, andere van minder gewicht).

Bv Nld: overheidspersoneel betrokken bij deportaties/vervolging maar rel gering deel, dus efficientie en gezagsgetrouwheid doorslaggevend.
Fr: Vichy-Fr heeft grootschalig gecollaboreerd en actief deel aan deportatie joden. Nationalisten dus veel grotere rol dan Nld
M-/O-Eur: nationalisme en anti-sem onontwarbaar vervlochten.
Bv Kroatie: Dtsvriendelijk bewind vervolgde etn/reli minderheden en burgeroorl tegen Serven.

Onder naam WO II werden meerdere oorlogen (inc collaboratie/etn zuivering/deportatie) uitgevochten door nastreven etn homogeniteit natiestaat ==> deze oorlogen waren verlengstuk van etn en reli spanningen die er al voor WO II waren.

wb5-3

34
Q

Na overgave Dtsers 1945 zetten etn zuiveringen zich voort in M-/O-Eur tot 1948. Welke gevolkgen en welke rol Westerse machten?

A

Na WO II werden een aant nat grenzen opnieuw getrokken, dus nwe minderheden. Daar werden deze minderheden gedwongen weg te gaan (enorme volksverhuizingen). Mn Dtsers die al generaties lang in M-/O-Eur woonden, moesten vluchten naar Dtsl.

Westerse machten wisten dat grenswijzigingen gepaard zouden gaan met grootschalige etn zuiveringen. Virulent nationalisme werd hierdoor gestimuleerd.
Einde aan eeuwenoude, etn complexe kaart van Eur. Def doorbraak van etn homogene natiestaat.

wb5-4