H4: 4.1 Van gewaarwording naar waarneming Flashcards

de verwerking van gewaarwordingen tot waarnemingen

1
Q

visuele agnosie

A

agnosie= niet kennen of herkennen

men heeft een intacte gezichtsvermogen maar kan zijn gewaarwordingen niet meer organiseren en interpreteren tot een betekenisvolle waarneming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gewaarwording

A

de opname van stimulatie uit de omgeving door middel van de zintuigen en de vertaling van deze stimulatie in zenuwimpulsen die door de hersenen verwerkt kunnen worden in beelden, klanken, geuren, smaken…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarneming

A

het interpreteren en begrijpen van de gewaarwording

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarneming is een actief proces - Het visuele signaal is beperkt en verandert voortdurend

A

Waarneming omvat veel meer dan alleen het registreren van gewaarwordingen:

  1. Het signaal dat in de hersenen aankomt in onvolledig, grote stukken eruit ontbreken. Niet alleen door de blinde vlek op de retina maar ook omdat we heel veel met onze ogen knipperen en bewegen en ook omdat we enkel een scherp beeld kunnen krijgen (dus gedetailleerd kunnen zien) van het deel dat op de fovea valt. De vaststelling dat we ons niet bewust zijn van dit tunnelzicht en de indruk hebben over een scherp beeld van het volledige gezichtsveld te beschikken, is het zoveelste bewijs van het feit dat onze hersenen constant ontbrekende stimulusinfo. aanvullen.

2.De beelden op de retina zijn plat. Vanuit deze tweedimensionale ‘foto’s’ moeten we een driedimensionale voorstelling maken van de wereld om ons heen. Dwz. dat niet enkel de breedte en hoogte van voorwerpen een rol spelen maar ook de diepte en de afstand tot ons.
Het waarnemen van diepte op basis van een tweedimensionaal beeld is moeilijk omdat een invallende lichtstraal van een oneindig aantal bronnen van heel verschillende afstanden kan komen. In de lichtstraal zelf zit geen info. over de afstand die het afgelegd heeft. Daarom lijken de maan en de sterren even ver van ons te zijn.

  1. Binnenkomende signaal v/e voorwerp verandert voortdurend; voorwerpen zijn half weggestoken achter andere voorwerpen, gezichten zijn anders in profiel dan van voor, een deur die opengaat verandert van vorm, mensen die weggaan worden steeds kleiner etc
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Streven naar perceptuele constantie

A

Bel. opgave bij de visuele waarneming is om de perceptie van voorwerpen constant te houden ondanks het wisselende retinale beeld;
mensen worden niet kleien bij het weggaan, opendraiende deur verandert niet van vorm etc etc.

perceptuele constantie = fenomeen van gelijkblijvende voorwerpen ondanks voortdurende veranderingen i/h retinale beeld

de bel. perceptuele constantie gaan over vorm, grotte, lichtheid en kleur

Perceptuele constanties zijn bel. omdat ze onze gewaarwordingen corrigeren zodat we de objecten in de wereld rond ons kunnen zien voor wat ze zijn ( de distale stimulus = het voorwerp in de buitenwereld dat de fysische energie/proximale stimulus produceert ) en niet percipieren als continu veranderende beelden zoals op de retina ( proximale stimulus = geheel aan fysische energie dat onze receptoren stimuleert )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarneming als een heuristisch interpretatieprocess

A

waarneming = heuristisch interpretatieproces omdat het visuele systeem de meest waarschijnlijke distale stimulus berekent op basis van bepaalde veronderstellingen ( logische aannames over hoe de omgeving in elkaar zit en onder welke condities deze waargenomen wordt ) + de proximale stimulus

de veronderstellingen zijn meestal, maar niet altijd juist, vandaar dat ze soms tot de verkeerde conclusie/oplossing leiden zoals het geval is bij visuele illusies ( = verkeerde percepties doordat de veronderstellingen waarop het systeem zich baseert niet kloppen )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Illusies als venster op de onderliggende mechanismen

A

Wat zijn de processen waarop de waarneming gebaseerd is? Welke veronderstellingen maakt het perceptuele systeem om de meest waarschijnlijke distale stimulus te berekenen op basis van de proximale input? Hoe wordt het retinale signaal vervormd op zijn tocht tijdens de verschillende verwerkingsstadia?

vb. van veronderstellingen:
- weinig stimuli in de buitenwereld zijn plat; de meeste hebben een volume; de meeste voorwerpen zijn 3 dimensionaal

  • invallend licht komt van boven

laterale inhibitie: wnr. een ganglioncel heftig reageert ten gevolge van een heldere stimulus zal het activiteitsniveau van de omringende cellen verlaagd/geinhibeert worden
Laterale inhibitie vergroot de contrast tussen bv zwarte letters op een wit blad; de cellen die het witte papier detecteren onderdrukken de cellen die vuren op de zwarte ink waardoor de tekst donkerder lijkt dan hij echt is. Maw. het signaal dat in de hersenen komt is duidelijker dan het signal ontvangen door de retina.
Dit gebeurt ook in het raster van Hermann; hoe witter de intersecties hoe groter het effect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly